Promotie mw. A.M. van der Poel
Titel proefschrift
Empirical Essays in Corporate Finance and Financial Reporting
---
Promotors:
prof.dr. A. de Jong
prof.dr. G.M.H. Mertens
---
Datum
18 september 2008 13:30
---
Locatie:
Woudestein, Forumzaal
---
Faculteit
RSM Erasmus University
Topbestuurders verkopen het liefste onbekende bedrijfsonderdelen
Hoe ervaring tot verkeerde beslissingen leidt
Topbestuurders die strategische beslissingen moeten nemen over behoud
of verkoop van bedrijfsonderdelen, handelen vaak minder rationeel dan
zijn denken. Zij zijn geneigd om minder bekende onderdelen eerder af
te stoten, dan onderdelen die zij vanuit hun eigen werkervaring goed
kennen. Toch behalen de topbestuurders die tegen deze neiging in
handelen, hogere rendementen. Dit concludeert Marieke van der Poel in
haar proefschrift Empirical Essays in Corporate Finance and Financial
Reporting. Zij promoveert op donderdag 18 september 2008 aan de
Erasmus Universiteit Rotterdam.
Marieke van der Poel onderzocht in hoeverre persoonlijke kenmerken van
topbestuurders van invloed zijn op hun strategische beslissingen. Ze
richtte zich op topbestuurders van ondernemingen die opereren in
meerdere bedrijfsonderdelen. De bestuurders blijken bedrijfsonderdelen
die zij goed kennen op basis van eerdere werkervaring, minder snel af
te stoten.
Uit een empirische analyse van afstotingen van 1,182 bedrijfssegmenten
van Amerikaanse ondernemingen in de periode van 1996 tot en met 2004
komt naar voren, dat topbestuurders half zo vaak onderdelen van
bekende bedrijfsonderdelen afstoten dan van onbekende
bedrijfsonderdelen. Hiervoor bestaat zowel een rationele als een
irrationele verklaring.
Topbestuurders stoten bekende bedrijfsonderdelen minder snel af, omdat
zij veel meer kennis hebben van deze onderdelen en deze daarom beter
kunnen managen. Maar zij hebben tegelijk vaak de neiging om de
daadwerkelijke invloed die zij kunnen uitoefenen op het bedrijfsproces
te overschatten. Door deze illusie van het hebben van controle,
overschatten zij de rendementen van de bekende onderdelen en
onderschatten ze de risico's.
Ook toont Van der Poel dat de beslissingen om af te stoten onderdeel
zijn van een onderhandelingsproces tussen de topbestuurder en de
managers van de bedrijfsonderdelen. Deze managers willen hun
bedrijfsonderdeel het liefst zo groot mogelijk houden en verzetten
zich in de onderhandelingen tegen pogingen om onderdelen af te stoten.
Omdat topbestuurders die net hun functie bekleden de minste kennis van
zaken hebben van de onbekende bedrijfsonderdelen, hebben de managers
van deze onderdelen de sterkste onderhandelingspositie. Hierdoor
kunnen topbestuurders hun voorkeur voor het afstoten van onbekende
bedrijfsonderdelen niet tonen. Pas na een aantal jaren verzwakt de
onderhandelingspositie van de managers van onbekende
bedrijfsonderdelen en zullen topbestuurders deze bedrijfsonderdelen
eerder kunnen verkopen.
Van der Poel laat zien dat het bekendheidseffect gevolgen heeft voor
de waarde van de onderneming. De hoogste rendementen worden behaald
door topbestuurders die hun huidige positie minimaal drie jaar
bekleden en onderdelen van bekende segmenten afstoten. Dit zijn dus
eigenlijk de topbestuurders die tegen de genoemde neiging in handelen.
Met andere woorden: de neiging om bekende segmenten te behouden kan
negatieve gevolgen hebben voor de aandeelhouderswaarde.
Het onderzoek van Marieke van der Poel is verricht in het Erasmus
Research Institute of Management (ERIM), de gezamenlijke door de KNAW
erkende onderzoeksschool van Rotterdam School of Management/ Erasmus
University en de Faculteit der Economische Wetenschappen. Aan ERIM
zijn ruim 300 onderzoekers verbonden. ERIM organiseert tevens het
Erasmus Doctoral Programme in Business and Management voor de
opleiding van jonge, veelbelovende wetenschappers. www.erim.eur.nl
Erasmus Universiteit Rotterdam