Gerechtelijke organisatie

Hoge Raad handhaaft ontslag van rechtsvervolging van MS-patient die zelf cannabis teelt

Den Haag, 16 september 2008 -
Achtergrond
Verdachte is een multiple sclerosis (hierna MS) patiënt. Hij behoort tot de patiënten bij wie het gebruik van cannabis een heilzame werking heeft op de spasticiteit en pijn die de ziekte MS veroorzaakt. Het telen van cannabis is evenwel bij de Opiumwet verboden. Op dat verbod heeft de wetgever met het oog op het medicinaal gebruik van cannabis een uitzondering gemaakt. De regeling houdt in dat een patiënt op doktersrecept bij de apotheker cannabis kan verkrijgen, welke slechts door professionele kwekers met een ontheffing mag worden geteeld. Particulieren komen voor een ontheffing niet in aanmerking. Er zijn vele soorten cannabis en de werkzame stoffen verschillen per soort. De apotheker verstrekt slechts een beperkt aantal soorten cannabis. De verdachte bleek van de door de apotheker verstrekte cannabis negatieve bijwerkingen te ondervinden. Dat bracht hem er toe zelf cannabis te gaan kweken. Daarbij bleek hij wel baat te hebben. Volgens deskundigen heeft hij blijkbaar de plant weten te vinden die voor hem de juiste werkzame stoffen bevat.

Procesgang
Verdachte is vervolgd voor overtreding van de Opiumwet. De verdachte heeft zich erop beroepen dat hij in een noodtoestand verkeerde en dus door overmacht gedwongen was de cannabis te kweken. Het hof Leeuwarden heeft op 17.10.2006 (LJN AZ0244) dat verweer gehonoreerd en verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging. Tegen die beslissing heeft het openbaar ministerie beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. Tegen dat beroep is door de raadsman van de verdachte, mr. J. Boksem, advocaat in Leeuwarden, verweer gevoerd. Advocaat-generaal mr. N.A.M. Schipper heeft op 25 maart 2008 in zijn advies aan de Hoge Raad geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.

Uitspraak van de Hoge Raad
De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen. Daartoe heeft hij geoordeeld dat uitzonderlijke omstandigheden in een individueel geval kunnen meebrengen dat verboden gedragingen, zoals in dit geval het zonder ontheffing kweken van cannabis, gerechtvaardigd kunnen worden indien wordt gehandeld in noodtoestand. Het hof heeft die noodtoestand in dit bijzondere geval aanwezig geacht. De Hoge Raad laat dat oordeel in stand. Daartoe is in de eerste plaats van belang dat na uitvoerig onderzoek door het hof is vastgesteld dat de verdachte geen redelijke alternatief had. In de tweede plaats is aannemelijk geworden dat verdachte als MS-patient slechts van de door hemzelf gekweekte cannabis een heilzame werking ondervond.

Een tweede zaak
In een tweede zaak, tegen de echtgenote van deze MS-patient, heeft de Hoge Raad eenzelfde uitspraak gedaan. Zij was vervolgd voor het, samen met haar man, telen van cannabis en ook zij was door het hof Leeuwarden ontslagen van rechtsvervolging. De Hoge Raad oordeelde dat ook ten opzichte van haar door het hof een beroep op noodtoestand kon worden gehonoreerd wegens haar belang als echtgenote dat het lijden van haar man door het gebruik van cannabis kan worden verzacht.

Gevolg van deze uitspraken
Het door het hof Leeuwarden uitgesproken ontslag van rechtsvervolging van de verdachten is onherroepelijk geworden.

Het bovenstaande is een samenvatting van de uitspraak van de Hoge Raad van 16 september 2008. Bij verschil tussen deze samenvatting en de uitspraak is laatstgenoemde bindend.

Den Haag, 16 september 2008
mw. mr. E. Hartogs, griffier
tel. 070 - 3611236

LJ Nummer

BC7923

Bron: Hoge Raad der Nederlanden Datum actualiteit: 16 september 2008 Naar boven