ChristenUnie
Bijdrage Wijziging Wet Lijkbezorging
Bijdrage Wijziging Wet Lijkbezorging
vrijdag 12 september 2008 15:20
De heer Anker (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter. De Wet op de lijkbezorging lijkt geen populair
onderwerp. Het heeft immers jaren geduurd voordat het voorliggende
wetsvoorstel kon worden besproken. Keer op keer is door de Kamer om
behandeling gevraagd en er zijn veel amendementen ingediend. Wij gaan
ervan uit dat de staatssecretaris erop zal toezien dat de
wetsbehandeling snel zal verlopen na deze plenaire behandeling.
De lijkbezorging is een belangrijk onderwerp. Het heeft betrekking op
de manier waarop wij in de Nederlandse samenleving ruimte willen geven
voor de wensen van burgers voor hun begrafenis of crematie. Die wensen
hebben alles te maken met diepe persoonlijke motieven van mensen, de
emotionele band met de overledene natuurlijk, maar ook de manier
waarop zij in het leven staan en wat zij geloven over leven en dood.
Het past in de Nederlandse traditie dat er op dit punt keuzevrijheid
is en blijft. Het is ook een kwestie van beschaving dat de Nederlandse
samenleving in staat is om zo veel mogelijk de wensen van alle burgers
te respecteren voor de zorg voor de stoffelijke resten van geliefden.
De fractie van de ChristenUnie steunt een groot deel van de
wijzigingen. Ik noem bijvoorbeeld het gelijktrekken van de
ruimtermijnen voor urnen en graven. Wij hebben het verschil tussen
beide nooit echt begrepen en wij hebben hierover al eens eerder een
opmerking gemaakt tijdens een begrotingsbehandeling. Wij zijn blij dat
dit onderscheid nu verdwijnt.
Het is ook goed dat het verschil tussen algemene graven en graven met
eenuitsluitend recht, de zogenaamde particuliere graven, duidelijk
wordt. Dit verschil is niet altijd duidelijk voor iedereen en het
wordt door de uitvaartbranche niet altijd goed uitgelegd, zo wordt ons
door begraafplaatshouders gemeld. Dit is wel begrijpelijk, omdat de
omstandigheden bij het overlijden van een dierbare heel lastig zijn.
Het is echter wel belangrijke informatie. Daarom vraag ik aan de
staatssecretaris om in contact te treden met de uitvaartbranche en de
VNG opdat die meer voorlichting kunnen geven. Wellicht is dit na deze
ingrijpende wijziging van de Wet op de lijkbezorging sowieso een goed
idee.
De fractie van de ChristenUnie is het inhoudelijk eens met de keuze
voor een standaardmelding van de behandelend arts aan de gemeentelijk
lijkschouwer in geval van natuurlijk overlijden. De NODO-procedure is
er voor het geval er sprake is van een onduidelijke uitkomst. Zo
hoeven nabestaanden niet onnodig te worden lastiggevallen met
emotioneel belastende onderzoeken. Wij hebben kennis genomen van de
mening van mevrouw Arib en zojuist ook haar exposé op dit punt
aangehoord. Wij betwijfelen echter of die weg moet worden ingeslagen
en of dit wel een proportionele maatregel is. Ik ben daarom erg
benieuwd naar de reactie van de staatssecretaris.
Mevrouw Arib (PvdA):
De heer Anker spreekt over belastend. Dit argument wordt steeds weer
gebruikt. Wat vindt hij precies belastend aan mijn amendement?
De heer Anker (ChristenUnie):
Ik vind het belastend dat er altijd een extra controle komt door een
forensisch arts. Ik begrijp het argument van mevrouw Arib dat dit niet
als criminaliserend of als extra verdenking hoeft over te komen als
dit in alle gevallen gebeurt. Ik vraag mij echter af of deze maatregel
in verhouding staat tot het probleem dat wij willen oplossen. Als een
kind is overleden, is dat al een drama op zich en het is naar mijn
mening dan nog eens extra belastend als er een forensisch arts wordt
ingeschakeld.
Mevrouw Arib (PvdA):
Uit verschillende onderzoeken blijkt dat artsen in veel gevallen een
onnatuurlijke dood over het hoofd zien. Ik wil met het amendement
bereiken dat dit onderzoek standaard wordt uitgevoerd om juist die
gevallen te kunnen herkennen. Als wij dit niet doen, blijft het zo dat
de huisarts op zijn gevoel moet afgaan als hij twijfelt of ouders hun
kind hebben mishandeld. Dat is naar mijn mening veel belastender dan
het standaard inschakelen van de forensisch arts.
De heer Anker (ChristenUnie):
Mevrouw Arib zal zien dat ik nog steeds moeilijk kijk. Ik heb begrip
voor haar zorg en ik waardeer het dat zij zich hiervoor inzet, maar ik
weet niet of dit de beste methode is. Daarom ben ik benieuwd naar de
reactie van de staatssecretaris. Op dit moment betwijfelen wij of dit
het juiste instrument is, maar wij hebben het in overweging. Overigens
zijn de argumenten ook al gewisseld in het schriftelijk verslag en de
nota naar aanleiding van het verslag.
Ook de regeling voor de omgang met onbekende doden is zorgvuldig. Die
vertoont veel respect voor de overledene en ook voor de eventueel
later bekend geworden nabestaanden. Wij steunen bovendien de
vervanging van het begrip "verbranden" door het begrip "cremeren"; dit
is meer gepast. De eerste nota van wijziging heeft tenslotte nog een
verbetering opgeleverd doordat nu wordt gewaarborgd dat er extra eisen
gelden voor gemeentelijk lijkschouwers zodat alleen geregistreerde
forensische artsen kunnen worden benoemd als gemeentelijk
lijkschouwer.
In de wet wordt echter een aantal zaken niet geregeld die naar onze
mening wel moeten worden geregeld.
Mijn fractie heeft in het verleden vragen gesteld over de
grafrusttermijn van algemene kindergraven. Dat heeft zij ook gedaan in
het verslag bij dit wetsvoorstel. Ouders bevinden zich soms in de
situatie dat zij zich geen particulier graf voor twintig jaar kunnen
veroorloven. Zij kiezen daarom voor een algemeen graf voor tien jaar.
Aan een algemeen graf kleeft echter het nadeel dat
begraafplaatshouders na tien jaar tot ruimen kunnen overgaan. Soms
stellen zij de ouders de vraag of de stoffelijke resten moeten worden
herbegraven. Emotioneel is dat natuurlijk heel belastend en verlengen
met behoud van grafrust is niet mogelijk.
Als nabestaanden kiezen voor een particulier graf voor tien jaar,
wordt er na die termijn gevraagd of het kan worden geruimd of dat men
de grafrechten wil verlengen. Dat kan wel met behoud van de grafrust
en is daarom minder belastend. De fractie van de ChristenUnie heeft
daarom een amendement ingediend om mogelijk te maken dat een
particulier graf voor tien jaar wordt uitgegeven. Een dergelijk graf
is bovendien voor meer mensen financieel op te brengen. Daardoor wordt
de keuzevrijheid van burgers op dit punt beter gewaarborgd. Zij hoeven
dan immers niet te kiezen voor een goedkoper algemeen graf of een
crematie als zij dat niet willen. Het amendement is overigens bedoeld
om een minimale termijn voor te schrijven. Het is niet de bedoeling om
deze termijn verplichtend voor te schrijven voor de
begraafplaatshouder. Uiteraard blijft het voor begraafplaatshouders
mogelijk om particuliere graven voor een termijn van twintig jaar uit
te geven of zelfs voor zowel tien als twintig jaar. Daaraan zal in de
toekomst waarschijnlijk behoefte blijven bestaan.
De fractie van de ChristenUnie steunt het amendement van de heer Van
Raak dat betrekking heeft op een AMvB waarin regels kunnen worden
gesteld over het ruimen. Wij zijn van mening dat daarin ook moet
worden geregeld dat bij het ruimen rekening wordt gehouden met de
wensen van de overledenen en nabestaanden. Op sommige begraafplaatsen
worden stoffelijke resten na ruiming standaard verbrand. Dat is
merkwaardig, omdat sommige mensen vanuit hun geloofsovertuiging juist
kiezen voor begraven. Kennelijk wordt daarmee geen rekening gehouden.
Wij vinden dat onwenselijk en willen dat dit in de AMvB wordt
opgenomen.
Er is ook een leemte in de wet op het punt van miskramen tot een
zwangerschap van 24 weken. Ook in het verslag zijn daarover vragen
gesteld. Als ouders hun kindje willen begraven, is de Wet op de
lijkbezorging niet van toepassing. Formeel is er immers geen sprake
van een lijk. Daarom is er geen plicht tot begraven of crematie. Als
daaraan wel behoefte bestaat, is er geen verlof nodig als bedoeld in
artikel 11. Hoewel in de praktijk blijkt dat begraafplaatshouders die
ouders ter wille willen zijn, is het soms toch problematisch dat een
dergelijk verlof ontbreekt. Wij hebben daarom een amendement ingediend
dat regelt dat, indien er een verklaring van een behandelend arts kan
worden overlegd waarin staat dat het om een menselijke vrucht gaat
zoals bedoeld in artikel 2, lid twee, het is toegestaan om te begraven
of te cremeren. Dan weet men immers zeker dat men een jong kindje
begraaft.
In het verleden hebben wij aandacht gevraagd voor de grafkosten.
Begraven is duur en de prijs wordt steeds hoger. Wij willen dat mensen
hun persoonlijke keuzes ten aanzien van de omgang met hun overledenen
kunnen waarmaken. Zij moeten daarbij niet worden gehinderd door
financiële overwegingen. De huidige kostenontwikkeling leidt ertoe dat
mensen eerder voor cremeren kiezen, terwijl zij liever zouden willen
begraven. Dat vinden wij ongewenst. Ook daarvoor dient het ingediende
amendement over particuliere graven voor tien jaar.
Daarnaast willen wij dat de staatssecretaris meer doet om ervoor te
zorgen dat de kostenopbouw van de lijkbezorging die ten grondslag ligt
aan de gemeentelijke graftarieven, transparant wordt gemaakt. De
verschillen tussen gemeenten die praktisch aan elkaar grenzen en dus
geen grote verschillen kennen wat bijvoorbeeld de grondsoort betreft,
zijn soms enorm. Voor de burger is dat onbegrijpelijk. Wij verzoeken
de minister in contact te treden met de VNG om een format te
realiseren voor de toe te rekenen kosten. Wij hebben een motie
voorbereid om dit te regelen.
De heer Van Raak (SP):
Ik steun dat idee van harte. Een belangrijke reden van het uit de hand
lopen van de kosten is dat begraafplaatsen steeds vaker kostendekkend
moeten zijn. De gemeenteraad, dus de gemeenschap, trekt de handen af
van iets wat gemeenschappelijk behoort te zijn. Is de heer Anker het
daarmee eens? Zo ja, dan kunnen wij misschien samen met de
staatssecretaris een oproep doen aan de VNG om daarmee terughoudend te
zijn.
De heer Anker (ChristenUnie):
Ik ben het eens met de heer Van Raak. Veel gemeentelijke diensten
moeten kostendekkend zijn. Over het algemeen is dat een goed
uitgangspunt. Het begraven kost ook geld. Het is echt een publieke
voorziening waarvoor wij moeten staan. Dat is de ene kant. Ik ben van
mening dat daaraan prioriteit moet worden gegeven. De andere kant is
dat onduidelijk is hoe die kosten zijn opgebouwd.
Ik heb in mijn vorige functie wel eens een kleine uitleg gekregen over
de wijze waarop binnen een gemeentelijke organisatie die kosten worden
toegedeeld. Dat heeft enorme gevolgen voor het tarief dat uiteindelijk
wordt gerekend. Daarin zou een zekere eenduidigheid moeten komen.
De heer Knops (CDA):
U houdt er een pleidooi voor om de kosten in de hand te houden. Dat
raakt aan de autonomie van gemeenten, een groot goed, en aan die van
beheerders van niet-gemeentelijke begraafplaatsen. Hoe denkt u daarmee
om te gaan?
De heer Anker (ChristenUnie):
Dat is een goed punt en daar zit ook gelijk de moeilijkheid. Wij
kunnen niet uit Den Haag zeggen: gij zult zoveel rekenen. Daarvoor
zijn de verschillen te groot tussen West, Oost, Noord en Zuid. Daarom
hebben wij ervoor gekozen om de staatssecretaris te vragen om eens te
spreken met de VNG over de mogelijkheid om een soort standaardformaat
te maken voor kostentoerekening voor dit soort zaken. Er zullen
natuurlijk lokale verschillen blijven, maar dan weten wij tenminste
hoe die kosten tot stand komen. Nu zit er soms duizenden euro's
verschil tussen de grafkosten in verschillende gemeenten. Dat is de
manier waarop wij het dus willen doen. Het is uiteraard een primair
een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Er zijn inderdaad verschillen
tussen bijzondere begraafplaatsen en gemeentelijke begraafplaatsen. In
het onderzoek van Dela, naar ik meen, vond ik dat met name de
bijzondere begraafplaatsen, zoals de parochiale begraafplaatsen, veel
minder kostenstijgingen hebben gekend in de afgelopen jaren.
Wij zijn blij dat de staatssecretaris staat voor de uitgifte van
eeuwigdurende grafrechten. Het advies van de VNG aan de gemeenten om
deze niet meer uit te geven, vindt mijn fractie echt ongepast.
Gemeenten kunnen daar zelf hun keuzes in maken en zijn zelf in staat
om te bepalen of zij die gemeentelijke vrijheid willen gebruiken. De
fractie van de ChristenUnie wil dat de staatssecretaris ook op dit
punt in contact treedt met de VNG.
Lijkbezorging is geen louter klinische aangelegenheid die met zo min
mogelijk ruimtelijk beslag en daarmee gepaard gaande middelen moet
worden geregeld. Het is een publieke voorziening die ruimte biedt aan
burgers om te kiezen voor die omgang met overledenen die het beste
past bij hun levensovertuiging en persoonlijke voorkeur.