Overleven en voortplanten: de motor van natuurlijke selectie
Datum: 16 september 2008
Oratie: prof.dr. J.M. Tinbergen, 16.15 uur, Academiegebouw,
Broerstraat 5, Groningen
Titel: Overleven en voortplanten: de motor van natuurlijke selectie
Leeropdracht: Ecology of Life Histories, vanwege de Stichting Leonardo
da Vinci
Faculteit: Wiskunde en Natuurwetenschappen
Organismen verschillen enorm in hun levensloop, sommige leven kort
andere lang, sommige beginnen vroeg in hun leven met de voortplanting
en andere veel later, sommige produceren weinig nageslacht andere
veel. Het fascineert Joost Tinbergen hoe dergelijke patronen gedurende
de evolutie zijn ontstaan.
Hij heeft veel tijd gestoken in het meten van selectiedrukken. Hij
deed dit door bij koolmezen de gevolgen van natuurlijke en
experimentele variatie in eigenschappen, als de legselgrootte en de
sekseverhouding in het nest, te meten in termen van overleving en
voortplanting. Om dit voor elkaar te krijgen werden duizenden in het
wild levende koolmezen, vaak al vanaf hun tweede levensdag,
individueel herkenbaar gemaakt en gedurende hun hele leven vervolgd.
Het bleekdat selectiedrukken op legselgrootte meer dan verwacht
varieerden,in ruimte en tijd. Populatiesamenstelling in een bosje, in
termen van de sekseverhouding van de uitgevlogen jongen, bleek weinig
effect te hebben op het succes van het individuele jong. Spectaculair
was dat vrouwelijke broedvogels meer dochters produceerden nadat zij
in het seizoen ervoor een experimenteel verhoogde jongendichtheid
hadden ervaren.
Deze effecten laten zien dat onderzoek aan selectie op gedrag in de
sociale context belangrijk is. Tinbergen wil daarom dit type werk
sterk stimuleren. Door zijn kennis te combineren met kennis over de
genetische achtergrond van de eigenschappen als de legselgrootte en de
sekseverhouding in het nest verwacht hij uitspraken te kunnen doen
over hoe de gemeten selectiedrukken de levensloop van koolmezen
bepalen; en daarmee een bijdrage te leveren aan het begrip van het
ontstaan van patronen in de levensloop.
Rijksuniversiteit Groningen