Ministerie van Buitenlandse Zaken
Kamerbrief inzake economische ontwikkelingen Gaza
19-09-2008
Graag reageren wij op het verzoek van uw Kamer om tijdens het Algemeen
Overleg over het Midden-Oosten van 1 juli jl. om een brief over de economische
ontwikkeling van Gaza.
De economische situatie in de Gazastrook is nog immer zeer zorgwekkend. Dit
beeld komt naar voren in recente rapporten van de Wereldbank en de VN en wordt
bevestigd tijdens regelmatige bezoeken van diplomaten van de Nederlandse
vertegenwoordiging te Ramallah en ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse
Zaken aan het gebied. Bij eerdere gelegenheden is de Kamer hierover
geïnformeerd, in onze brieven van 8 februari (Kamervragen met antwoord
2007-2008, nr. 1297), 6 maart ( 23 432, nr. 249), 24 april (23 432, nr. 253) en
27 juni jl (23 432, nr. 260).
Het belangrijkste probleem betreft de beperkte mogelijkheden voor in- en
uitvoer. Sinds de machtsovername door Hamas in juni van 2007 en vanwege de
voortdurende raketbeschietingen van Israëlische burgerdoelen, brandstofdepots en
grensovergangen door Hamas heeft Israël besloten de grenzen te sluiten voor veel
in- en uitvoer en Gaza tot hostile territory te verklaren. Grondstoffen
kunnen niet worden ingevoerd en eindproducten kunnen niet worden uitgevoerd.
Hierdoor is de Gazaanse private sector verlamd. Dit doet zich extra gevoelen,
omdat de Gazaanse economie zeer export-georiënteerd is.
Het bestand in en om de Gazastrook dat op 19 juni 2008 van kracht werd, kan
een opmaat zijn voor ruimere mogelijkheden op economisch vlak. Zoals in het
VN-rapport: Gaza Strip Inter-Agency Humanitarian Fact Sheet, June 2008,
ook wordt aangegeven, heeft het bestand geleid tot een gevoel van optimisme
na een jaar van stringente afsluiting van de strook. De dagelijkse hoeveelheid
vrachtwagens die de grens met Gaza passeerden is in de vier weken na het bestand
met meer dan 50 procent toegenomen. Na afname van de raketbeschietingen maakte
de Israëlische regering op 17 juli bekend meer brandstof te zullen toelaten tot
de Gazastrook. Desondanks blijft de economische situatie zorgwekkend. Er is nog
altijd sprake van brandstofgebrek. Bovendien gaat het bij de extra goederen die
werden binnengelaten vooral om eindproducten voor consumenten en niet om
grondstoffen of productiegoederen. De totale hoeveelheid geïmporteerde goederen
bedraagt nog altijd slechts 30% van de hoeveelheid voor de machtsovername door
Hamas. Het bestand heeft dan ook vooralsnog slechts een beperkte positieve
uitwerking gehad op de private sector.
Bij gebrek aan mogelijkheden voor privaat ondernemerschap, neemt de
afhankelijkheid van buitenlandse hulp in de Gazastrook, die al groot was, nog
verder toe. Meer dan driekwart van de werknemers in de private sector zit thuis
bij gebrek aan werk. Naar schatting leeft 67% van de bevolking onder de
armoedegrens. De afhankelijkheid van voedselhulp is groot. Daarnaast zal het
verval van de Gazaanse economie een grote uitwerking hebben op de Palestijnse
economie als geheel (bron: West Bank and Gaza Update, june 2008, World Bank
Group). In 2003 leverde de kuststrook nog 44% van het totale Palestijnse
BNP. Het merendeel daarvan werd voortgebracht door de private sector.
De humanitaire situatie in Gaza wordt negatief beïnvloed door de economische
malaise, de machtsovername door Hamas en de zeer beperkte opening van de
grenzen. Zo zijn ziekenhuizen nog steeds niet in staat goed te functioneren. Dit
komt vooral door een gebrek aan reserve-onderdelen en door het gevaar van
stroomuitval. Dit laatste ondanks de toename van de hoeveelheid beschikbare
brandstof die nodig is voor de noodgeneratoren. Ook is er sprake van een
groeiend tekort aan medicijnen. De staking van personeel in de gezondheidszorg
verergert de situatie nog verder.
Zoals ook in onze eerdere brieven over Gaza is aangegeven heeft Nederland, in
antwoord op de ontstane situatie, de humanitaire hulpinspanningen voor Gaza
opgevoerd. Voor de Palestijnse Gebieden is voor 2008 ¤5 miljoen vooor humanitaire
hulp gereserveerd, inmiddels is dit bedrag als volgt gealloceerd:
Tevens is de structurele jaarlijkse bijdrage aan UNRWA verhoogd van ¤11,8 mln
tot ¤15 mln. Een groot deel van deze bijdrage wordt besteed aan de bevolking van
Gaza.
Om de economische en humanitaire situatie in Gaza te verbeteren dient verder
te worden gebouwd op de bescheiden positieve ontwikkelingen sinds 19 juni jl.
Een onmiddellijk einde aan schendingen van het bestand, in de vorm van
raketbeschietingen op het zuiden van Israël en aanvallen op grensovergangen, zou
hier in belangrijke mate aan bijdragen.
Zoals minister Koenders ook heeft aangegeven in zijn gesprek met
kwartetgezant Blair en marge van de Berlijn conferentie (23432, nr. 260) zal
Nederland de Gazaanse economie waar mogelijk blijven steunen, mede ter
ondersteuning van het werk van de kwartetgezant. De regering is van mening dat
de bevolking in de kuststrook uitzicht moet krijgen op een betere toekomst,
gebaseerd op vreedzame economische samenwerking tussen Palestijnen en Israëli's.
Daarvoor is het cruciaal dat economische structuren zoveel mogelijk in stand
worden gehouden. In dit licht moet ook het programma van
ontwikkelingssamenwerking ten behoeve van de landbouwsector in Gaza worden
gezien. In dat verband is het van belang dat de boeren in Gaza grondstoffen en
ander materiaal, en dan met name zaailingen kunnen invoeren om de nieuwe oogst
te kunnen voorbereiden. Ondanks het Gaza-bestand en de daarmee samenhangende
gedeeltelijke heropening van de grensovergangen was het tot voor kort niet
gelukt hiervoor de benodigde toestemming van de Israëlische autoriteiten te
krijgen. Langdurige en intensieve inspanningen van Nederlandse diplomaten, en
van minster Verhagen persoonlijk, om alsnog medewerking van Israël te krijgen
leidden op 22 juli jl tot het gewenste resultaat. Al het zaaigoed is eind juli
afgeleverd bij de telers in Gaza. Met dit project, ter waarde van 1 miljoen
euro, wordt werkgelegenheid geboden aan ruim 1500 Palestijnen. De bloemen
anjers - moeten rond Kerstmis, Valentijnsdag en Pasen via de Nederlandse
veilingen op de markt komen.
Economisch herstel van de Gazaanse economie vergt niet alleen investeringen
in de lokale productiecapaciteit, maar ook in de fysieke infrastructuur. Op
korte termijn geldt dit met name voor de goederenterminals bij de
grensovergangen, en op middellange termijn voor de haven en het vliegveld van
Gaza. De duurzaamheid van dergelijke investeringen kan alleen worden
gegarandeerd in het kader van een vredesregeling tussen Israël en de Palestijnse
Autoriteit. De belangrijkste opgave voor de internationale gemeenschap is
derhalve om bij te dragen aan een klimaat waarin de totstandkoming van een
akkoord naderbij kan komen.
---
Ministerie van Buitenlandse Zaken