18 sep 2008
âWij proberen ratten en muizen in onderzoekslaboratoria ethisch te
behandelenâ, zegt dr. ir. Bastiaan Meerburg, die verbonden is aan
onderzoeksinstituut Plant Research International van Wageningen UR.
âMaar als diezelfde dieren rondlopen in onze huizen of op onze
boerderijen, dan stelt die ethiek ineens niets voor. Dan trekken
bewoners en boeren alles uit de kast om die beesten uit te schakelen.
En dat vinden wij op zijn minst vreemd.â
Meerburg was enkele jaren geleden verbonden aan de Wageningse Animal
Sciences Group. Zijn artikel, dat onlangs verscheen in Pest Management
Science, kwam voort uit het promotieproject dat hij binnen ASG
uitvoerde, en waarop hij in 2006 promoveerde. Meerburgs onderzoek ging
over de bestrijding van ratten en muizen op boerderijen. âOp
biologische boerderijenâ, verduidelijkt Meerburg. âOmdat daar de kans
dat varkens via wilde dieren ziektekiemen als Toxoplasma gondii
oppikken, en die overdragen op de mens, het grootst is.â Dat komt niet
omdat biologische boeren slordiger boeren zijn, benadrukt Meerburg,
maar omdat biologisch gehouden dieren vaker buiten rondlopen.
âTijdens mijn onderzoek viel me op dat ik voor mijn experimenten,
waarbij ik op bedrijven wilde knaagdieren ving, geen toestemming
hoefde te vragen aan ethische commissiesâ, zegt Meerburg. âEn toen ik
me ging verdiepen in wat we plaagdieren allemaal aan doen, realiseerde
ik me de wreedheid ervan.â
In de jaren zestig gingen bestrijdingsmiddelen die ratten en muizen in
één klap doodden, uit de handel. âDat gebeurde om kinderen en
huisdieren te beschermenâ, zegt Meerburg. âWe zijn toen overgestapt op
rodenticiden waarvan ratten en muizen meerdere doses moeten
binnenkrijgen om te sterven. Dat duurt in de praktijk zoân dag of zes,
zeven, en de ratten of muizen sterven een langzame, pijnlijke dood.
Het gif veroorzaakt bloedingen in hun darm. De dieren hebben
ondertussen niet door dat het gif de symptomen veroorzaakt, en ze
blijven ervan eten.â
De laatste dagen van vergiftigde dieren zijn gruwelijker dan die van
de dieren die we opeten of waarmee wetenschappers experimenteren.
âDaar moet verandering in komenâ, zegt Meerburg. âWij pleiten voor
alternatieve methoden. Veehouders zouden meer roofvogelkasten kunnen
ophangen bij hun bedrijf. We zouden ook meer met vallen kunnen doen
die plaagdieren direct doden. Het belangrijkste is misschien nog wel
preventie: door voorraden goed af te dekken en netjes te werken kunnen
boeren voorkomen dat er plagen ontstaan.â
Artikel: The ethics of rodent control; Meerburg BG, Brom FW, Kijlstra
A. Pest Manag Sci, 2008 Jul 18.