INLIA


Categoriale bescherming Irakezen wordt beëindigd een omstreden besluit met grote gevolgen? 12/09/2008

Het Ministerie van Justitie heeft zojuist bekend gemaakt dat het categoriaal beschermingsbeleid voor asielzoekers uit Centraal-Irak wordt beëindigd. Nieuwe asielaanvragen van Irakese asielzoekers zullen dus weer individueel beoordeeld worden. Maar ook de tijdelijke verblijfsvergunningen van hier reeds toegelaten Irakezen zullen worden heroverwogen. Zij kunnen tegen een eventuele beslissing tot intrekking van de vergunning in beroep bij de rechtbank.

Deze plotselinge beleidswijziging roept grote vraagtekens op. De beslissing dat het noodzakelijk was een categoriaal beschermingsbeleid in te stellen was gebaseerd op de gevaarlijke situatie in Centraal-Irak, zoals kon worden afgeleid uit ambtsberichten van het ministerie van Buitenlandse Zaken en rapportages van UNHCR, Amnesty International, Human Rights Watch etc.

Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft aan de GPD media bevestigd dat er geen nieuw ambtsbericht is verschenen (het meest recente dateert van 27 juni; de eerstvolgende herziening is gepland voor december). Ook de andere bronnen waarop het ministerie van Justitie zijn beleid baseert hebben geen tussentijdse rapportages uitgebracht, waaruit zou kunnen worden afgeleid dat de situatie dusdanig is verbeterd dat de categoriale bescherming niet langer nodig is.

Toen in juni de Kamer werd geïnformeerd over de gestegen aantallen asielverzoeken (waarvan 41% uit Irak afkomstig) en de naar boven bijgestelde verwachting van 16.000 voor heel 2008 verwachtte de staatssecretaris kennelijk niet dat het beleid t.a.v. van Irak op korte termijn zou worden gewijzigd, anders zou zij niet een aanhoudende stijging hebben voorzien.

De serieuze vraag die de staatssecretars van Justitie mw Albayrak zal moeten beantwoorden is dus die naar de argumenten voor deze plotselinge ommezwaai. Het heeft er nu namelijk alle schijn van dat zij zich heeft laten opstoken door het rumoer van de PVV en de VVD begin deze maand in de pers en in het parlement (zie ook ons bericht van 11/9 over de vermeende aanzuigende werking van het generaal pardon).

De volgende vraag die zich aandient is: stel dat het parlement instemt met het gewijzigd beleid, is de staatssecretaris in staat afgewezen asielzoekers daadwerkelijk terug te sturen naar Irak? De rechtbanken zullen duizenden procedures te behandelen krijgen van zowel nieuw-binnengekomen

als van hier al langer verblijvende Irakezen van wie de tijdelijke status wordt ingetrokken. De kans is groot dat de toetsing door de rechtbank van de gronden voor deze beleidswijziging negatief uitpakt voor de staatssecretaris, omdat de rechtbank wellicht oordeelt dat er te weinig nieuwe informatie ter tafel is gebracht om deze beleidswijziging mee te kunnen rechtvaardigen.

En vervolgens staat de staatssecretaris indien ze de rechter onverhoopt wel meekrijgt - voor het dilemma wat te doen met duizenden eventuele uitgeprocedeerde asielzoekers die niet kunnen worden uitgezet: blijven zij recht houden op centrale opvang van het COA (die zoals bekend nu al weer met capaciteitsproblemen kampt) of worden zij op straat gezet, wat de broze verhouding van het maatschappelijke veld, de kerken en gemeenten met het Rijk (vanwege het bestuursakkoord tussen VNG en MvJ over sluitend beleid) opnieuw op scherp zal zetten.