antwoorden op
Kamervragen over verlening van nieuwe ontheffing aan zwanendrifter
17 september 2008 - kamerstuk
Directie Natuur
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
17 juli 2008
2070825460
DN. 2008/2572 17 september 2008
onderwerp bijlagen
Kamervragen over verlening van nieuwe
ontheffing aan zwanendrifter
Geachte Voorzitter,
Hierbij doe ik u toekomen mijn antwoorden op vragen van het lid Thieme (PvdD) over
verlening van een nieuwe ontheffing aan een zwanendrifter.
1
Kunt u uiteenzetten op grond van welke overwegingen u bent afgeweken van het verbod
op "zwanendriften", dat sinds 1 april 2008 van kracht is, zoals blijkt uit ontheffing Flora- en
faunawet (art. 75 TRCDR 1998/3298)? 1)
Primair is hier niet de Flora- en faunawet, maar de Gezondheid- en welzijnswet voor
dieren (GWWD) aan de orde. Op grond van artikel 34 is een aantal diersoorten
aangewezen die voor de productie mogen worden gehouden. Dit betekent dat producten,
zoals vlees, van het dier mogen worden gebruikt. Andere dan de aangewezen soorten,
waaronder de knobbelzwaan, mogen niet voor de productie worden gehouden. Er bestaat
geen verbod op het fokken en verhandelen van knobbelzwanen, zolang er maar geen
producten, bijvoorbeeld dons en vlees, worden gebruikt.
De GWWD biedt de mogelijkheid om ontheffing te verlenen van het verbod op het voor
de productie houden van dieren. Op ontheffingaanvragen dient met redenen omkleed te
worden beslist en voor aanvragers staat de mogelijkheid van bezwaar en beroep open.
Daarbij gelden de regels van de Algemene Wet Bestuursrecht. De aanvraag voor
ontheffing, waarop uw vragen betrekking hebben, heb ik aanvankelijk afgewezen. De
aanvrager heeft tegen dat besluit bezwaar gemaakt. In mijn beslissing op het bezwaar heb
ik de bezwaren gegrond verklaard, het bestreden besluit herroepen en alsnog ontheffing
verleend.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
17 september 2008 DN. 2008/2572 2
2 en 5 en 3
Is het waar dat op 1 april 2008 een ruime overgangsregeling van 10 jaar afliep en bent u
van mening dat deze overgangsregeling te kort was, gelet op het feit dat u doorgaat met
het afgeven van ontheffingen? Zo ja, hoe lang had de overgangstermijn uw inziens dan
moeten duren? Zo neen, waarom geeft u dan na afloop van de overgangstermijn nog
ontheffingen?
Deelt u de mening dat de leeftijd van iemand die wettelijk niet geoorloofde activiteiten
onderneemt, niet de reden kan zijn om deze in principe ongeoorloofde activiteiten toe te
blijven staan? Zo ja, waarom heeft u dit argument dan toch opgevoerd in genoemde
vrijstelling? Zo neen, waarom niet?
Kunt u uiteenzetten hoeveel ontheffingen van het verbod op het zwanendriften op dit
moment nog van kracht zijn, op welke plaatsen en op hoeveel personen en hoeveel dieren
de ontheffingen betrekkingen hebben? Zo neen, waarom niet?
De overgangsregeling van tien jaar is niet te kort geweest. Zoals gezegd heb ik na de
overgangsregeling één ontheffing GWWD verleend voor bepaalde tijd vanwege
genoemde specifieke omstandigheden.
Het aantal zwanen waarop de ene verleende ontheffing betrekking heeft wisselt.
Aangenomen kan worden dat de ontheffing betrekking heeft op 600 paar knobbelzwanen
en de nakomelingen daarvan.
4
Kunt u uiteenzetten hoe het kan dat vergeten is de ontheffing te publiceren? Zo ja, deelt u
de mening dat het onder de pet houden van deze informatie onwenselijk, onzorgvuldig en
misleidend is? Zo neen, waarom niet?
Er is geen verplichting om ontheffingen als deze te publiceren.
6
Kunt u uiteenzetten of de handel in dons in het kader van deze vrijstelling betrekking heeft
op dons dat `geoogst' wordt van levende dieren of van dode dieren? Kunt u uiteenzetten
op welke wijze de dieren gedood worden door een zwanendrifter? Wat is uw mening over
het op deze wijze doden van dieren, welke beschermd zijn onder het regime van de Flora-
en faunawet en de Gezondheid- en Welzijnswet voor Dieren?
Dons wordt geoogst van dode zwanen. De dieren worden verdoofd door toediening van
stroom en daarna wordt de keel doorgesneden waarna ze verbloeden.
Op grond van artikel 5, lid 1, van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en planten-
soorten geldt een vrijstelling van het verbod op doden, als bedoeld in artikel 9 van de
Flora- en faunawet, voor aantoonbaar gefokte vogels.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
17 september 2008 DN. 2008/2572 3
Op grond van deze vrijstelling is het in het kader van de Flora- en faunawet daarmee
toegestaan aantoonbaar gefokte vogels te doden. Hierbij dient wel rekening gehouden te
worden met de zorgplicht als bedoeld in artikel 2 van de Flora- en faunawet.
7
Realiseert u zich dat de afgegeven ontheffing (na een eerdere weigering daarvan) heeft
geleid tot grote maatschappelijke onrust onder dierenbeschermers? Zo ja, wat bent u
voornemens hieraan te gaan doen? Zo neen, kunt u verklaren hoe het komt dat u het niet
handhaven van de wet, door het toestaan van het exploiteren van wettelijk beschermde
dieren, als vanzelfsprekend lijkt te beschouwen?
Zie mijn antwoord op vraag 1 en 2.
8 en 9
Is het waar dat de AID op 24 april 2002 een onderzoek heeft ingesteld in Bodegraven naar
het houden van zwanen in het vrije veld in samenwerking met de regiopolitie Hollands
Midden en dat daarbij aan een zwanendrifter te verstaan is gegeven dat leewieken niet
meer is toegestaan, evenmin als het vangen van wilde zwanen? 1)
Deelt u mening dat de AID en de regiopolitie in dit geval juist hebben gehandeld? Zo ja,
waarom geeft u dan zes jaar na dato alsnog ontheffing voor zwanendrifters? Zo neen, in
welke zin hebben AID en regiopolitie in uw ogen de wet onjuist geïnterpreteerd?
Bedoeld onderzoek van de AID is voor de huidige stand van zaken niet meer relevant,
omdat inmiddels aan betrokkene ontheffing is verleend.
10
Bent u bereid alle ontheffingen voor zwanendrifters per direct in te trekken? Zo neen,
waarom niet?
Neen.
11
Deelt u de mening dat het verhandelen van beschermde inheemse soorten en het
exporteren van levende knobbelzwanen naar landen als bijvoorbeeld Frankrijk niet past in
het huidige tijdsbeeld en de huidige opvattingen over het welzijn van dieren en niet
overeenstemt met de geest van de Flora- en faunawet en de Gezondheid- en Welzijnswet
voor Dieren? Zo ja, in welk kader plaatst u dan de gegeven ontheffing(en) terzake?
Zo neen, waarom niet?
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
17 september 2008 DN. 2008/2572 4
De Vogelrichtlijn en dienovereenkomstig ook de Flora- en faunawet verbiedt de handel in
uit het wild afkomstige vogels. De handel in nakomelingen van gehouden vogels is niet
verboden. De GWWD verbiedt evenmin de handel in levende zwanen. Zie ook mijn
antwoord op vraag 1.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
1) http://www.aid.nl/AIDNIEUWS0041
---- --
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit