Reactie FNV op Miljoenennota 2009
De huidige economische situatie vraagt om een beleid dat kan rekenen
op een breed maatschappelijk draagvlak. In dit licht constateert de
FNV dat dit kabinet nu op constructieve wijze aan de slag gaat door in
de begroting 2009 een aantal maatregelen te presenteren ter
verbetering van de koopkracht en het bevorderen van de
arbeidsparticipatie. In de miljoenennota 2009 staat uitvoering van de
plannen uit het coalitieakkoord centraal.
Voor de FNV is het van groot belang dat koopkracht en eerlijk delen,
werkgelegenheid en hoogwaardige collectieve voorzieningen in goede
balans worden gebracht. De FNV is graag bereid om in het
najaarsoverleg te overleggen over maatregelen die de koopkracht voor
alle groepen verbeteren. De FNV wil een agenda opstellen voor het
vergroten van de arbeidsdeelname, voor het investeren in scholing voor
werkenden en met speciale aandacht voor de werking van de
arbeidsmarkt, met in het bijzonder de positie van flexwerkers en
zzp-ers.
De recente afspraken met VNO-NCW en het kabinet zijn nog niet in de
begrotingsstukken verwerkt. Door deze afspraken zijn de adviezen van
de Commissie Arbeidsparticipatie met betrekking tot aanpassingen in de
WW, de preventieve toets en de verhoging van de AOW-leeftijd,
grotendeels achterhaald. De passages in de begroting van het
Ministerie van SZW over aanpassingen in de werkloosheidsregelingen
zijn daarmee tevens gedateerd en laten we om die reden buiten
beschouwing.
Koopkracht en eerlijk delen
Na de koopkrachtdaling in 2008 als gevolg van forse lastenverzwaringen
voor huishoudens is het nu tijd om de beloftes uit het coalitieakkoord
voor koopkrachtverbetering waar te maken. De FNV constateert dat het
kabinet in de begroting een goede eerste stap heeft gezet door de
aangekondigde verhoging van de BTW niet door te laten gaan. Uitgaande
van de verlaging van de WW-premie voor werknemers is de
koopkrachtontwikkeling voor de meeste groepen positief in 2009. Helaas
zullen kwetsbare groepen, zoals uitkeringsgerechtigden en groepen
ouderen er door deze kabinetsvoorstellen in 2009 op achteruitgaan
wanneer rekening wordt gehouden met specifieke kabinetsvoorstellen. De
FNV roept u op om in de Algemene Beschouwingen voorstellen te doen om
koopkrachtverlies voor deze groepen te voorkomen. In het
najaarsoverleg wil de FNV afspraken maken over koopkrachtverbetering
voor alle groepen. Vanwege de overschotten in het awf-fonds is een
premie-pauze voor het werknemersdeel gerechtvaardigd en wordt
koopkrachtverbetering voor werknemers gerealiseerd. De FNV is daarom
van mening dat ook de voorgenomen verlaging van de WW-premie door moet
gaan.
Buitengewone uitgaven
Het is in beginsel positief om de regeling voor buitengewone uitgaven
te vervangen door een regeling die beter is toegespitst op de
doelgroep en ervoor zorgt dat meer mensen die er recht op hebben ook
daadwerkelijk gebruik van kunnen maken. De FNV is voorstander van een
regeling voor mensen die langdurig, in verhouding tot het inkomen,
hoge zorgkosten hebben. Het is van belang om bij de vormgeving van de
regeling zoveel mogelijk uit te gaan van de werkelijk gemaakte kosten.
De FNV is verheugd dat ons pleidooi voor een verzilveringsregeling
voor de lagere inkomens door het kabinet is overgenomen. Desondanks
heeft de afschaffing van de regeling buitengewone uitgaven grote en
vaak nog onvoorspelbare negatieve koopkrachteffecten voor veel mensen
met hoge zorgkosten. Groepen mensen worden geconfronteerd met een
inkomensachteruitgang van honderden of zelfs duizenden euro's per
jaar. Ook constateren wij dat een deel van de voorstellen door de
krappe invoeringsperiode belangrijke uitvoeringsproblemen met zich mee
zal brengen.
De FNV pleit ervoor om de nieuwe regeling voor chronisch zieken
gefaseerd in te voeren om grote inkomensgevolgen voor groepen
uitkeringsgerechtigden en ouderen en om uitvoeringsproblemen in 2009
te voorkomen. In 2009 zal de omzetting van de verschillende forfaits
naar de automatische inkomenscompensatie vorm kunnen krijgen. Voor
2010 kan de fiscale regeling nader worden vormgegeven. De FNV stelt
voor om de drempels aan te passen zodat mensen met hoge zorgkosten
(anders dan normale zorgkosten) in aanmerking komen voor de regeling.
Met een aanpassing van de vermenigvuldigingsfactor kan zoveel mogelijk
worden voorkomen dat onder- of overcompensatie van de werkelijke
zorgkosten plaatsvindt.
Kinderopvang
Op basis van het Meerjarenperspectief Kinderopvang, zal de Wet
kinderopvang worden aangepast en wordt de ouderbijdrage verhoogd door
een verlaging van de kinderopvangtoeslag. Hoewel de
arbeidsparticipatie onder ouders van jonge kinderen de afgelopen jaren
fors is gestegen en daarmee de belastinginkomsten, weigert het kabinet
de financiële consequenties te aanvaarden en worden de kosten van het
meergebruik afgewenteld op de ouders.
De FNV ziet de recente stijging van de arbeidsdeelname van vrouwen als
een belangrijke doorbraak en is tegen de verhoging van de
ouderbijdrage in de kinderopvang. Uit de conclusies van de MEV blijkt
dat kinderopvang in kinderdagverblijf of BSO vooral een positief
effect heeft op kinderen uit de lagere inkomensgroepen. Het verbaast
ons daarom ook zeer dat juist de laagste inkomensgroepen meer gaan
bijdragen in verhouding tot de ouderbijdrage in 2005. De verhoging van
de ouderbijdrage voor ouders met middeninkomens zal een negatief
effect hebben op de arbeidsdeelname, aangezien vooral deze groep van
de opvang gebruik maakt. De laatste jaren wordt de ouderbijdrage
voortdurend aangepast en afhankelijk gemaakt van onzekere en onjuiste
ramingen van overheidsfinanciering. Dit wekt de indruk van een
onbetrouwbaar en inconsistent overheidsbeleid dat ouders geen
zekerheid kan bieden over de kosten van kinderopvang. Deze onzekerheid
zet de arbeidsparticipatie onnodig onder druk. In dit licht staat de
FNV kritisch ten opzichte van het, op zichzelf sympathieke, voornemen
van het kabinet om de kinderopvangtoeslag afhankelijk te maken van het
inkomen van de meest verdienende partner. Voor de alleenstaande
ouders, waar geen tweede vrijgelaten inkomen aanwezig is, kan dit
negatieve gevolgen hebben. Dat geldt mogelijk ook voor andere groepen
ouders. We zullen daarom het uitgewerkte voorstel met berekeningen
afwachten en beoordelen, waarbij ons uitgangspunt is dat er geen
verdere versoberingen in de kinderopvang komen. Voor de FNV is het
onaanvaardbaar dat de regeling wordt versoberd, terwijl de
werkgeversbijdrage te laag is vastgesteld. De budgettaire gevolgen
kunnen dus worden beperkt door de werkgeversbijdrage aan te passen aan
de eerdere tripartiete afspraken die hierover zijn gemaakt (eenderde
van de kosten).
Oneigenlijk gebruik in de gastouderopvang kan worden voorkomen door de
gastouderopvang te professionaliseren door opleidings- en
kwaliteitseisen te stellen, zodat gastouderopvang kwalitatief
vergelijkbaar wordt met het niveau van de opvang in
kinderdagverblijven en BSO. Door gastouders een opleiding en een
formele status te geven kan bovendien de rol van de gastoudersbureau's
worden vervangen en kan de administratie via de
kinderopvangorganisaties verlopen.
Kwalitatief goede, toegankelijke en betaalbare kinderopvang is
essentieel voor het verhogen van de arbeidsparticipatie. Daarom pleit
de FNV voor een bestendig beleid in de richting van een
basisvoorziening. Verder vraagt de FNV aandacht voor de toenemende
wachtlijsten in de kinderopvang en de BSO die een directe belemmering
vormen voor de combinatie arbeid en zorg.
Topinkomens
De ontwikkeling van de topinkomens ondermijnt een klimaat waarin het
mogelijk is om een verantwoorde loonontwikkeling van werknemers te
verlangen. Vorig jaar heeft de FNV een aantal alternatieven
voorgesteld om de stijging van de topinkomens te beteugelen. De FNV
ziet de voorgestelde maatregelen van het kabinet als een beperkte
eerste stap om de buitensporige stijging van de topinkomens in
Nederland te beteugelen. In het licht van de algemene
koopkrachtontwikkeling en met het oog op een rechtvaardige
inkomensverdeling ligt het voor de hand om, na invoering van het
wetsvoorstel belastingheffing excessieve beloningsbestanddelen,
aanvullende maatregelen te treffen.
De FNV is in beginsel positief over het normeren van de hoogste
salarissen bij de (semi-)overheid. Toch willen we erop wijzen dat
naast deze normstelling ook voldoende en effectieve maatregelen moeten
worden genomen in de marktsector. Dit vraagt om aanvullende wetgeving
voor het beteugelen van de topinkomens in de marktsector om te
voorkomen dat de publieke dienstverlening op termijn wordt aangetast
doordat werknemers overstappen van de overheid naar de markt. De FNV
wil dat het kabinet voortgaat in het aanpakken van de topinkomens en
het dichten van mazen in de belastingwetgeving waarvan dikwijls vooral
de topinkomens profiteren.
AOW-hiaat
In de komende jaren zal het aantal mensen met een AOW-hiaat fors
toenemen. De FNV is verheugd over de automatische aanvullingen tot de
bijstand door de uitvoering via de SVB en de verruimde inkoopregeling.
Om de negatieve gevolgen van het AOW-hiaat op te kunnen vangen, is het
volgens de FNV vooral noodzakelijk om de opbouwperiode van de AOW te
verkorten van 50 naar 40 jaar en de aanvullende bijstand niet langer
te korten met het zelf opgebouwde pensioen en/of vermogen.
Mobiliteit
In de afgelopen periode zijn de kosten voor het woon-werkverkeer sterk
toegenomen. Dit heeft onbedoeld een remmend effect op de
arbeidsparticipatie. De FNV stelt voor om de voorstellen van de
Taskforce Mobiliteitsmanagement om de bereikbaarheid te verbeteren
over te nemen. De FNV wil vooral telewerken fors stimuleren. Om een
duurzaam mobiliteitsbeleid mogelijk te maken dienen de fiscale
vergoeding voor telewerken, de fietsvergoeding voor het gebruik en de
verhuiskostenvergoeding te worden verhoogd. Voor een effectief
mobiliteitsmanagement is onderzoek naar de fiscale behandeling van
mobiliteitsbudgetten gewenst. Met het oog op de bereikbaarheid en het
klimaatbeleid dringt de FNV aan op een onderzoek naar een
carpoolregeling die voor de fiscus goed hanteerbaar is en door een
centrale rol voor werkgevers voorkomt dat werknemers met
administratieve lasten worden opgezadeld. De bezuinigingen op de
carpoolregeling uit 2004 dienen ongedaan gemaakt te worden. Voor
werknemers die noodgedwongen met de eigen auto naar hun werk moeten
reizen, zoals werknemers in ploegendiensten, onregelmatige diensten en
met ambulante functies, moeten de werkelijk gemaakte onkosten
aftrekbaar zijn van de belasting. De onbelaste kilometervergoeding
moet voor deze groepen worden aangepast aan de gestegen
mobiliteitskosten.
Uitvoeren afspraken arbeidsparticipatie
Het kabinet komt nu eindelijk met de uitwerking van afspraken die
gemaakt zijn op de Participatietop. Uitvoering moet centraal staan in
de komende periode nu sociale partners, samen met het kabinet, de weg
hebben vrijgemaakt voor effectief overleg. Met het kabinet is
afgesproken dat er geen verdere plannen komen om de instrumenten
werkverzekering en werkbudget in te voeren. Veel aandacht is er in de
begroting SZW voor het stimuleren van langer doorwerken, ook in
financieel opzicht. Dit in tegenstelling tot de maatregelen die
genomen worden om de arbeidsmarktpositie voor mensen aan de onderkant
van de arbeidsmarkt te verbeteren. Verder mist de FNV nog altijd een
verdere detaillering van de participatiedoelstelling gericht op
doelgroepen. Ook is in de begroting nauwelijks aandacht voor de
positie van flexwerkers en de structurele mismatch op de arbeidsmarkt.
In sommige sectoren is sprake van ernstige en toenemende
personeelstekorten. In het najaarsoverleg wil de FNV een agenda
opstellen voor verdere verhoging van de arbeidsparticipatie en
verbetering van de mogelijkheden voor scholing van werknemers.
Inmiddels is een aantal wetsvoorstellen ingediend of in voorbereiding.
De FNV hecht zeer aan de mogelijkheid om loonkostensubsidie in de WW
mogelijk te maken, het bevorderen van de arbeidsparticipatie van
oudere werknemers via de no risk polis en het stimuleren van
doorwerken tot 65 jaar. Dit moet absoluut prioriteit hebben boven de
ambities met betrekking tot doorwerken na 65 jaar. De hoge
participatiedoelstelling staat op gespannen voet met de aangekondigde
taakstelling op het gebied van re-integratie. De FNV maakt zich,
gezien de bezuiniging bij de uitvoeringsinstanties, dan ook ernstige
zorgen over de haalbaarheid en uitvoerbaarheid van de doelstellingen
uit de participatietop.
Ook vindt de FNV dat het kabinet te weinig aandacht besteedt aan
investeringen in productiviteitsgroei en scholing. De FNV constateert
dat, ondanks de mooie woorden van het kabinet, het aandeel van de
onderwijsuitgaven in het BNP afneemt. Investeringen in menselijk
kapitaal zijn de basis voor een competitieve kenniseconomie. Tevens
bieden deze investeringen mogelijkheden voor zwakke groepen aan de
onderkant van de arbeidsmarkt om te participeren (o.a. door het
behalen van een startkwalificatie).
Wet participatieplaatsen en wetsvoorstel horizonbepaling
Voor het bevorderen van de (arbeids)participatie dient onderscheid te
worden gemaakt tussen mensen met perspectief op regulier werk en
degenen voor wie dit niet tot de mogelijkheden behoort. Voor de eerste
groep is loonkostensubsidie en de Wet participatieplaatsen van belang.
De FNV is positief over de voorgestelde wijzigingen in het
wetsvoorstel Horizonbepaling participatieplaatsen ten opzichte van de
inmiddels aangenomen Wet participatieplaatsen, maar is van mening dat
participatieplaatsen maximaal een jaar zouden moeten duren om
doorstroming naar regulier werk te stimuleren.
Daarnaast zijn participatiebanen nodig, zodat mensen die niet tot de
reguliere arbeidsmarkt kunnen toetreden zowel een arbeidscontract als
een loon kunnen ontvangen. De afstand tot de arbeidsmarkt wordt niet
verkleind door het langdurig werken met behoud van uitkering. De FNV
is dan ook voorstander van participatiebanen voor mensen met een grote
afstand tot de arbeidsmarkt (conform het RWI-advies "Omdat iedereen
nodig is" en het akkoord met de VNG uit 2007) en verwacht dat deze
door het kabinet zal worden overgenomen.
WSW
De commissie-De Vries zal in oktober rapporteren over haar
fundamentele herbezinning van de WSW. Het is de FNV gebleken dat de
commissie voorstellen overweegt die het karakter van de WSW wezenlijk
aantasten en die het voorbestaan van de voorziening ongewis maakt.
De FNV ziet de WSW (en de SW-sector) als een maatschappelijke
verworvenheid en als een onmisbare voorziening om mensen met
aanzienlijke beperkingen een kans te geven om te participeren op de
arbeidsmarkt. Voor deze groep is duurzame participatie op de reguliere
arbeidsmarkt helaas geen optie. De werkgarantie die de WSW deze mensen
biedt, moet dan ook gehandhaafd blijven. De WSW moet daarom ook
langdurig een beschutte werkplek blijven bieden aan deze categorie.De
FNV ziet werken binnen het kader van de WSW als volwaardig werk.
Volwaardig werk vereist een pakket van volwaardige arbeidsvoorwaarden.
Veranderingen in de uitvoering van de WSW vragen om een betere
aansturing en effectiviteit van de regeling. Het is voor de FNV dan
ook onbestaanbaar de normalisatie van de arbeidsvoorwaarden in deze
sector, vrije cao-onderhandelingen en de verbeterslag van de afgelopen
jaren, teniet wordt gedaan door als wetgever aan dit belangrijke
maatschappelijke instrument fundamenteel te tornen.
Werkleerrecht
Hoewel de FNV de doelstelling van het wetsvoorstel `Investeren in
Jongeren' onderschrijft, heeft de FNV grote principiële bezwaren tegen
de feitelijke afschaffing van de bijstand voor jongeren tot 27 jaar.
Het verschuiven van het recht op inkomensvoorziening naar het recht op
aanbod is volgens is volgens ons een verkeerde keuze en is ons inziens
wel degelijk in strijd met de grondwet en internationale verdragen.
Verder voegt de maatregel niets toe aan de bestaande instrumenten van
gemeenten. Gezien de forse bezuiniging die met dit voorstel
gerealiseerd dient te worden, lijkt het doel vooral om de
instroomcijfers van jongeren in de WWB te verminderen.
Beroepsonderwijs
Het ontbreekt Nederland nog te veel aan daadkracht om te investeren in
de inzetbaarheid van mensen. Nederland blijft al jaren achter bij de
gemiddelden van andere landen wat betreft onderwijsinvesteringen. De
bezuinigingen in het MBO en bij de KBB's gaan ten koste van het
beroepsonderwijs en kenniscentra en zijn niet te rijmen met de
doelstelling om juist te komen tot een kwalitatief goed
beroepsonderwijs en het streven naar een kenniseconomie.
Verhoging van de inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting
De FNV is positief over de versnelde invoering van de
inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting. De aanvullende
combinatiekorting werkt participatiebevorderend. De
inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting stimuleert
bovendien het vergroten van (kleine) deeltijdbanen. Veelal zal dit
gaan om de groep werkende ouders met kinderen in de kinderopvang.
Macro gezien zal deze groep er onder andere door de invoering van de
inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting volgend jaar
wellicht niet op achteruit gaan. Echter, door verhoging van de
ouderbijdrage in de kinderopvang valt het effect van de maatregel weg.
De IACK was in eerste instantie bedoeld om moeders met kleinere
deeltijdbanen te stimuleren meer uren te gaan werken. De FNV betreurt
het dat de stimulans voor moeders om meer uren te gaan werken
praktisch teniet wordt gedaan door de verhoging van de verhoging van
de kinderopvangbijdrage.
Kwaliteit collectieve voorzieningen
AWBZ
De heffingsgrondslag van de AWBZ kan worden verbreed door deze te
financieren uit de algemene middelen. Verder stelt de FNV voor om de
Wmo te versterken in relatie tot de AWBZ. Een effectief lokaal beleid
is van wezenlijk belang voor een beroep op professionele
zorgverlening. Een nodeloos beroep op AWBZ-zorg wordt tegengegaan
wanneer gemeenten daadwerkelijk de voorzieningen leveren die cliënten
nodig hebben. Om dit bereiken zal het nodig zijn heldere voorwaarden
te formuleren ten aanzien van de Wmo-aanbestedingen, zoals recentelijk
ook door de SER is geadviseerd.
Kraamverlof
De keuze van de moeder om op de arbeidsmarkt actief te blijven en het
aantal uren dat zij blijft werken wordt mede bepaald door de
taakverdeling van werken en zorgen tussen ouders onderling. Als
(aanstaande) vaders meer zorgtaken op zich nemen, krijgen moeders de
kans om hun gewerkte uren uit te breiden of te handhaven. De overheid
moet daarom het goede voorbeeld geven en de rol van (aanstaande)
vaders bij de zorg voor hun kinderen serieus nemen. Dat kan door te
beginnen met het verlengen van het kraamverlof en de financiering van
het ouderschapsverlof. De FNV stelt dan ook voor om bij
gezinsuitbreiding twee weken betaald kraamverlof voor partners in te
voeren.
Ouderschapsverlof
Ouderschapsverlof is van belang voor alle ouders en niet alleen voor
ouders die deelnemen aan levensloop. De FNV is van mening dat
ouderschapsverlof inclusief de financiering een wettelijk recht dient
te zijn. De FNV is daarom verheugd dat het kabinet het voorstel van de
FNV overneemt om de koppeling van de ouderschapsverlofkorting met de
levensloopregeling af te schaffen.
De invoering van wettelijk betaald ouderschapsverlof levert een
belangrijke bijdrage voor ouders van jonge kinderen om na de geboorte
van kinderen het contact met de arbeidsmarkt niet te verliezen. Op dit
terrein loopt Nederland duidelijk achter bij landen met een hogere
participatie. Het kabinet stelt voor het ouderschapsverlof te
verlengen van 13 tot 26 weken, terwijl de doorbetaling is beperkt tot
de helft van het minimumloon. Deze doorbetaling betekent voor een
modaal inkomen slechts circa 30% van het inkomen en vormt daarmee niet
of nauwelijks een mogelijkheid om een verlofperiode te overbruggen.
Het verlengen van het ouderschapsverlof heeft dan ook nauwelijks
materiële betekenis voor de combinatie werk en zorg.
De FNV stelt daarom voor dat de verlenging van het ouderschapsverlof
gepaard gaat met de bijbehorende verlenging van de financiering: 26
weken ouderschapsverlof tegen 100% van het minimumloon. Zo kunnen
ouders die er met de huidige vergoeding te veel in inkomen op
achteruit gaan, wellicht met een vergoeding van 100% van het
minimumloon, wel verlof opnemen. In cao's zijn aanvullende afspraken
mogelijk.
Marktwerking
Na de eenzijdige aandacht voor de voordelen, is er nu - terecht -
steeds meer aandacht voor de nadelen van marktwerking. Het kabinet
heeft, op verzoek van uw Kamer, onderzoek verricht naar de gevolgen
van marktwerking in een aantal sectoren. De FNV vraagt meer
zorgvuldigheid in de besluitvorming over de invoering en voortzetting
van bestaande marktwerkingsoperaties. De FNV is van mening dat de
borging van het publieke belang in organisaties met een publiek
karakter versterkt dient te worden. Verder is meer aandacht nodig voor
de negatieve druk op de kwaliteit van de dienstverlening en de positie
van voormalige overheidswerknemers bij de overgangsprocessen in geval
van privatisering. In vervolg op het debat in uw Kamer hierover pleit
de FNV nogmaals voor een adviesaanvraag aan de SER waarbij de borging
van het publieke belang in sectoren (zoals zorg en onderwijs) centraal
kan staan.
De FNV verlangt van het kabinet naleving van het IAO Verdrag 94 die de
overheid als marktpartij verplicht om in al haar opdracht- en
aannemingsovereenkomsten een clausule op te nemen die algemeen
verbindend verklaarde of sector cao-bepalingen betreffende loon,
arbeidstijd en andere arbeidsvoorwaarden van toepassing verklaart,
zodat concurrentie op arbeidsvoorwaarden wordt voorkomen.
Corporate governance
De code Tabaksblat is naar de mening van de FNV toe aan herziening en
actualisering. Wetgeving en de code Tabaksblat dient te worden gericht
op het borgen van het lange termijn samenwerkingsverband binnen de
vennootschap. Volgens de FNV zijn de voorstellen van de commissie
Frijns onvolledig voor wat betreft de bezoldiging van bestuurders
(inclusief pensioen), de samenstelling van de raad van commissarissen,
vennootschappelijke beschermingsarrangementen en statutaire eisen ten
aanzien van de besluitvorming van de algemene vergadering van
aandeelhouders (ava) over ontslag van bestuurders en commissarissen.
De FNV verzoekt onder meer het variabele deel van de bezoldiging te
maximeren tot 50% van de totale beloning. Prestaties van bestuurders
moeten niet alleen worden gedefinieerd in financiële gegevens, maar
ook in termen van duurzaamheid, maatschappelijk verantwoord
ondernemen, human resource prestaties en consumententevredenheid.
Aanvullende gedragsregels voor het bestuur en de rvc in geval van
overnames zijn dringend noodzakelijk, zodat alle betrokkenen
uitsluitend handelen in het belang van de vennootschap en de verbonden
onderneming. De positie van de raad van commissarissen als
onafhankelijk toezichtorgaan dient te worden versterkt. Ook dienen het
bestuur en de rvc zich te verantwoorden over de resultaten van hun
expliciet geformuleerde ambities en inspanningen ten aanzien van hun
diversiteitsbeleid. Indien deze inspanningen niet worden opgenomen in
de Code Tabaksblat en de resultaten op dit terrein uitblijven, is
wetgeving voor quota ten aanzien van diversiteit noodzakelijk.
Er zijn grote zorgen over de continuïteit van ondernemingen en de
werkgelegenheid in geval van overnames door partijen waarbij sprake is
van een hoge mate van schuldfinanciering. De FNV stelt voor om
kritische te onderzoeken op welke wijze de aftrekbaarheid van rente
door hedge funds en private equity bedrijven kan worden gemaximeerd in
relatie tot de verhouding tussen vreemd vermogen en eigen vermogen.
Tot slot
Met deze brief doet de FNV u een aantal concrete suggesties voor
verbetering van het kabinetsbeleid. De FNV verzoekt u deze voorstellen
te betrekken bij uw inbreng voor de Algemene Politieke Beschouwingen
en de Algemene Financiële Beschouwingen. Vanzelfsprekend kunt u nog
een reactie van de FNV met concrete voorstellen op de voor ons
relevante begrotingen tegemoet zien.
FNV Sport