Twee notarissen geschorst in verband met ABC-transacties
Den Haag, 16 september 2008 - De Kamer van Toezicht over de Notarissen
en Kandidaat-Notarissen in Den Haag heeft woensdag 10 september 2008
in een klachtzaak tegen twee notarissen (kantoorgenoten) aan ieder van
hen een schorsing opgelegd voor de duur van twee weken.
Klachten en bedenkingen
Tegen de notarissen waren ambtshalve bedenkingen van de
plaatsvervangend voorzitter van de Kamer en klachten van het Bureau
Financieel Toezicht (BFT) ingediend over zogeheten ABC-transacties die
telkens binnen een periode van zes maanden hebben plaatsgevonden in de
periode van 2003 tot en met 2005. De bedenkingen en klachten betroffen
de naleving door beide notarissen van de wettelijke verplichtingen op
grond van de Wet op het notarisambt (Wna) en van de overige notariële
beroepsvereisten, waaronder de vereisten die zijn geregeld in de Wet
identificatie bij dienstverlening (Wid) en de Wet melding
ongebruikelijke transacties (Wet Mot).
ABC-transacties
Onder ABC-transacties worden verstaan twee of meer elkaar opvolgende
transacties met betrekking tot een registergoed, zoals een gebouw of
een huis. Verkoper A verkoopt en levert het registergoed aan koper B,
die dit vervolgens verkoopt en levert aan koper C, enzovoorts.
Dergelijke transacties vinden doorgaans plaats binnen een periode van
zes maanden, omdat dan slechts één maal overdrachtsbelasting hoeft te
worden betaald. ABC-transacties worden onder meer als ongebruikelijk
beschouwd, wanneer bij de elkaar opvolgende transacties sprake is van
op het eerste oog niet verklaarbare prijs- of waardeverschillen of van
een mogelijke benadeling van een van de betrokkenen bij de transacties
of van derden (bijvoorbeeld de Belastingdienst). Een notaris dient
hierop extra alert te zijn.
Tussenbeslissing
In een tussenbeslissing van 12 december 2007 heeft de Kamer van
Toezicht de formele, preliminaire en prealabele verweren van de
notarissen ten aanzien van de bedenkingen en de (voorwaardelijke)
klachten verworpen en het BFT ontvankelijk verklaard in zijn klachten.
De tussenbeslissing is gepubliceerd op www.tuchtrecht.nl (LJN: YC0055
).
De beide notarissen zijn tegen deze tussenbeslissing in hoger beroep
gegaan bij de Notariskamer van het Gerechtshof in Amsterdam. Op 17
april 2008 heeft de Notariskamer de notarissen niet-ontvankelijk
verklaard in hun hoger beroep (zie www.rechtspraak.nl, LJN: BD0664).
Eindbeslissing
In haar eindbeslissing van 10 september 2008 heeft de Kamer van
Toezicht een aantal bedenkingen en klachten over de notarissen gegrond
verklaard. Het onderzoek dat de Kamer heeft verricht leverde het beeld
op dat de notarissen bij meerdere ABC-transacties onnauwkeurig en
slordig te werk zijn gegaan en zich nonchalant en gemakzuchtig hebben
getoond ten opzichte van de geldende regelgeving.
Beiden zijn in één geval niet voldoende alert geweest op het gevaar
van inschakeling van een stroman, en ook hebben zij zich elk in één
geval de belangen van een derde onvoldoende aangetrokken.
Hun werkwijze heeft tot het gevaar geleid dat het notariaat zich leent
voor ongebruikelijke, mogelijk criminele transacties. Hierbij tekent
de Kamer aan dat er geen enkele aanwijzing is voor enige betrokkenheid
van de notarissen zelf bij mogelijk criminele handelingen. Voor zover
zij zijn tekortgeschoten in de naleving van de verplichtingen van hun
ambt, hebben zij dit naar het oordeel van de Kamer niet te kwader
trouw gedaan.
Schorsing
Ten aanzien van de aard van de op te leggen maatregelen heeft de Kamer
overwogen dat het notarisambt meebrengt dat een notaris de regelgeving
ten aanzien van zijn praktijkvoering nauwgezet naleeft. Het notariaat
ontleent zijn bijzondere plaats in het rechtsverkeer aan het
vertrouwen dat de betrokken partijen en de samenleving als geheel
moeten hebben in de naleving van dwingende voorschriften over de
praktijkvoering. De slordigheden en nonchalance van beide notarissen
verdroegen zich hiermee niet. Vanwege de aard en het aantal van de
gegrond verklaarde klachten kan naar het oordeel van de Kamer niet
worden volstaan met een berisping, maar is een schorsing in de
ambtsuitoefening geboden. Bij de duur van de op te leggen schorsing
heeft de Kamer rekening gehouden met de omstandigheid dat niet is
gebleken van klachten van derden over het optreden van de notarissen
in een van de besproken gevallen.
De Kamer acht onvoldoende reden aanwezig voor een verschil in de
maatregelen die aan de notarissen worden opgelegd. De Kamer neemt
hierbij in aanmerking dat haar is gebleken (i) dat alle verwijten in
belangrijke mate te maken hadden met de wijze waarop in de onderzochte
periode op het kantoor van de notarissen werd gewerkt, (ii) dat de
beide notarissen daarvoor in gelijke mate verantwoordelijk waren en
(iii) dat het kennelijk in zekere zin toevallig was of een bepaald
dossier op naam van de ene dan wel de andere notaris werd behandeld.
De notarissen en het BFT kunnen bij het Gerechtshof in Amsterdam hoger
beroep instellen tegen de beslissing van de Kamer van Toezicht.
LJ Nummers:
www.tuchtrecht.nl
YC0055 (Tussenbeslissing)
www.rechtspraak.nl
BD0664 (Hoger beroep tussenbeslissing)
www.tuchtrecht.nl
YC0054 (Eindbeslissing)
Indien u vragen heeft over dit persbericht kunt u contact opnemen met
de afdeling Voorlichting van de rechtbank 's-Gravenhage, tel. 070 381
1943.
LJ Nummer
BD0664
Bron: Rechtbank 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 16 september 2008
Rechtbank 's-Gravenhage