Nederlandse Orde van Advocaten

Jaarrede algemeen deken Nederlandse Orde van Advocaten

Jaarrede algemeen deken Nederlandse Orde van Advocaten,

mr W.M.J. Bekkers, 19 september 2008, 's-Hertogenbosch

De advocaat: held van de rechtsstaat

Geen rechtshandhaving zonder rechtsbescherming

Troonrede, 16 september 2008:

"Kracht ontleent ons land aan de democratische rechtsstaat die burgers bescherming en houvast biedt. Gelijkwaardigheid, vrijheid, solidariteit, democratie en de principes van de rechtsstaat verdedigen wij in binnen- en buitenland. Samen dragen wij daar verantwoordelijkheid voor. De regering verleent steun aan de oprichting van een huis voor de Democratie en Rechtsstaat..Alle inwoners van ons land dienen doordrongen te blijven van de democratische waarden en verantwoordelijkheden die het fundament vormen van de Nederlandse samenleving."

Helden van de rechtsstaat. Dat zijn onze Pakistaanse collega's, dat zijn al die advocaten waarvoor de Stichting Advocaten voor Advocaten opkomt, de Italiaanse rechter Giovanni Falcone, de jonge landgenoten die in Afghanistan omkwamen.

Helden van de rechtsstaat. De Nederlandse samenleving zal niet meteen aan advocaten denken. Ook al vraagt het werken aan de rechtsstaat in Nederland niet om de fysieke moed die uit deze voorbeelden spreekt, er is wel degelijk moed voor nodig om in weerwil van gemakkelijke opinies en ingesleten patronen doorbraken te forceren in wat dreigt vast te lopen of vastgelopen is.

In die zin kent ook rechtsstaat helden, kent de balie helden. Maar zij zijn niet bekend bij het grote publiek. In alle bescheidenheid, maar strijdvaardig en gedreven - zeg maar gerust heldhaftig - verlenen zij rechtsbijstand aan degenen die dat het hardst nodig hebben. Tegen alle vooroordelen in, tegen de verdrukking in.

In een democratie heeft de meerderheid het voor het zeggen. De opvatting van die meerderheid staat soms op gespannen voet met de beginselen van de rechtsstaat. Over welke rechtsstaat hebben wij het hier? Niet een statisch gegeven, een decor waartegen de advocatuur haar spel speelt, maar een fragiel gegeven, een abstract cultuurproduct dat telkens weer gereproduceerd, opnieuw doordacht moet worden, in het licht van wat zich aandient. Dat is de rechtsstaat die in een continue proces beschaving brengt in de democratie.

Zo'n rechtsstaat kan alleen bestaan dankzij een onafhankelijke rechterlijke macht, dankzij een onafhankelijke advocatuur. Onafhankelijk van elkaar. Rechter, officier van justitie, advocaat. Ieder voor zichzelf verantwoordelijk maar ook gezamenlijk verantwoordelijk voor de kwaliteit van de rechtspleging in een - noem het - trojkaverantwoordelijkheid.

De advocatuur heeft een beschavende werking in de rechtspleging. Advocaten faciliteren anderen, maken daarbij conflicten vooral niet groter dan ze zijn, laten belangen van derden meewegen waar dat redelijk is. Zij pakken door, ook als dat in strijd is met hun directe eigenbelang. Zij bevorderen de redelijkheid van alle betrokkenen, bemoedigen, zijn steun en toeverlaat. Kortom: juristerij is in ultimo maatschappelijke pedagogiek en emancipatiekunst. Als de samenleving van die kunst niets leert, is juristerij obsoleet.

Is een advocaat dus een held? Kenmerkend voor echte helden is hun bescheidenheid, hun verborgenheid, waarin zij samen met anderen hun werk doen. Helden kweken heldhaftigheid. Zij zijn offervaardig, offerbereid. In dat opzicht is advocatuur in de rechtsstaat nobel: het officium nobile in de meest klassieke betekenis van het woord.

Daarmee zijn advocaten bepaald geen watjes, serviele uren schrijvers. Integendeel, modern heldendom vereist niet het maken van zoveel mogelijk declarabele uren. Het vereist het vermogen om te handelen en ook diepgaand na te denken over de intrinsieke kwaliteit en de gevolgen van dat handelen.

De Nederlandse rechtsstaat is een maatschappelijke verworvenheid, die gedragen moet worden door het dagelijks gedrag van burgers en politici. Die verworvenheid wordt bedreigd. Tjeenk Willink waarschuwt al jaren dat de legitimiteit van de staat een leeg begrip is geworden en een verwaarloosd probleem. Hij bepleit al jaren een heroriëntatie op de betekenis van de beginselen van de rechtsstaat en democratie. Hij vindt dat het kwantiteitsdenken de politieke besluitvorming beheerst.

Iedere advocaat kent de processen van regelgeving en regelhandhaving die louter oog hebben voor technocratisch, bureaucratisch en politiek doelbereik, zonder acht te slaan op de context waarin die regels gelden en worden toegepast. Je hoort wel zeggen: `Dat is toch mooi voor de advocatuur!' Maar dat is een akelig misverstand. Wetten zijn niet bedoeld om te dienen als onvoorwaardelijk credo. En al helemaal niet hiervoor genoemd soort regelgeving. Bij dat soort regelgeving gaat het niet goed met de rechtzoekende in het betreffende domein.

Denk aan de rechten van psychiatrisch patiënten, van asielzoekers, gevangenen, minderjarigen, docenten. Denk aan slachtoffers van ondeugdelijke financiële producten. De behartiging van zwakkere groepen in de samenleving is steeds ingewikkelder geworden. Alleen als er ook effectieve categorale belangenbehartiging is kan vaak de belangenbehartiging op individueel nivo (de casus) iets uitrichten. Ontbreekt die, dan sta je als advocaat met geboeide handen. Voor een advocaat is dat vreselijk frustrerend.

Rechters, officieren en advocaten moeten zich eveneens realiseren dat rechtspleging vooral ook oog dient te hebben voor de factoren die de complexiteit vergroten, zoals mondialisering, het optreden van nieuwe groepen, de heterogeniteit in normbeleving. Zo niet, dan is Vrouwe Justitia dubbel blind, dreigt zij zelfs irrelevant te worden.

Die spanningen in onze rechtsstaat werden recent nog eens duidelijk. Een leerling-advocaat weigert te gaan staan als de rechters binnenkomen. Het leek eerst, zo schreef NRC, een "plaatselijk ordeprobleempje met een leerling-advocaat." Het werd binnen de kortste tijd een "politiek-symbolische kwestie die de huiselijke orde van de zittingzaal overstijgt en raakt aan de rechtspraak als instituut".

De reacties van publiek en politiek na dit incident duiden op crisisverschijnselen. De goed bedoelde reactie van een rechter: "Laat die man toch rustig zitten", begrijp ik. Toch doet deze reactie geen recht aan de rol van de advocatuur in de rechtsstaat. Ik vraag me af: zou de rechter zo ook over de officier van Justitie denken: `Laat die man toch rustig zitten'? Bovendien lijkt het me niet verstandig als alleen de rechter bepaalt wie voor hem dient op te staan. Dat hoort bij die trojkaverantwoordelijkheid.

Van binnenuit bekeken: geen enkele rechter, officier of advocaat, wil hier een halszaak van maken. Het is duidelijk gebleken: we hebben er geen rekening mee gehouden hoe men van buiten naar ons kijkt. Met de opmerking "Laat die man toch rustig zitten" wordt onderschat hoe schadelijk deze is voor advocaten en andere medeburgers met een buitenlandse afkomst. Zie de reacties op het voorlopige standpunt van de Rechtbank Rotterdam.

Spanningen in de rechtsstaat zijn er vooral als het vertrouwen in de rechtspleging onder druk staat. Als een onschuldige wordt veroordeeld en voor jaren zijn vrijheid kwijt raakt, is dat verschrikkelijk. Je bent er dan niet met het erkennen van je fout. De hoofdrolspelers in het proces - rechters, officieren en advocaten - moeten ervoor zorgen dat de onderste steen boven komt. Ze moeten uitzoeken hoe het zover heeft kunnen komen en vooral: hoe we dat in de toekomst kunnen voorkomen! Dat betekent: gewetensonderzoek in eigen huis, gewetensonderzoek als trojka. Om met mijn opleider, de Amsterdamse rechter Orobio de Castro, te spreken: het is belangrijker te weten wat slecht is dan wat goed is.

Maar er is meer aan de hand. Het was een betrekkelijk gemakkelijke culturele omslag, de laatste decennia: het ook in functie "gewoon" willen zijn, net als ieder ander. Door die omslag vergeten we bijna iets. Het beroep van rechter, officier van justitie en advocaat is niet "gewoon". De rechter, officier of advocaat die uitdraagt dat hij een gewoon beroep heeft, ontbreekt het aan reflectie op de "civil society".

De samenleving vindt het namelijk wel een bijzonder beroep: onlosmakelijk met de rechtsstaat verbonden. Dat bleek uit de reacties na Rotterdam. En dat is het natuurlijk ook. Rechters en officieren maken hun rechtsstatelijke verantwoordelijkheid onvoldoende zichtbaar. Advocaten waren tot 2003 geen haar beter. Toen verscheen het rapport van de WRR over de toekomst van de rechtsstaat. Grote afwezige daarin was de advocatuur. (U weet: de motie van Klaas de Vries en de Commissie Advocatuur waren het gevolg.)

We hebben inmiddels ons leven gebeterd. Moderne advocatuur wordt gekenmerkt door drievoudigheid: ten eerste verbindt zij zich met groepen die slachtoffer dreigen te worden, slachtoffer van processen van maatschappelijke rationalisering. Ten tweede verricht zij diensten voor al dan niet mondige burgers. Ten derde is zij ook het instrument van de machten die het economisch spel beheersen. Terecht begint het besef door te dringen dat de twee laatste rollen hun legitimiteit vinden in de vervulling van de eerste.

Advocatuur en de rechterlijke macht laten zich onvoldoende aan die "civil society" gelegen liggen. Het gevaar is dat we zo'n Rotterdams `incidentje' en de dieper liggende oorzaak van de maatschappelijke commotie die het gevolg was, bagatelliseren of zelfs ontkennen, dat we van binnen naar buiten blijven kijken: "Ach laat die man toch gewoon zitten."

U zag onze congresgids. Misschien dacht u dat ook de orde in die valkuil is getrapt. Ik geef toe: de gids is op het eerste oog wat misleidend. De indruk kan ontstaan dat de advocatuur vandaag vooral van plan is om met zichzelf bezig te zijn of misschien zelfs - na de ontsokkeling van een aantal jaren geleden - zichzelf weer op een voetstuk wil plaatsen. Crisisverschijnselen bestrijden met juist die instrumenten die mede tot die crisis aanleiding hebben gegeven. Er komen immers bijna alleen maar juristen aan het woord. En de onderwerpen lijken nogal van binnen naar buiten gericht.

Wij advocaten gaan vandaag niet alleen met en over onszelf nadenken. Gaat u vooral vanmiddag luisteren bij de verschillende onderdelen. Wordt er niettemin teveel aan navelstaren gedaan dan kunt u zelf de kat de bel aanbinden. Dat moet voor een advocaat niet zo ingewikkeld zijn.

Maar laten we blijven oppassen. Niet spanningen in de rechtsstaat bestrijden met instrumenten, die mede deze spanning hebben veroorzaakt. Niet daarbij argumenten gebruiken, die deze spanning mede hebben veroorzaakt: dat gevaar blijft op de loer liggen. Moderne metaforen van dienstverlening, ondernemerschap en professionalisme hebben de neiging om de dynamiek die ik hiervoor schetste te versluieren.

Dat wil dus zeggen: de rechtsstaat impliciet te zien als een statisch gegeven, met een vast decor waartegen de advocatuur haar rol speelt. Die metaforen tasten het bewustzijn aan: ze suggereren dat de betrekking tussen advocaat en cliënt een categorie sui generis is, Alleen met de maatschappij verbonden door de inzet van het juridisch instrumentarium, dat de burger ziet als een juridische trukendoos.

Dat bewustzijn is belangrijk. Enkele voorbeelden. In de jaren zeventig ontwikkelde zich zonder wetgeving stakingsjurisprudentie in kort geding. Dit dankzij gezaghebbende presidenten van rechtbanken en verstandige advocaten van werkgevers en werknemers. Zo'n kort geding werd steevast omlijst met een behoorlijk agressieve betoging. Deze ging soms door tot onder het raam van de kamer van de president die zat te zwoegen op zijn vonnis (dat soms binnen enkele uren moest worden uitgesproken). Volkerts van Dijk is altijd opgekomen voor die gezamenlijke verantwoordelijkheid. En hij niet alleen. Van Dijk was zich bewust van die fragiele verhouding tussen civil society en rechtsstaat.

Ander voorbeeld: de kraakjurisprudentie. Ben Asscher zorgde ervoordat de kraakjurisprudentie aanvaardbaar werd voor alle betrokkenen: kraakbeweging, overheid en huiseigenaren. Het zij gezegd: "knarsetandend". Die maatschappelijk zo gevoelige materie had de stad totaal kunnen ontwrichten. Als je in staat bent in het licht van wat zich aandient, steeds weer opnieuw door te denken, alleen dan kun je bijdragen aan dat abstracte cultuurproduct `rechtsstaat.' Ben Asscher was een groot rechter die als advocaat in enkele decennia ook de mogelijkheden en verantwoordelijkheid van de advocatuur had leren kennen. Een rechter zonder die kennis kan minder die trojkaverantwoordelijkheid inhoud geven.

Nog een voorbeeld. Het is bekend: de advocaten Anker zijn in staat met verve op te treden voor verdachten van ernstige misdrijven. Dat niet alleen: ze zijn in staat respectvol om te gaan met slachtoffers en hun nabestaanden. Zo respectvol dat deze in staat zijn om begrip op te brengen voor hun werk voor de verdachten. Ik weet dat er nogal wat advocaten zijn die ook na het sluiten van het strafdossier hun cliënten niet in de steek laten.

En er is een toename van collectieve, meer structurele rechtshulp: collective redress. Zo hebben advocaten recent de handel in woekerpolissen aangepakt. Willem van Maanen was daar duidelijk over. Hij was altijd in de weer, in Nederland en daarbuiten. Hij droeg uit dat de advocaat niet slechts individueel juridisch advies moet geven. Een advocaat moest volgens hem als pijler van de rechtsstaat ook opkomen voor rechteloosheid in het algemeen. Heldhaftig was hij tot het einde, zich ten volle bewust van "duties and responsibilities of lawyers".

De rol van de advocaat in de rechtsstaat is heel beeldend verwoord door Bert Quant: de ganzen van het Capitool. Hij ging verder. Hij bracht die opvatting in de praktijk, als eerste hoogleraar advocatuur, als advocaat en als plaatsvervangend rechter.

Er zijn nog talloze andere voorbeelden, ook van buiten de rechterlijke macht en de advocatuur: artsen, journalisten, docenten, uitgeprocedeerde asielzoekers en kunstenaars. Helden van de rechtsstaat! Heldhaftig ten behoeve van degenen die recht en rechtvaardigheid zoeken, die zich bewust zijn van de wijze waarop de verhouding rechtsstaat-civil society zich ontwikkelt.

Rechters, OM en advocaten zijn de laatste jaren teveel met zichzelf in de weer geweest. Rechter, officier en advocaat hebben te veel afstand van elkaar genomen, al dan niet onder politieke druk. Wat bij voorbeeld opvalt: in menig interview met een vooraanstaande lid van de rechterlijke macht over rechtspleging komt de advocatuur in het geheel niet voor. Weten we nog wie we zijn, waar we samen voor staan?

Het rechter-plaatsvervangerschap van advocaten heeft prima gewerkt. Dat weet ieder lid van de rechterlijke macht, dat weet iedere advocaat. Het heeft over en weer kwaliteit en verantwoordelijkheid bevorderd. We moeten zuinig zijn op onze tuchtrechtelijke colleges die bestaan uit rechters en advocaten. We moeten vanzelfsprekend vinden dat raio's ten minste een deel van hun buitenstage doorbrengen in de advocatuur. Ik betreur dat de Jonge Balie en de raio's niet meer samenwerken als in het verleden. We moeten accepteren dat leden van de rechterlijke macht, openbaar ministerie en de advocatuur al dan niet tijdelijk wisselen van baan. Dat is voor die drie hoofdrolspelers leerzaam en verhoogt de kwaliteit van de rechtspleging.

Is het nader invullen van die trojkaverantwoordelijkheid realistisch? We hebben recent een behoorlijke aanvaring gehad: het afluisteren van advocaten. Waarom was een niet mis te verstane uitspraak van de rechter nodig?

Er doet zich een mooie testcase voor. De gerechtelijke kaart van Nederland is verouderd en het procuraat bestaat niet meer sinds de eerste van deze maand. Het gaat bij advocaten in de eerste plaats om een deskundige rechterlijke uitspraak binnen een redelijke termijn. Ten tweede om een redelijke afstand naar de plaats van de mondelinge behandeling. Ten derde: de rechtspraak moet beter zichtbaar worden in de samenleving. Bij het OM en de rechters spelen mogelijk ook nog andere belangen. Trojkaoverleg kan de oplossing van deze puzzel in een stroomversnelling brengen.

Wij als Orde kunnen de komende tijd veel verwachten: mogelijk een nieuwe advocatenwet, een herbezinning op de rechtsstatelijke rol van de advocaat, een reorganisatie van de tuchtrechtspleging, de afronding van het NIOD onderzoek advocatuur in WO II, een verdere professionalisering van toezicht, versterking van de positie van de locale deken met het beschikbaar stellen van vliegende brigades, een proactief voorlichting- en communicatiebeleid, een herbezinning op de opleiding van de advocaat in drie segmenten (universiteit, stage, post stage periode) en kwaliteitsbevorderende maatregelen, een studie naar toegang tot recht en declaratiemethoden van advocaten.

Aan alles wat ons te doen staat gaat een visie vooraf: een visie op de advocatuur. Waar staat de advocaat voor, wat bindt de balie in alle verscheidenheid? Ik heb daar een aanzet voor willen geven. Daarom ben ik ook gelukkig dat het College van Afgevaardigden ons als Algemene Raad hierover op de huid zit, zoals gisteren nog naar voren kwam tijdens de algemene beschouwingen. Visie moet de basis bieden voor een proactief beleid, voor assertief optreden, voor een geloofwaardig imago.

Op basis van die visie zal de balie ook blijven opkomen voor rechtshulp aan on- en minvermogenden. De trojka heeft hierin eveneens een verantwoordelijkheid. Kamerbreed is men tegen de voorgenomen bezuiniging. Terecht. Meer dan 60 % van de gefinancierde rechtshulp is in zaken met de overheid. Er komen extra middelen voor opsporing en vervolging. Er wordt bezuinigd op rechtshulp. Geen rechtshandhaving zonder rechtsbescherming! Geen rechtsstaat zonder behoorlijke rechtsbescherming! Voor iedereen, onafhankelijk van inkomen.

Het is veel waar de balie voor staat. Dat kan ook niet anders, want ben ervan verzekerd: de ramen staan open, terwijl het stormt in de rechtsstaat. Verhoging van kwaliteit en verantwoordelijkheid begint met debatteren, niet met ontkennen. We zullen open en offensief praten met veel partijen, bewustzijn verhogen. Communicatie dus.

Bij onze zoektocht naar meningen in de samenleving vroegen we vorige week vrijdag op de Markt in Den Bosch aan voorbijgangers waar volgens hen de advocatuur voor staat.

(presentatie compilatie interviews)

Dank aan De Bossche deken Cees Boskamp. Dank aan Marleen Swart en Bettine Ruijs van de Jonge Balie. Na het ochtendprogramma krijgt ook u, en dan doel ik natuurlijk eerst op onze gasten, de kans om uw mening te geven: hier in De Parade of via onze website. Werk aan de winkel dus.

Waar nodig moeten al te ongelijke machtsverhoudingen tussen cliënten en advocaten worden bijgesteld. Daartoe zullen we systemen ontwikkelen. Systemen ook die erosie van de positie van de advocaat in de rechtsstaat kan voorkomen. Werk in uitvoering dus.

Het moet ondenkbaar zijn! Een tweede rapport van de WRR over de toekomst van de rechtsstaat waarbij de advocaat - bij uitstek de dienaar van de rechtsstaat - wordt overgeslagen! Wel zal er meer aandacht moeten komen voor continuïteit in sturing en besturing. Daarbij verwacht ik veel van onze Raad van Advies die ons adviseert en inspireert.

Ik rond af met optimisme. De balie mag zich gelukkig prijzen met de toestroom van veel jong talent. Dit jaar werd de 15.000 advocaat beëdigd. Wie het Jonge Balie congres mocht meemaken, weet dat het nog niet zo slecht gesteld is met de advocatuur. Dat bleek ook bij de landelijke pleitwedstrijd van de Jonge Balie. Ik was onder de indruk van zoveel talent.

Ik ben ervan overtuigd dat Nederland een prima balie heeft. De overgrote meerderheid van de Nederlandse advocatuur werkt snoeihard en is zich ook ten volle bewust van hun grote maatschappelijke verantwoordelijkheid, van hun rechtsstatelijke verantwoordelijkheid. Ik ben er van overtuigd dat de rechtsstaat vele stille, bescheiden, helden kent.

Optimisme ook omdat ik ten volste vertrouw op een renaissance van de trojkaverantwoordelijkheid.

---