Raad voor de Rechtspraak
Raad wijst Minister op onbedoeld effect nieuw wetsvoorstel
Den Haag, dinsdag 16 september 2008
Het wetsvoorstel Versterking positie slachtoffer kan leiden tot een
stijging van het aantal aanhoudingen in jeugdstrafzaken. Het
wetsvoorstel voorziet in verplichte aanwezigheid van beide ouders van
jeugdige verdachten bij de behandeling van de zaak ter zitting. De
praktijk laat echter zien dat in veel zaken maar één ouder verschijnt.
De Raad voor de rechtspraak heeft de Minister van Justitie per brief
gevraagd deze boodschap aan de Eerste Kamer over te brengen.
Het wetsvoorstel in zijn huidige vorm verplicht de rechter om bij niet
verschijnen van ouders of de voogd de behandeling van de zaak tegen
hun minderjarig kind aan te houden en een bevel tot medebrenging van
ouders of de voogd te geven. Hiermee wordt een wijziging in het
jeugdstraf(proces)recht voorgesteld die onbedoelde en ongewenste
gevolgen zal hebben voor de behandeling van jeugdstrafzaken.
De Raad vindt het belangrijk dat ouders op de zitting aanwezig zijn en
vindt dat ze daartoe ook moeten worden gestimuleerd. Maar de
opkomstverplichting voor ouders en de stap om tot medebrenging over te
gaan als ze niet verschijnen, is volgens de Raad een stap te ver.
Het kan in het belang van het kind zijn als de zaak wordt behandeld
zonder de ouders, vindt de Raad, en de rechter moet de mogelijkheid
hebben om daartoe te besluiten.
De Raad constateert bovendien dat nu in veel zaken - en vaak met
legitieme reden - maar één ouder verschijnt. Bij aannemen van het
wetsvoorstel in onveranderde vorm betekent dit dat veel zaken moeten
worden aangehouden. Dat betekent extra werk en het oplopen van de
doorlooptijden, waarbij de Kalsbeeknorm waarschijnlijk in veel
gevallen niet meer wordt gehaald. Een uitgestelde behandeling is ook
niet in het belang van het slachtoffer, vindt de Raad.
De verplichte aanwezigheid van ouders en voogd bij de behandeling van
jeugdstrafzaken maakt deel uit van het wetsvoorstel Versterking van de
positie van het slachtoffer. Dit punt werd tijdens de
kamerbehandeling, eind 2007, als amendement aan het wetsvoorstel
toegevoegd en aangenomen.
Brief aan de Minister van Justitie
Bron: Raad voor de rechtspraak
Datum actualiteit: 16 september 2008 Naar boven