Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
klogoocw
De voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20017
2500 EA Den Haag
Den Haag Ons kenmerk Uw brief van
15 september 2008 COM/CM/2008/53315
Onderwerp
Onderwijsmeter 2008
Hierbij bied ik u de Onderwijsmeter 2008 aan. De Onderwijsmeter is het verslag van het jaarlijkse
onderzoek dat het ministerie van OCW sinds 1999 laat uitvoeren naar de opinies van Nederlanders in
het algemeen en ouders van schoolgaande kinderen in het bijzonder. Hoe denken zij over het onderwijs
en de leraren? Waarover maken zij zich zorgen? En wat gaat er goed in het onderwijs?
In de Onderwijsmeter zijn alle onderwijssectoren vertegenwoordigd, van het primair tot aan het hoger
onderwijs. Er hebben in totaal 1978 respondenten meegedaan aan het onderzoek. Het veldwerk vond
plaats tussen 20 mei en 3 juni 2008.
Beoordeling van het onderwijs
De Onderwijsmeter 2008 maakt duidelijk dat ouders en Nederlanders1 het onderwijs verschillend
beoordelen. Ouders met kinderen in het basis- en voorgezet onderwijs zijn over het algemeen tevreden
over het onderwijs, zij oordelen vanuit hun directe ervaring met het onderwijs van hun kinderen. Zij
geven de kwaliteit van de school van hun eigen kinderen respectievelijk een 7,5 en een 7,3. Net als
vorige jaren beoordelen ouders de kwaliteit van de school en de leraren van hun eigen kinderen hoger
dan Nederlanders. De Nederlanders, die minder direct betrokken zijn bij het onderwijs, zijn in hun
oordeel over het onderwijs doorgaans kritischer, de cijfers schommelen tussen de 5,9 en de 6,8. Het
oordeel van Nederlanders over het onderwijs en de leraren is stabiel in vergelijking met voorgaande
jaren.
1 De respondenten van het opinieonderzoek De Onderwijsmeter 2008 zijn verdeeld over verschillende groepen. Ouders geven
een oordeel over het onderwijs (primair en voortgezet onderwijs) van hun kinderen, zij oordelen vanuit hun directe ervaring met
het onderwijs. Verder is er een groep `Nederlanders' die hun oordeel geven over een onderwijssector in zijn algemeenheid (van
primair tot aan wetenschappelijk onderwijs).
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
E
blad 2/2
Basisvaardigheden (taal en rekenen/wiskunde) in primair en voortgezet onderwijs
Net als in 2007 zijn taal en rekenen belangrijke onderwerpen. Een overgrote meerderheid van de
respondenten wenst hiervoor nadrukkelijk meer aandacht in het lesprogramma. Dit geldt zowel voor
het primair als het voortgezet onderwijs.
De verbetering van de taal- en rekenvaardigheid in het onderwijs staat hoog op de agenda van het
kabinet. In dit verband verwijs ik graag naar de kwaliteitsagenda's voor het primair en voortgezet
onderwijs waarin taal en rekenen een prominente plaats hebben.
Aandacht voor normen en waarden
In alle onderwijssectoren wenst men in het lesprogramma meer aandacht voor normen en waarden en
andere gedragsgerelateerde aspecten zoals discipline en sociale vaardigheden.
Ouders en burgers denken dat de maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs ook zal bijdragen
aan de ontwikkeling van de sociale vaardigheden van leerlingen.
Leraarschap en lerarenbeleid
Rondom het lerarenbeleid is een aantal zaken dat hoog op de agenda staat van ouders en
Nederlanders.
De beoordeling van de kwaliteit van leraren is ruim voldoende (de cijfers van ouders en Nederlanders
schommelen tussen de 6 en 7,5). Toch geeft een overgrote meerderheid aan zich zorgen te maken over
de kwaliteit van leraren en het lerarentekort.
De respondenten geven aan zelf waardering te hebben voor het leraarschap. Daarentegen is de
bereidheid om zelf het vak te overwegen sterk gedaald. De inhoud van het vaak is hiervoor de
voornaamste reden, niet de beloning. De mentaliteit van leerlingen wordt ook vaak als barrière
genoemd. Hiernaast constateren we dat respondenten een steeds negatievere inschatting geven van
de (veronderstelde) waardering van anderen voor het vak.
Versterking van het leraarschap is de kern van het lerarenbeleid. Het Actieplan Leerkracht van
Nederland richt zich op een betere beloning, een sterker beroep en een professionelere school.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Dr. Ronald H.A. Plasterk