Depressieve diabetespatient beweegt te weinig
Behandeling afstemmen op psychologisch profiel patient
Veel diabetespatiënten, vooral de patiënten met type 2 diabetes, bewegen te weinig. Terwijl regelmatig bewegen naast dieet en medicatie de kans op complicaties verkleint. Berber Koopmans ontdekte dat diabetespatiënten die te weinig bewegen vaak depressief zijn of een zogenaamd type D-persoonlijkheid hebben. Volgens haar is het zaak om in het behandelprogramma voor diabetespatiënten meer aandacht te besteden aan beweging. Koopmans promoveert op 12 september op dit onderzoek aan de Universiteit van Tilburg.
Diabetes komt in onze maatschappij van veel bureauwerk en overconsumptie steeds vaker voor. In 2003 bedroeg het aantal diabetespatiënten in Nederland 600.000 en de verwachte stijging is ruim 70.000 per jaar. Diabetes is een sluipende ziekte die langzaam complicaties als hartklachten, oogproblemen en zenuwschade met zich meebrengt. Omdat de ziekte op steeds jongere leeftijd aanvangt, wordt de kans op complicaties alleen maar groter. Lichaamsbeweging is een belangrijk middel om complicaties te voorkomen, het probleem is alleen dat veel diabetespatiënten niet voldoende bewegen.
Eerder onderzoek wees uit dat depressie vaker voorkomt bij diabeten dan bij niet-diabeten. Koopmans vond hier echter geen bewijs van: het aantal patienten met diabetes en een depressie was relatief laag. Diabetespatiënten met meerdere complicaties zijn wel vaker depressief. Daarnaast onderzocht Koopmans de type D-persoonlijkheid. Dit zijn mensen die vaak negatieve gevoelens hebben, maar deze veelal voor zichzelf houden en daar niets van laten blijken in hun omgeving: de introverte piekeraars. Zowel diabetespatiënten die depressief zijn als mensen met een type D-persoonlijkheid zullen eerder dan anderen onvoldoende bewegen. Daarnaast hebben type D-patiënten zonder partner een nog grotere kans om niet voldoende aan beweging toe te komen én om depressief te geraken.
Aan psychosociale factoren en lichaamsbeweging wordt in de huisartsenpraktijk echter nog niet voldoende aandacht besteed, zegt Koopmans. Terwijl deze factoren voor een groot deel het ziekteproces bepalen. De uitvoering van onderzochte bewegingsprogramma's blijft in de praktijk achterwege. De belangrijkste stap, zegt Koopmans, is dus om deze mensen aan het bewegen te krijgen.
Berber Koopmans (1979) studeerde Gezondheidswetenschappen aan de Universiteit Maastricht en behaalde in 2003 haar doctoraaldiploma voor de afstudeerrichting Bewegingswetenschappen. Na haar afstuderen participeerde zij als onderzoeker in het zorgvernieuwingsproject 'Chronisch zieken in beweging', een project dat als doel had bewegingsprogramma's te integreren in de bestaande zorg voor zowel patiënten met claudicatio intermittens als patiënten met type 2 diabetes. Vervolgens deed zij promotieonderzoek aan de Faculteit Sociale Wetenschappen van de Universiteit van Tilburg. Dit onderzoek vond plaats bij Praktijk-ondersteuning Zuidoost-Brabant (POZOB), waar zij momenteel werkzaam is als wetenschappelijk medewerker bij het project Diabeteszorg Zuidoost Brabant (DIAZOB), één van de koploperprojecten in het kader van het landelijke Programma Diabetes Ketenzorg.
Universiteit van Tilburg