FNV Sport

Reactie FNV op Miljoenennota 2009

De huidige economische situatie vraagt om een beleid dat kan rekenen op een breed maatschappelijk draagvlak. In dit licht constateert de FNV dat dit kabinet nu op constructieve wijze aan de slag gaat door in de begroting 2009 een aantal maatregelen te presenteren ter verbetering van de koopkracht en het bevorderen van de arbeidsparticipatie. In de miljoenennota 2009 staat uitvoering van de plannen uit het coalitieakkoord centraal.

Voor de FNV is het van groot belang dat koopkracht en eerlijk delen, werkgelegenheid en hoogwaardige collectieve voorzieningen in goede balans worden gebracht. De FNV is graag bereid om in het najaarsoverleg te overleggen over maatregelen die de koopkracht voor alle groepen verbeteren. De FNV wil een agenda opstellen voor het vergroten van de arbeidsdeelname, voor het investeren in scholing voor werkenden en met speciale aandacht voor de werking van de arbeidsmarkt, met in het bijzonder de positie van flexwerkers en zzp-ers.

De recente afspraken met VNO-NCW en het kabinet zijn nog niet in de begrotingsstukken verwerkt. Door deze afspraken zijn de adviezen van de Commissie Arbeidsparticipatie met betrekking tot aanpassingen in de WW, de preventieve toets en de verhoging van de AOW-leeftijd, grotendeels achterhaald. De passages in de begroting van het Ministerie van SZW over aanpassingen in de werkloosheidsregelingen zijn daarmee tevens gedateerd en laten we om die reden buiten beschouwing.

Koopkracht en eerlijk delen

Na de koopkrachtdaling in 2008 als gevolg van forse lastenverzwaringen voor huishoudens is het nu tijd om de beloftes uit het coalitieakkoord voor koopkrachtverbetering waar te maken. De FNV constateert dat het kabinet in de begroting een goede eerste stap heeft gezet door de aangekondigde verhoging van de BTW niet door te laten gaan. Uitgaande van de verlaging van de WW-premie voor werknemers is de koopkrachtontwikkeling voor de meeste groepen positief in 2009. Helaas zullen kwetsbare groepen, zoals uitkeringsgerechtigden en groepen ouderen er door deze kabinetsvoorstellen in 2009 op achteruitgaan wanneer rekening wordt gehouden met specifieke kabinetsvoorstellen. De FNV roept u op om in de Algemene Beschouwingen voorstellen te doen om koopkrachtverlies voor deze groepen te voorkomen. In het najaarsoverleg wil de FNV afspraken maken over koopkrachtverbetering voor alle groepen. Vanwege de overschotten in het awf-fonds is een premie-pauze voor het werknemersdeel gerechtvaardigd en wordt koopkrachtverbetering voor werknemers gerealiseerd. De FNV is daarom van mening dat ook de voorgenomen verlaging van de WW-premie door moet gaan.

Buitengewone uitgaven
Het is in beginsel positief om de regeling voor buitengewone uitgaven te vervangen door een regeling die beter is toegespitst op de doelgroep en ervoor zorgt dat meer mensen die er recht op hebben ook daadwerkelijk gebruik van kunnen maken. De FNV is voorstander van een regeling voor mensen die langdurig, in verhouding tot het inkomen, hoge zorgkosten hebben. Het is van belang om bij de vormgeving van de regeling zoveel mogelijk uit te gaan van de werkelijk gemaakte kosten.

De FNV is verheugd dat ons pleidooi voor een verzilveringsregeling voor de lagere inkomens door het kabinet is overgenomen. Desondanks heeft de afschaffing van de regeling buitengewone uitgaven grote en vaak nog onvoorspelbare negatieve koopkrachteffecten voor veel mensen met hoge zorgkosten. Groepen mensen worden geconfronteerd met een inkomensachteruitgang van honderden of zelfs duizenden euro's per jaar. Ook constateren wij dat een deel van de voorstellen door de krappe invoeringsperiode belangrijke uitvoeringsproblemen met zich mee zal brengen.

De FNV pleit ervoor om de nieuwe regeling voor chronisch zieken gefaseerd in te voeren om grote inkomensgevolgen voor groepen uitkeringsgerechtigden en ouderen en om uitvoeringsproblemen in 2009 te voorkomen. In 2009 zal de omzetting van de verschillende forfaits naar de automatische inkomenscompensatie vorm kunnen krijgen. Voor 2010 kan de fiscale regeling nader worden vormgegeven. De FNV stelt voor om de drempels aan te passen zodat mensen met hoge zorgkosten (anders dan normale zorgkosten) in aanmerking komen voor de regeling. Met een aanpassing van de vermenigvuldigingsfactor kan zoveel mogelijk worden voorkomen dat onder- of overcompensatie van de werkelijke zorgkosten plaatsvindt.

Kinderopvang
Op basis van het Meerjarenperspectief Kinderopvang, zal de Wet kinderopvang worden aangepast en wordt de ouderbijdrage verhoogd door een verlaging van de kinderopvangtoeslag. Hoewel de arbeidsparticipatie onder ouders van jonge kinderen de afgelopen jaren fors is gestegen en daarmee de belastinginkomsten, weigert het kabinet de financiële consequenties te aanvaarden en worden de kosten van het meergebruik afgewenteld op de ouders.

De FNV ziet de recente stijging van de arbeidsdeelname van vrouwen als een belangrijke doorbraak en is tegen de verhoging van de ouderbijdrage in de kinderopvang. Uit de conclusies van de MEV blijkt dat kinderopvang in kinderdagverblijf of BSO vooral een positief effect heeft op kinderen uit de lagere inkomensgroepen. Het verbaast ons daarom ook zeer dat juist de laagste inkomensgroepen meer gaan bijdragen in verhouding tot de ouderbijdrage in 2005. De verhoging van de ouderbijdrage voor ouders met middeninkomens zal een negatief effect hebben op de arbeidsdeelname, aangezien vooral deze groep van de opvang gebruik maakt. De laatste jaren wordt de ouderbijdrage voortdurend aangepast en afhankelijk gemaakt van onzekere en onjuiste ramingen van overheidsfinanciering. Dit wekt de indruk van een onbetrouwbaar en inconsistent overheidsbeleid dat ouders geen zekerheid kan bieden over de kosten van kinderopvang. Deze onzekerheid zet de arbeidsparticipatie onnodig onder druk. In dit licht staat de FNV kritisch ten opzichte van het, op zichzelf sympathieke, voornemen van het kabinet om de kinderopvangtoeslag afhankelijk te maken van het inkomen van de meest verdienende partner. Voor de alleenstaande ouders, waar geen tweede vrijgelaten inkomen aanwezig is, kan dit negatieve gevolgen hebben. Dat geldt mogelijk ook voor andere groepen ouders. We zullen daarom het uitgewerkte voorstel met berekeningen afwachten en beoordelen, waarbij ons uitgangspunt is dat er geen verdere versoberingen in de kinderopvang komen. Voor de FNV is het onaanvaardbaar dat de regeling wordt versoberd, terwijl de werkgeversbijdrage te laag is vastgesteld. De budgettaire gevolgen kunnen dus worden beperkt door de werkgeversbijdrage aan te passen aan de eerdere tripartiete afspraken die hierover zijn gemaakt (eenderde van de kosten).

Oneigenlijk gebruik in de gastouderopvang kan worden voorkomen door de gastouderopvang te professionaliseren door opleidings- en kwaliteitseisen te stellen, zodat gastouderopvang kwalitatief vergelijkbaar wordt met het niveau van de opvang in kinderdagverblijven en BSO. Door gastouders een opleiding en een formele status te geven kan bovendien de rol van de gastoudersbureau's worden vervangen en kan de administratie via de kinderopvangorganisaties verlopen.

Kwalitatief goede, toegankelijke en betaalbare kinderopvang is essentieel voor het verhogen van de arbeidsparticipatie. Daarom pleit de FNV voor een bestendig beleid in de richting van een basisvoorziening. Verder vraagt de FNV aandacht voor de toenemende wachtlijsten in de kinderopvang en de BSO die een directe belemmering vormen voor de combinatie arbeid en zorg.

Topinkomens
De ontwikkeling van de topinkomens ondermijnt een klimaat waarin het mogelijk is om een verantwoorde loonontwikkeling van werknemers te verlangen. Vorig jaar heeft de FNV een aantal alternatieven voorgesteld om de stijging van de topinkomens te beteugelen. De FNV ziet de voorgestelde maatregelen van het kabinet als een beperkte eerste stap om de buitensporige stijging van de topinkomens in Nederland te beteugelen. In het licht van de algemene koopkrachtontwikkeling en met het oog op een rechtvaardige inkomensverdeling ligt het voor de hand om, na invoering van het wetsvoorstel belastingheffing excessieve beloningsbestanddelen, aanvullende maatregelen te treffen.

De FNV is in beginsel positief over het normeren van de hoogste salarissen bij de (semi-)overheid. Toch willen we erop wijzen dat naast deze normstelling ook voldoende en effectieve maatregelen moeten worden genomen in de marktsector. Dit vraagt om aanvullende wetgeving voor het beteugelen van de topinkomens in de marktsector om te voorkomen dat de publieke dienstverlening op termijn wordt aangetast doordat werknemers overstappen van de overheid naar de markt. De FNV wil dat het kabinet voortgaat in het aanpakken van de topinkomens en het dichten van mazen in de belastingwetgeving waarvan dikwijls vooral de topinkomens profiteren.

AOW-hiaat
In de komende jaren zal het aantal mensen met een AOW-hiaat fors toenemen. De FNV is verheugd over de automatische aanvullingen tot de bijstand door de uitvoering via de SVB en de verruimde inkoopregeling. Om de negatieve gevolgen van het AOW-hiaat op te kunnen vangen, is het volgens de FNV vooral noodzakelijk om de opbouwperiode van de AOW te verkorten van 50 naar 40 jaar en de aanvullende bijstand niet langer te korten met het zelf opgebouwde pensioen en/of vermogen.

Mobiliteit
In de afgelopen periode zijn de kosten voor het woon-werkverkeer sterk toegenomen. Dit heeft onbedoeld een remmend effect op de arbeidsparticipatie. De FNV stelt voor om de voorstellen van de Taskforce Mobiliteitsmanagement om de bereikbaarheid te verbeteren over te nemen. De FNV wil vooral telewerken fors stimuleren. Om een duurzaam mobiliteitsbeleid mogelijk te maken dienen de fiscale vergoeding voor telewerken, de fietsvergoeding voor het gebruik en de verhuiskostenvergoeding te worden verhoogd. Voor een effectief mobiliteitsmanagement is onderzoek naar de fiscale behandeling van mobiliteitsbudgetten gewenst. Met het oog op de bereikbaarheid en het klimaatbeleid dringt de FNV aan op een onderzoek naar een carpoolregeling die voor de fiscus goed hanteerbaar is en door een centrale rol voor werkgevers voorkomt dat werknemers met administratieve lasten worden opgezadeld. De bezuinigingen op de carpoolregeling uit 2004 dienen ongedaan gemaakt te worden. Voor werknemers die noodgedwongen met de eigen auto naar hun werk moeten reizen, zoals werknemers in ploegendiensten, onregelmatige diensten en met ambulante functies, moeten de werkelijk gemaakte onkosten aftrekbaar zijn van de belasting. De onbelaste kilometervergoeding moet voor deze groepen worden aangepast aan de gestegen mobiliteitskosten.

Uitvoeren afspraken arbeidsparticipatie

Het kabinet komt nu eindelijk met de uitwerking van afspraken die gemaakt zijn op de Participatietop. Uitvoering moet centraal staan in de komende periode nu sociale partners, samen met het kabinet, de weg hebben vrijgemaakt voor effectief overleg. Met het kabinet is afgesproken dat er geen verdere plannen komen om de instrumenten werkverzekering en werkbudget in te voeren. Veel aandacht is er in de begroting SZW voor het stimuleren van langer doorwerken, ook in financieel opzicht. Dit in tegenstelling tot de maatregelen die genomen worden om de arbeidsmarktpositie voor mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt te verbeteren. Verder mist de FNV nog altijd een verdere detaillering van de participatiedoelstelling gericht op doelgroepen. Ook is in de begroting nauwelijks aandacht voor de positie van flexwerkers en de structurele mismatch op de arbeidsmarkt. In sommige sectoren is sprake van ernstige en toenemende personeelstekorten. In het najaarsoverleg wil de FNV een agenda opstellen voor verdere verhoging van de arbeidsparticipatie en verbetering van de mogelijkheden voor scholing van werknemers.

Inmiddels is een aantal wetsvoorstellen ingediend of in voorbereiding. De FNV hecht zeer aan de mogelijkheid om loonkostensubsidie in de WW mogelijk te maken, het bevorderen van de arbeidsparticipatie van oudere werknemers via de no risk polis en het stimuleren van doorwerken tot 65 jaar. Dit moet absoluut prioriteit hebben boven de ambities met betrekking tot doorwerken na 65 jaar. De hoge participatiedoelstelling staat op gespannen voet met de aangekondigde taakstelling op het gebied van re-integratie. De FNV maakt zich, gezien de bezuiniging bij de uitvoeringsinstanties, dan ook ernstige zorgen over de haalbaarheid en uitvoerbaarheid van de doelstellingen uit de participatietop.

Ook vindt de FNV dat het kabinet te weinig aandacht besteedt aan investeringen in productiviteitsgroei en scholing. De FNV constateert dat, ondanks de mooie woorden van het kabinet, het aandeel van de onderwijsuitgaven in het BNP afneemt. Investeringen in menselijk kapitaal zijn de basis voor een competitieve kenniseconomie. Tevens bieden deze investeringen mogelijkheden voor zwakke groepen aan de onderkant van de arbeidsmarkt om te participeren (o.a. door het behalen van een startkwalificatie).

Wet participatieplaatsen en wetsvoorstel horizonbepaling Voor het bevorderen van de (arbeids)participatie dient onderscheid te worden gemaakt tussen mensen met perspectief op regulier werk en degenen voor wie dit niet tot de mogelijkheden behoort. Voor de eerste groep is loonkostensubsidie en de Wet participatieplaatsen van belang. De FNV is positief over de voorgestelde wijzigingen in het wetsvoorstel Horizonbepaling participatieplaatsen ten opzichte van de inmiddels aangenomen Wet participatieplaatsen, maar is van mening dat participatieplaatsen maximaal een jaar zouden moeten duren om doorstroming naar regulier werk te stimuleren.

Daarnaast zijn participatiebanen nodig, zodat mensen die niet tot de reguliere arbeidsmarkt kunnen toetreden zowel een arbeidscontract als een loon kunnen ontvangen. De afstand tot de arbeidsmarkt wordt niet verkleind door het langdurig werken met behoud van uitkering. De FNV is dan ook voorstander van participatiebanen voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt (conform het RWI-advies "Omdat iedereen nodig is" en het akkoord met de VNG uit 2007) en verwacht dat deze door het kabinet zal worden overgenomen.

WSW
De commissie-De Vries zal in oktober rapporteren over haar fundamentele herbezinning van de WSW. Het is de FNV gebleken dat de commissie voorstellen overweegt die het karakter van de WSW wezenlijk aantasten en die het voorbestaan van de voorziening ongewis maakt. De FNV ziet de WSW (en de SW-sector) als een maatschappelijke verworvenheid en als een onmisbare voorziening om mensen met aanzienlijke beperkingen een kans te geven om te participeren op de arbeidsmarkt. Voor deze groep is duurzame participatie op de reguliere arbeidsmarkt helaas geen optie. De werkgarantie die de WSW deze mensen biedt, moet dan ook gehandhaafd blijven. De WSW moet daarom ook langdurig een beschutte werkplek blijven bieden aan deze categorie.De FNV ziet werken binnen het kader van de WSW als volwaardig werk. Volwaardig werk vereist een pakket van volwaardige arbeidsvoorwaarden. Veranderingen in de uitvoering van de WSW vragen om een betere aansturing en effectiviteit van de regeling. Het is voor de FNV dan ook onbestaanbaar de normalisatie van de arbeidsvoorwaarden in deze sector, vrije cao-onderhandelingen en de verbeterslag van de afgelopen jaren, teniet wordt gedaan door als wetgever aan dit belangrijke maatschappelijke instrument fundamenteel te tornen.

Werkleerrecht
Hoewel de FNV de doelstelling van het wetsvoorstel `Investeren in Jongeren' onderschrijft, heeft de FNV grote principiële bezwaren tegen de feitelijke afschaffing van de bijstand voor jongeren tot 27 jaar. Het verschuiven van het recht op inkomensvoorziening naar het recht op aanbod is volgens is volgens ons een verkeerde keuze en is ons inziens wel degelijk in strijd met de grondwet en internationale verdragen. Verder voegt de maatregel niets toe aan de bestaande instrumenten van gemeenten. Gezien de forse bezuiniging die met dit voorstel gerealiseerd dient te worden, lijkt het doel vooral om de instroomcijfers van jongeren in de WWB te verminderen.

Beroepsonderwijs
Het ontbreekt Nederland nog te veel aan daadkracht om te investeren in de inzetbaarheid van mensen. Nederland blijft al jaren achter bij de gemiddelden van andere landen wat betreft onderwijsinvesteringen. De bezuinigingen in het MBO en bij de KBB's gaan ten koste van het beroepsonderwijs en kenniscentra en zijn niet te rijmen met de doelstelling om juist te komen tot een kwalitatief goed beroepsonderwijs en het streven naar een kenniseconomie.

Verhoging van de inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting De FNV is positief over de versnelde invoering van de inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting. De aanvullende combinatiekorting werkt participatiebevorderend. De inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting stimuleert bovendien het vergroten van (kleine) deeltijdbanen. Veelal zal dit gaan om de groep werkende ouders met kinderen in de kinderopvang. Macro gezien zal deze groep er onder andere door de invoering van de inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting volgend jaar wellicht niet op achteruit gaan. Echter, door verhoging van de ouderbijdrage in de kinderopvang valt het effect van de maatregel weg. De IACK was in eerste instantie bedoeld om moeders met kleinere deeltijdbanen te stimuleren meer uren te gaan werken. De FNV betreurt het dat de stimulans voor moeders om meer uren te gaan werken praktisch teniet wordt gedaan door de verhoging van de verhoging van de kinderopvangbijdrage.

Kwaliteit collectieve voorzieningen

AWBZ
De heffingsgrondslag van de AWBZ kan worden verbreed door deze te financieren uit de algemene middelen. Verder stelt de FNV voor om de Wmo te versterken in relatie tot de AWBZ. Een effectief lokaal beleid is van wezenlijk belang voor een beroep op professionele zorgverlening. Een nodeloos beroep op AWBZ-zorg wordt tegengegaan wanneer gemeenten daadwerkelijk de voorzieningen leveren die cliënten nodig hebben. Om dit bereiken zal het nodig zijn heldere voorwaarden te formuleren ten aanzien van de Wmo-aanbestedingen, zoals recentelijk ook door de SER is geadviseerd.

Kraamverlof
De keuze van de moeder om op de arbeidsmarkt actief te blijven en het aantal uren dat zij blijft werken wordt mede bepaald door de taakverdeling van werken en zorgen tussen ouders onderling. Als (aanstaande) vaders meer zorgtaken op zich nemen, krijgen moeders de kans om hun gewerkte uren uit te breiden of te handhaven. De overheid moet daarom het goede voorbeeld geven en de rol van (aanstaande) vaders bij de zorg voor hun kinderen serieus nemen. Dat kan door te beginnen met het verlengen van het kraamverlof en de financiering van het ouderschapsverlof. De FNV stelt dan ook voor om bij gezinsuitbreiding twee weken betaald kraamverlof voor partners in te voeren.

Ouderschapsverlof
Ouderschapsverlof is van belang voor alle ouders en niet alleen voor ouders die deelnemen aan levensloop. De FNV is van mening dat ouderschapsverlof inclusief de financiering een wettelijk recht dient te zijn. De FNV is daarom verheugd dat het kabinet het voorstel van de FNV overneemt om de koppeling van de ouderschapsverlofkorting met de levensloopregeling af te schaffen.

De invoering van wettelijk betaald ouderschapsverlof levert een belangrijke bijdrage voor ouders van jonge kinderen om na de geboorte van kinderen het contact met de arbeidsmarkt niet te verliezen. Op dit terrein loopt Nederland duidelijk achter bij landen met een hogere participatie. Het kabinet stelt voor het ouderschapsverlof te verlengen van 13 tot 26 weken, terwijl de doorbetaling is beperkt tot de helft van het minimumloon. Deze doorbetaling betekent voor een modaal inkomen slechts circa 30% van het inkomen en vormt daarmee niet of nauwelijks een mogelijkheid om een verlofperiode te overbruggen. Het verlengen van het ouderschapsverlof heeft dan ook nauwelijks materiële betekenis voor de combinatie werk en zorg. De FNV stelt daarom voor dat de verlenging van het ouderschapsverlof gepaard gaat met de bijbehorende verlenging van de financiering: 26 weken ouderschapsverlof tegen 100% van het minimumloon. Zo kunnen ouders die er met de huidige vergoeding te veel in inkomen op achteruit gaan, wellicht met een vergoeding van 100% van het minimumloon, wel verlof opnemen. In cao's zijn aanvullende afspraken mogelijk.

Marktwerking

Na de eenzijdige aandacht voor de voordelen, is er nu - terecht - steeds meer aandacht voor de nadelen van marktwerking. Het kabinet heeft, op verzoek van uw Kamer, onderzoek verricht naar de gevolgen van marktwerking in een aantal sectoren. De FNV vraagt meer zorgvuldigheid in de besluitvorming over de invoering en voortzetting van bestaande marktwerkingsoperaties. De FNV is van mening dat de borging van het publieke belang in organisaties met een publiek karakter versterkt dient te worden. Verder is meer aandacht nodig voor de negatieve druk op de kwaliteit van de dienstverlening en de positie van voormalige overheidswerknemers bij de overgangsprocessen in geval van privatisering. In vervolg op het debat in uw Kamer hierover pleit de FNV nogmaals voor een adviesaanvraag aan de SER waarbij de borging van het publieke belang in sectoren (zoals zorg en onderwijs) centraal kan staan.

De FNV verlangt van het kabinet naleving van het IAO Verdrag 94 die de overheid als marktpartij verplicht om in al haar opdracht- en aannemingsovereenkomsten een clausule op te nemen die algemeen verbindend verklaarde of sector cao-bepalingen betreffende loon, arbeidstijd en andere arbeidsvoorwaarden van toepassing verklaart, zodat concurrentie op arbeidsvoorwaarden wordt voorkomen.

Corporate governance

De code Tabaksblat is naar de mening van de FNV toe aan herziening en actualisering. Wetgeving en de code Tabaksblat dient te worden gericht op het borgen van het lange termijn samenwerkingsverband binnen de vennootschap. Volgens de FNV zijn de voorstellen van de commissie Frijns onvolledig voor wat betreft de bezoldiging van bestuurders (inclusief pensioen), de samenstelling van de raad van commissarissen, vennootschappelijke beschermingsarrangementen en statutaire eisen ten aanzien van de besluitvorming van de algemene vergadering van aandeelhouders (ava) over ontslag van bestuurders en commissarissen. De FNV verzoekt onder meer het variabele deel van de bezoldiging te maximeren tot 50% van de totale beloning. Prestaties van bestuurders moeten niet alleen worden gedefinieerd in financiële gegevens, maar ook in termen van duurzaamheid, maatschappelijk verantwoord ondernemen, human resource prestaties en consumententevredenheid. Aanvullende gedragsregels voor het bestuur en de rvc in geval van overnames zijn dringend noodzakelijk, zodat alle betrokkenen uitsluitend handelen in het belang van de vennootschap en de verbonden onderneming. De positie van de raad van commissarissen als onafhankelijk toezichtorgaan dient te worden versterkt. Ook dienen het bestuur en de rvc zich te verantwoorden over de resultaten van hun expliciet geformuleerde ambities en inspanningen ten aanzien van hun diversiteitsbeleid. Indien deze inspanningen niet worden opgenomen in de Code Tabaksblat en de resultaten op dit terrein uitblijven, is wetgeving voor quota ten aanzien van diversiteit noodzakelijk.

Er zijn grote zorgen over de continuïteit van ondernemingen en de werkgelegenheid in geval van overnames door partijen waarbij sprake is van een hoge mate van schuldfinanciering. De FNV stelt voor om kritische te onderzoeken op welke wijze de aftrekbaarheid van rente door hedge funds en private equity bedrijven kan worden gemaximeerd in relatie tot de verhouding tussen vreemd vermogen en eigen vermogen.

Tot slot

Met deze brief doet de FNV u een aantal concrete suggesties voor verbetering van het kabinetsbeleid. De FNV verzoekt u deze voorstellen te betrekken bij uw inbreng voor de Algemene Politieke Beschouwingen en de Algemene Financiële Beschouwingen. Vanzelfsprekend kunt u nog een reactie van de FNV met concrete voorstellen op de voor ons relevante begrotingen tegemoet zien.