Koopkrachtberekeningen: Vollere portemonnee hard nodig voor inflatie
Persoonlijk situatie meer bepalend voor koopkracht dan hoogte inkomen
In 2009 krijgen consumenten méér geld op de rekening bijgeschreven. De
brutolonen gaan met 3,5 procent omhoog en ook de netto-uitkeringen en
de AOW stijgen. De netto-inkomens stijgen maandelijks met enkele
tientjes tot ruim 100,- of meer. Tegelijkertijd moeten consumenten er
rekening mee houden dat ook de prijzen volgend jaar met ruim 3% zullen
stijgen. De iets vollere portemonnee zal dus net zo snel weer leeg
raken! De koopkrachtgevolgen van de Miljoenennota worden vooral
bepaald door de persoonlijke situatie van huishoudens: of men werkt,
wel of geen kinderen heeft, wel of geen zorgkosten heeft.
Over het algemeen zullen werkenden en gezinnen met twee of meer
kinderen er per saldo het meest op vooruit gaan. Huishoudens met een
laag inkomen en huishoudens zonder kinderen zullen in veel gevallen in
koopkracht gelijk blijven of enkele euros per maand inleveren.
Ingrijpend is de versobering van de aftrek voor buitengewone uitgaven.
Hoe dit voor ouderen, chronisch zieken en gehandicapten precies zal
uitpakken, hangt sterk af van de individuele zorgkosten. Dit blijkt
uit berekeningen van het Nibud naar aanleiding van de Miljoenennota
voor 2009.
Werken loont, méér werken loont méér
Werken wordt in 2009 op diverse manieren fiscaal gestimuleerd, met
name wanneer werken en de zorg voor meerdere kinderen wordt
gecombineerd. Om te beginnen wordt de WW-premie afgeschaft en wordt de
maximale arbeidskorting voor werkenden met 60,- per jaar verhoogd.
Tweeverdieners en alleenstaande ouders met kinderen tot 12 jaar
profiteren van een fiks hogere aanvullende combinatiekorting voor de
minst verdienende partner. Deze heffingskorting is
inkomensafhankelijk: hoe méér de minst verdienende partner werkt, des
te hoger de heffingskorting. Méér werken wordt dus beloond. De
maximale korting van 1.765,- ( 746,- in 2008) wordt bereikt als de
minst verdienende ouder circa 30.000,- verdient. Alleenstaande ouders
moeten zich niet te snel rijk rekenen. De alleenstaande ouderkorting
wordt namelijk verlaagd van 1.459,- naar 644,-. Niet werkende
alleenstaande ouders met een bijstandsuitkering krijgen dit in de
uitkering gecompenseerd.
Gezinnen met meerdere kinderen profiteren het meest
Ouders die werk en gezin combineren, kunnen dus rekenen op fiscaal
voordeel. Daarnaast komen er extra toeslagen voor gezinnen met
meerdere kinderen. Voor het tweede kind komt er een toeslag van
maximaal 310,-; voor het derde kind bedraagt de toeslag maximaal
183,-; voor het vierde kind is dit maximaal 107,- en voor het vijfde
en zesde kind geldt een toeslag van maximaal 51,-. Dit kindgebonden
budget is inkomensafhankelijk. Hoe hoger het inkomen, des te lager de
toeslag.
Het Nibud is een voorstander van extra aandacht voor grote gezinnen.
Uit voorbeeldbegrotingen die het instituut opstelt, blijkt namelijk al
sinds jaar en dag dat begrotingen van grote gezinnen met een laag
inkomen moeilijk sluitend te maken zijn. Gezinnen met meerdere
kinderen zullen er enkele tientjes tot zon 100,- per maand op vooruit
kunnen gaan. Het Nibud waarschuwt gezinnen echter om niet te vroeg te
juichen. Bij deze berekeningen is namelijk nog geen rekening gehouden
met hogere kosten voor kinderopvang. De kinderopvangtoeslag wordt
namelijk verlaagd. Ouders zullen een groter deel van de kosten zelf
moeten gaan betalen.
Aftrek buitengewone uitgaven; let op het verzamelinkomen!
De aftrek voor buitengewone uitgaven (voor ziekte en ouderdom) wordt
vervangen door een nieuw systeem. In het nieuwe systeem krijgen
bepaalde groepen huishoudens met extra ziektekosten automatisch een
tegemoetkoming, uitbetaald door het Centraal Administratie Kantoor.
Het is echter nog onduidelijk wie welke tegemoetkoming zal ontvangen.
Daarnaast blijft voor een beperkt aantal posten wel belastingaftrek
mogelijk, maar beduidend minder dan voorheen. Minder aftrek betekent
een hoger verzamelinkomen, waardoor zorgtoeslag en vooral de
huurtoeslag lager uit kunnen vallen. Alleen bij ouderen wordt er door
een compensatie voor gezorgd dat de huurtoeslag minder daalt.
In de voorbeelden van het Nibud is uitgegaan van de situatie waarbij
alleen de aanvullende verzekeringspremie en de huisapotheek zijn
meegenomen. Zijn er meer zorgkosten die momenteel worden afgetrokken,
dan zal men slechter af zijn. De effecten van de wijzigingen kunnen,
afhankelijk van de zorgkosten, individueel sterk verschillen.
Ouderen
Voor 65-plussers wordt de toeslag op de AOW verhoogd tot ruim 400,-
per jaar. De ouderenkorting voor 65-plussers met een inkomen lager dan
32.000,- stijgt in 2009 met 175,-. Tegelijkertijd daalt de
heffingskorting voor alleenstaande 65-plussers met 145,-. De
aanvullende pensioenen zullen gemiddeld naar verwachting stijgen met
2,65%. Al met al hoeven ouderen in 2009 niet op een ruime
koopkrachtverbetering te rekenen. De meeste 65-plussers blijven min of
meer gelijk of gaan er enkele euros per maand op voor- of achteruit.
Voor ouderen met hoge zorgkosten kan de situatie anders uitpakken.
Overige mee- en tegenvallers
De zorgtoeslag voor alleenstaanden gaat met maximaal 11,- per maand
omhoog. De inkomensafhankelijke premie voor ziektekosten daalt van
7,2% naar 6,9%. Voor het aanvullend pensioen daalt deze premie van
5,1% naar 4,8%. Ouderen van 62, 63 en 64 jaar krijgen een bonus
wanneer zij blijven werken. Het belastingtarief in de eerste schijf
daalt met 0,1%. De tweede schijf stijgt echter met 0,15% en is nu net
als de derde schijf 42%. De algemene heffingskorting wordt verlaagd
van 2.074,- naar 2.007,-.
Voorbeeldsituaties
Koopkrachtontwikkeling voor 2009
Bedragen netto per maand
procentueel euro's per mnd
1. Alleenstaande in bijstand -/- 0,3 % -/- 4
2. Echtpaar met 2 kinderen (alleen-verdiener, bruto jaarinkomen
31.000) + 0,6 % + 14
3. Tweeverdieners zonder kinderen (bruto jaarinkomen 30.000 plus
20.000) + 0,6 % + 19
4. a Tweeverdieners met 2 kinderen (bruto jaarinkomen 45.000 plus
20.000, geen kosten kinderopvang) + 2,2 % + 86
4. b Tweeverdieners met 2 kinderen (bruto jaarinkomen 45.000 plus
20.000, 2 x 2 dagen per week kinderopvang) + 1,0 % + 45
5. a Echtpaar 65 + (bruto jaarinkomen AOW + 5000 pensioen, partner
alleen AOW, weinig niet vergoede ziektekosten) + 0,6 % + 10
5. b Echtpaar 65 + (bruto jaarinkomen AOW + 5000 pensioen, partner
alleen AOW, 700 niet vergoede ziektekosten per jaar) -/- 0,4 % -/- 7
Samenvatting plus advies
Deze voorbeelden laten duidelijk zien dat de koopkrachtontwikkelingen
van huishoudens sterk afhangen van de persoonlijke situatie. Werkenden
gaan er volgend jaar het meest op vooruit, zeker wanneer werk wordt
gecombineerd met de zorg voor kinderen. Grotere gezinnen profiteren in
2009 ook van het kindgebonden budget. Het is dan ook van groot belang
dat huishoudens gebruik maken van alle fiscale voordelen en toeslagen
waar zij in 2009 recht op hebben. Het Nibud adviseert huishoudens die
niet jaarlijks belastingaangifte doen om vooraf alle fiscale voordelen
te benutten door tijdig een VT-formulier bij de belastingdienst in te
dienen. Let er wel op dat je niet méér terugvraagt dan waar je recht
op hebt, zeker als je nu een voorlopige teruggaaf ontvangt vanwege
buitengewone uitgaven.
Nibud heeft voor honderd huishoudens de koopkracht doorgerekend.
lees verder Vergelijk hier uw situatie met 100 voorbeeldhuishoudens
(pdf)
Achtergronden bij de berekeningen
De bedragen in de voorbeeldberekeningen zijn omgerekend naar
gemiddelde maandbedragen. Fiscale voordelen, vakantiegeld,
kinderbijslag, toeslagen en dergelijke zijn al bij het netto
maandbedrag geteld. Bij de bedragen is het Nibud uitgegaan van een
inflatie van 3,17% en een bruto loonontwikkeling van 3,55%. Alle
fiscale regelingen van 2008 en 2009 zijn gebruikt. Er is vanuit gegaan
dat alle toeslagen en andere inkomensondersteuning worden aangevraagd.
Er is geen rekening gehouden met wijzigingen in de bijzondere bijstand
of gezondheidsituatie. De hier genoemde huishoudens zijn slechts
voorbeelden, waarbij de situatie simpel is gehouden. Er is geen
rekening gehouden met specifieke aftrekposten of bijtellingen. In
werkelijkheid gebeurt er natuurlijk veel meer in een huishouden.
Promotie, veranderen van baan, (gedeeltelijk) stoppen met werken,
gezinsuitbreiding, verhuizing, kinderen naar middelbare school en
dergelijke zijn gebeurtenissen die veel meer van invloed zijn op het
besteedbare inkomen van huishoudens. Als gevolg van het bovenstaande
zullen huishoudens zich nooit helemaal herkennen in de hier gegeven
voorbeelden. Het Nibud heeft geen vergelijking gemaakt met
kabinetsvoorspellingen.
Datum:: 16-09-2008
NIBUD Persbericht