abcdefgh
Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
12 september 2008 1
Ons kenmerk Uw kenmerk
VenW/DGW 2008/1403 -
Onderwerp
kabinetsreactie op advies Deltacommissie
Geachte voorzitter,
Op 3 september 2008 heeft de Deltacommissie, een staatscommissie onder
voorzitterschap van prof. dr. C.P. Veerman, het advies `Samen werken met water'
uitgebracht. Aan de Deltacommissie is gevraagd advies uit te brengen over de
bescherming tegen de gevolgen van klimaatverandering. Het doet mij genoegen namens
het kabinet u dit advies aan te bieden (bijlage). Tevens bied ik u hierbij de kabinetsreactie
aan.
Dit betreft een reactie op hoofdlijnen. In het eerste Nationale Waterplan, dat in 2009 zal
worden vastgesteld, zal een verdere uitwerking op maatregelenniveau plaatsvinden. De
besluitvorming over een zo belangwekkend onderwerp vraagt immers een zorgvuldige
aanpak en voldoende tijd. Het kabinet nodigt andere betrokkenen graag uit daarin mee te
doen.
Het advies van de Deltacommissie: `Samen werken met water'
Om Nederland veilig en welvarend te houden adviseert de Commissie om de voorwaarden
voor een koersvaste aanpak van de Delta te organiseren. Daarnaast geeft zij aan wat
nodig is voor de waterveiligheid en de zoetwatervoorziening in relatie tot andere
gebruiksfuncties, zoals natuur, landbouw en scheepvaart en de ruimtelijke inrichting van
de verschillende delen van Nederland.
De opgave die de Commissie schetst voor Nederland is urgent. Daarom adviseert de
Commissie nu te beginnen en de tijd die ons gegeven is goed te benutten. We weten
immers niet goed hoe snel of langzaam de klimaatverandering gaat.
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
VenW/DGW 2008/1403
De Commissie ziet een `zee van kansen' om de verschillende functies en belangen te
combineren met de noodzakelijke aanpak van waterveiligheid en het zeker stellen van de
zoetwatervoorziening. In het advies wordt een samenhangend pakket van aanbevelingen
gepresenteerd om de klimaatverandering het hoofd te bieden. Met de aanbevelingen
worden meerdere doelen gediend. De Commissie toont overtuigend aan dat we nu en
later belangrijke keuzes moeten maken.
De Commissie heeft de visie uitgewerkt in een concreet Deltaprogramma waar al op korte
termijn mee gestart kan worden; zonder een blauwdruk te willen geven voor de lange
termijn. Daarnaast gaat de Deltacommissie specifiek in op de bescherming tegen
overstromingen in Nederland: de waterveiligheid. In haar advies heeft de Commissie ook
een uitvoeringsagenda opgenomen. Deze maakt onderscheid tussen de periodes vóór
2020, 2020-2050 en daarna.
NU STARTEN MET DE OPGAVE VAN OVERMORGEN
Met grote waardering heeft het kabinet kennisgenomen van het advies van de Commissie
Veerman. De Commissie geeft een duidelijke visie. Deze visie verbindt de onderdelen van
het advies, die dan ook niet los van elkaar kunnen worden gezien. Het kabinet
onderschrijft deze samenhangende visie en heeft besloten het advies als uitgangspunt te
nemen voor een verdere uitwerking. De voorgestelde aanpak is ambitieus maar ook
realistisch.
Het advies is bijzonder waardevol, omdat het de opgaven voor het waterbeheer die
voortvloeien uit zowel de klimaatverandering als de waterveiligheid in samenhang in beeld
brengt. De opgave voor onze delta raakt niet alleen het watersysteem, waterveiligheid en
de zoetwatervoorziening, maar ook de ruimtelijke inrichting en gebruiksfuncties als
landbouw, visserij, natuur, recreatie, industrie, transport en stedelijke ontwikkelingen;
vitale producten en diensten waarvan de samenleving afhankelijk is.
De aanpak voor de waterveiligheid is gericht op het leggen van verbindingen met de
andere opgaven voor een klimaatbestendige inrichting van Nederland (natuur, landbouw,
waterbeheer, hittestress in steden, etc). Het kabinet kan zich vinden in deze
uitgangspunten en in de argumenten die zijn aangereikt voor een samenhangende,
anticiperende en integrale aanpak.
Visie voor een aantrekkelijk Nederland: ontwikkeling van welvaart en welzijn
Het kabinet heeft in zijn beleidsprogramma (2007) reeds aangekondigd dat het wil werken
aan een duurzaam Nederland. Het kabinet zet zich in Nederland en in de internationale
onderhandelingen dan ook sterk in op het reduceren van de uitstoot van broeikasgassen,
opdat we de klimaatverandering zo veel mogelijk kunnen beperken. Het project `Schoon
en Zuinig' hanteert hierbij zeer ambitieuze doelstellingen ten aanzien van de
emissiereductie in Nederland. Tegelijkertijd moeten we anticiperen op klimaatverandering.
Het kabinet is verheugd met de brede aanpak van de Deltacommissie voor de
bescherming van Nederland tegen de gevolgen van klimaatverandering. Dit sluit aan bij de
kabinetsvisie op het waterbeleid, de Watervisie, die in september 2007 uitgebracht is. De
delta Nederland, dat wil zeggen de kust en haar achterland, herbergt grote waarden,
---
VenW/DGW 2008/1403
zowel ecologisch, economisch als maatschappelijk. Het is ondenkbaar dat we dit als
Nederland zouden willen prijsgeven.
Het kabinet wil anticiperen op klimaatverandering en maatregelen nemen om een teveel
en een tekort aan water zoveel mogelijk te voorkomen. Klimaatverandering biedt ook
nieuwe kansen: de ontwikkeling van natuur, de voorziening van zoet water voor
landbouw en drinkwater en de belangen van de scheepvaart kunnen gekoppeld worden
aan de noodzakelijke ingrepen in het watersysteem. In het Deltaprogramma doet de
Commissie hiervoor concrete voorstellen.
Nederland blijft wereldtop
Werken aan het waterrijke Nederland van de toekomst betekent een stimulans voor de
Nederlandse economie. Bovendien draagt het water bij aan een kwalitatief hoogwaardige
leefomgeving en natuur, en dus aan een goed vestigingsklimaat. Met het benutten van de
nieuwe mogelijkheden en het anticiperen op de dreigingen wordt nieuwe kennis
ontwikkeld. Deze kennis gebruiken we in de samenwerking met andere delta's. Nederland
toont zich hiermee solidair met andere deltalanden en laat zien zich pro-actief voor te
bereiden op de gevolgen van klimaatveranderingen. Tevens biedt dit kansen voor het
uitbouwen van de toonaangevende positie van de Nederlandse watersector in de wereld.
DE DAAD BIJ HET WOORD
Nederland moet voor toekomstige generaties aantrekkelijk blijven om in te wonen,
werken, recreëren en investeren. Net als de Commissie vindt het kabinet het van belang
om daadkracht te tonen en de continuïteit te borgen, om zo de opdracht die
klimaatverandering met zich meebrengt het hoofd te bieden.
Dit vraagt om een vernieuwing in de aanpak. Verbindende nationale regie en regionale
verantwoordelijkheid voor de uitvoering zijn noodzakelijk voor daadkrachtige
besluitvorming en realisatie van een Deltaprogramma. Voor de uitwerking en uitvoering
ziet het kabinet een samenwerking met de bestuurders van andere overheden. Deze moet
georganiseerd gaan worden. Als voorbeelden ziet het kabinet hier de programma's
`Ruimte voor de Rivier' en `Randstad Urgent'. Daarbij mag het samenspel met
maatschappelijke en belangenorganisaties en de burgers van Nederland vanzelfsprekend
niet ontbreken. Het kabinet wil ook het bedrijfsleven nauw betrekken bij de uitwerking
van de voorgestelde ontwikkelingsrichtingen. Een voorbeeld hiervan is de publiek-private
samenwerking rond de verbetering van de Afsluitdijk. Hier wordt gezocht naar
multifunctionele oplossingen voor de renovatie van de Afsluitdijk, de kansen die zoet-zout
overgangen bieden voor energiewinning en natuurontwikkeling en de verbetering van de
ruimtelijke kwaliteit.
De Deltacommissie heeft concrete voorstellen gedaan voor de politiek-bestuurlijke,
financiële en juridische verankering. Het advies noemt een ministeriële stuurgroep, een
Deltaregisseur, een Deltafonds en een Deltawet.
---
VenW/DGW 2008/1403
De aanbevelingen van de Deltacommissie zijn voor het kabinet richtinggevend voor
nadere uitwerking en besluitvorming. De effecten van de voorgestelde maatregelen
worden waar nodig nader in beeld gebracht.
In het Nationaal Waterplan, dat in 2009 wordt vastgesteld, wordt een uitvoeringsagenda
gepresenteerd, gebruik makend van het Deltaprogramma van de Deltacommissie. Het
advies zal voorts doorwerken in de Nationale Adaptatiestrategie Ruimte en Klimaat, de
uitvoering van de Structuurvisie Randstad 2040, andere beleidstrajecten van de
verschillende departementen (met name LNV en VROM) en in concrete
uitvoeringsprojecten.
Het kabinet stelt een ministeriële stuurgroep in onder voorzitterschap van de minister-
president en met vertegenwoordiging van de ministeries van Verkeer en Waterstaat,
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Economische Zaken en Financiën. In deze
gezamenlijke aanpak heeft de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat de eerste
verantwoordelijkheid en coördinatie. Teneinde een snelle opstart te maken, zal het
ambtelijke interdepartementale traject onder leiding en regie van de directeur-generaal
Water in gang gezet worden. De eerste prioriteit op de agenda is de uitwerking van de
inhoudelijke, organisatorische, bestuurlijke, juridische en financiële vormgeving van het
Deltaprogramma. Bij de uitwerking van het Deltaprogramma zal rekening worden
gehouden met de bestuurlijke en financiële consequenties voor decentrale overheden. Om
de continuïteit en samenhang van de aanpak ook op langere termijn te kunnen borgen,
komt dit kabinet in 2009 met een ontwerp van een Deltawet. Deze wet zal de volgende
onderwerpen bevatten: de juridische grondslag voor het Deltaprogramma, de taken en
bevoegdheden van de Deltaregisseur en de wijze waarop een solide financiële basis
geregeld wordt. Indien er meekoppeling met specifieke regionale of private
ontwikkelingen mogelijk is, verlangt het rijk ook van decentrale overheden en private
partijen een financiële bijdrage.
Met het realiseren van de aanbevelingen van de Deltacommissie blijft Nederland
toonaangevend in de wereld als het gaat om veilig en duurzaam leven in een deltagebied.
HET ADVIES NADER BESCHOUWD
Omgaan met onzekerheden
Klimaatverandering stelt ons voor nieuwe opgaven. Onzekerheden spelen daarbij een
belangrijke rol. Flexibiliteit behouden en vroegtijdig anticiperen op veranderingen zijn
essentieel om opties voor de toekomst open te houden. Omgaan met onzekerheid vormt
een belangrijk nieuw aandachtspunt in de besluitvorming en inzet van middelen. Het
advies roept op tot een besluitvaardige aanpak waar het gaat om `no-regret'-maatregelen,
maar met behoud van flexibiliteit om in te kunnen spelen op onzekerheden. Op die
manier wordt een robuust beleid gevoerd.
Gevolgen klimaatverandering
De Commissie heeft in haar advies aangeven dat dit concreet betekent dat rekening moet
worden gehouden met 0,65 tot 1,30 meter zeespiegelstijging in 2100 en 2 tot 4 meter in
2200. In deze schatting is het effect van bodemdaling meegenomen. De rivierafvoeren
---
VenW/DGW 2008/1403
voor de Rijn en de Maas zullen ten hoogste 18.000 m3/s resp. 4.600 m3/s bedragen,
terwijl nu nog rekening wordt gehouden met 16.000 resp. 3.800 m3/s. De stijgende
zeespiegel, het indringen van zout water via rivieren en grondwater, de verminderde
aanvoer van rivierwater en de extremere droogte zetten de zoetwatervoorziening van
Nederland onder druk. Zonder adequate maatregelen zal dit leiden tot (schadelijke)
gevolgen voor drinkwatervoorziening, landbouw, scheepvaart, natuur en (koel)water
gerelateerde economische sectoren.
Waterveiligheid van het grootste belang
Het economisch, ecologisch en maatschappelijk belang van water voor Nederland is de
afgelopen 50 jaar toegenomen en groeit de komende eeuw verder. Het
beschermwaardige belang is groot, ook in termen van mensenlevens, en neemt de
komende eeuw verder toe. Bovendien verandert het klimaat. De zeespiegel stijgt, wellicht
sneller dan tot op heden werd aangenomen. De variaties tussen zomer en winter in
rivierafvoeren nemen mogelijk toe. Het kabinet herkent hierbij de analyse van de
Deltacommissie.
Het kabinet wil Nederland zo inrichten dat het voor de lange termijn zo veilig mogelijk
blijft tegen overstromingen. Met de Watervisie was het kabinet reeds begonnen met de
voorbereiding om het waterveiligheidsbeleid te actualiseren. Het advies van de
Deltacommissie biedt handvatten om dit verder te gaan uitwerken.
Normering
De inzet is erop gericht om maatschappelijke ontwrichting te voorkomen. Het kabinet
kiest er dan ook voor om in de normering méér rekening te houden met het risico van
slachtoffers. Het kabinet is van mening dat de kans dat mensen overlijden door een
overstroming kleiner moet worden. In combinatie met de groei van de economie en de
bevolking ten opzichte van 50 jaar geleden betekent dit dat de veiligheid verbetert.1
Het kabinet wil daarom een nieuwe normeringsystematiek voor de waterveiligheid
uitwerken. Hierin wordt verwerkt een basisveiligheid voor ieder individu, een
maatschappelijk aanvaardbaar risico gericht op grote groepen slachtoffers en een
economisch optimaal veiligheidsniveau. Het kabinet stelt zich voor in 2011 een nieuwe
normering te introduceren, nadat de gevolgen van de door de Deltacommissie
voorgestelde factor 10 in beeld zijn gebracht. Bij de vijfde ronde toetsing van de
waterkeringen (vanaf 2017) zal definitief met de nieuwe systematiek kunnen worden
gewerkt. Het regelmatig actualiseren van normen is overigens noodzakelijk om Nederland
ook voor de toekomst veilig te houden.
Preventie is belangrijkste pijler
Het kabinet zet in op het nemen van preventieve maatregelen om een overstromingsramp
zoveel mogelijk te voorkomen. Een krachtige kustverdediging met zandsuppleties versterkt
de veiligheid. In aanvulling op het beproefde concept van zandsuppleties is er ook
1 Deze benadering is vergelijkbaar met die bij andere activiteiten met kans op slachtoffers, zoals industriële
installaties, opslag en transport van gevaarlijke stoffen en luchtverkeer.
---
VenW/DGW 2008/1403
aandacht voor de ontwikkeling van nieuwe innovatieve technieken, de pilot met de
zogenaamde Zandmotor is hier een voorbeeld van. Bij dit concept wordt een grote
hoeveelheid zand op een locatie aangebracht, waarna dit op natuurlijke wijze verspreid
wordt langs de kust.
En ook de veiligheid langs de grote rivieren staat buiten kijf: het kabinet zet in op extra
ruimte voor de rivier en extra sterke rivierdijken.
Innovaties in dijken: de Deltadijk
De Commissie geeft aan dat het concept van de `Deltadijken'2 een kans biedt voor het
realiseren van extra veiligheid. Het kabinet onderschrijft de potenties van dit concept voor
de beperking van gevolgen van eventuele overstromingen. Deltadijken zijn denkbaar in
verschillende varianten. Bij de variant `brede dijken' spreekt met name de mogelijkheid van
functiecombinaties aan. Voor die variant zijn ruimtelijke reserveringen nodig en moet
worden gekeken naar de ruimtelijke gevolgen. De invulling van het concept `Deltadijk' is
lokaal maatwerk.
De benodigde maatregelen voor de waterveiligheid wil het kabinet vóór 2050 gerealiseerd
hebben. Daarna blijft actualisatie nodig. Werken aan de veiligheid vraagt continue
aandacht.
Beperken van de gevolgen van een overstroming door zorgvuldige ruimtelijke planning
Het voorkómen van overstromingen is voor dit kabinet de belangrijkste pijler van het
waterveiligheidsbeleid. Ons waterkeringenstelsel is internationaal gezien uniek. Ondanks
de forse inzet op preventie is een overstroming echter nooit volledig uit te sluiten. Daarom
zet het kabinet aanvullend in op het beperken van de gevolgen van een mogelijke
overstroming. Voor de meest kwetsbare gebieden zal het kabinet voorwaarden opstellen
voor nieuwbouw (inpassing en ontwerp) en bescherming (fysiek en organisatorisch
middels rampenplannen) van vitale functies en kwetsbare objecten. Evenals de
Deltacommissie is het kabinet van mening dat er op deze wijze verantwoord gebouwd en
ontwikkeld kan worden in heel Nederland.
Inzet op rampenbeheersing
In de brief aan de Tweede Kamer over nationale veiligheid3 is bevestigd dat een forse
inzet op preventie van groot belang is. De gevolgen van een overstromingsramp zijn
immers groot. Mocht zo'n ramp zich toch voordoen, dan is een efficiënte
rampenbeheersing essentieel. Dit kan slachtoffers en schade beperken. Met het
Kabinetsstandpunt Rampenbeheersing Overstromingen (2006) is de basis gelegd om de
rampenbeheersing op orde te krijgen. De veiligheidsregio's en het ministerie van BZK
coördineren de rampenbeheersing.
In de periode 2007-2008 heeft de Taskforce Management Overstromingen (TMO) een
impuls gegeven aan het op orde krijgen van de rampenbeheersing bij overstromingen. In
2 Waterkeringen die zo ontworpen zijn dat ook bij zeer extreme omstandigheden geen ongecontroleerde
overstromingen optreden.
3 TK, vergaderjaar 2007-2008 30 821, nr. 6.
---
VenW/DGW 2008/1403
november aanstaande zal de landelijke oefening Waterproof als een belangrijk sluitstuk
daarvan plaatsvinden. De resultaten en aanbevelingen die hieruit volgen, worden benut
om de organisatie verder te verbeteren en te borgen.
Internationale samenwerking
Het kabinet is overtuigd van het belang van internationale samenwerking. Nederland is
gelegen aan de monding van een aantal grote rivieren, die hun bron hebben in andere
landen. Naar analogie van de Kaderrichtlijn Water wordt ook voor waterveiligheid gewerkt
aan een grensoverstijgende stroomgebiedsbenadering. Met de Richtlijn
Overstromingsrisico's heeft de EU hieraan structureel vervolg gegeven. In deze richtlijn zijn
de risicobenadering en het niet-afwentelen leidende principes geworden bij het maken van
afspraken inzake overstromingsrisicobeheer. De richtlijn vereist dat lidstaten risico- en
gevaarkaarten en overstromingsrisicobeheerplannen opstellen. Het
overstromingsrisicobeheer zal zowel gericht zijn op preventieve maatregelen als op
maatregelen ter beperking van de gevolgen van een overstroming. Concreet betekent dit
dat Nederland afspraken maakt over hoogwaterbeschermingsmaatregelen met alle landen
in de vier stroomgebieden, in het bijzonder met Vlaanderen, Wallonië en Duitsland.
Deltaprogramma
De Commissie geeft voor een aantal gebieden een concrete ontwikkelingsrichting aan.
Het kabinet hanteert de voorstellen van de Commissie als richtinggevend voor nadere
uitwerking en besluitvorming. Het Deltaprogramma is nodig om nationaal de koers vast te
houden. Het kabinet wil dit programma in samenhang en gezamenlijk met partners verder
uitwerken. In planstudies zullen de effecten zoals kosten-baten en gevolgen voor natuur
en landschap (Natura 2000, EHS) in beeld worden gebracht teneinde een kabinetsbesluit
te kunnen nemen. In het Nationaal Waterplan zal worden aangegeven welke (`no-regret')
acties op korte termijn (tot 2020) nodig zijn, welke maatregelen nu voorbereid moeten
worden voor de periode 2020-2050 en welke zaken pas na 2050 besluitvorming vergen.
AANBEVELINGEN PER GEBIED
Hollandse Kust
Het kabinet deelt de visie van de Commissie, dat zandsuppletie voor de kust (voor
Zeeland, Holland en de Waddeneilanden) de meest kosteneffectieve manier is om de
veiligheid van het achterliggende land te borgen en tegelijkertijd mee te groeien met de
klimaatveranderingen.
Het kabinet zal zandwinlocaties reserveren om te zorgen voor voldoende zand voor de
komende 100 jaar. Een onderzoek naar de ecologische effecten op land en in zee en de
kansen voor visserij is hierbij nodig.
Het kabinet deelt het standpunt van de Commissie, dat er uit oogpunt van veiligheid geen
directe noodzaak is tot eilanden voor de kust. Mogelijk zijn eilanden voor de kust wel
wenselijk vanuit andere functies of doelstellingen, zoals energieproductie. Het kabinet
heeft marktpartijen uitgenodigd een business case te ontwikkelen.
---
VenW/DGW 2008/1403
Waddengebied (Waddenzee, Waddeneilanden en kust Noord-Nederland)
De Commissie geeft aan dat de zandsuppleties langs de Hollandse kust ook een positief
effect hebben op het Waddengebied om mee te groeien met zeespiegelstijging. Het
kabinet volgt het advies van de Commissie op om de ontwikkelingen in het
Waddengebied te monitoren, in een internationale context.
De veiligheid van de Noord-Nederlandse kust en de dijkringen op de Waddeneilanden
moet geborgd blijven. De waterkeringen van de eilandpolders moeten worden verbeterd
of er moet op termijn worden overgestapt naar een meer hoogwaterbestendige inrichting.
Binnen de randvoorwaarde van veiligheid zal aandacht zijn voor de bijzondere
natuurwaarde van het Waddengebied.
Rivierengebied
De Commissie geeft in haar advies aan dat de programma's `Ruimte voor de Rivier' en
`Maaswerken' onverwijld moeten worden uitgevoerd. Daarbij moeten ruimtelijke
reserveringen gemaakt worden om 18.000 m3/s resp. 4.600 m3/s af te voeren4 . Ook
moet de primaire functie voor het winterbed voor de afvoer van rivierwater behouden
blijven.
Het kabinet ziet in deze opvatting een bevestiging van zijn koers en zal deze voortvarend
voortzetten. De uitvoering van `Ruimte voor de Rivier' wordt op de ingezette lijn
voortgezet. Maatregelen afgestemd op de maximale afvoeren die de Commissie hanteert,
zijn op korte termijn niet nodig. Echter waar zinvol (effectief) en mogelijk kan binnen de
huidige programma's worden geanticipeerd op een maximale afvoer van 18.000 m3/s
resp. 4.600 m3/s, bijvoorbeeld door ruimtelijke reserveringen. Ook kunnen op bepaalde
locaties mogelijk toekomstvaste maatregelen nu worden uitgewerkt en uitgevoerd.
Hiertoe dient een integrale beoordeling plaats te vinden. Waar mogelijk vindt koppeling
met de (uitvoering van) het natuurbereid plaats.
Net als is gedaan voor de Rijn, zal ook voor de Maas in samenwerking met de regio de
uitwerking van maatregelen, anticiperend op een hogere afvoer, ter hand worden
genomen.
Rijnmond
De Deltacommissie adviseert onderzoek te doen naar keringsconstructies die zowel open
als dicht kunnen staan en die het Rijnmondgebied bij hoogwater kunnen afsluiten. De
Commissie beveelt aan om extreme afvoeren van de Rijn en Maas naar de Zuidwestelijke
Delta te geleiden. Zo kan het Rijnmondgebied veiligheid worden geboden en wordt
tegelijkertijd een aantrekkelijk stadsfront en natuurontwikkeling gerealiseerd. Vanwege de
zoutwaterindringing via de Nieuwe Waterweg moet zoet water voor West-Nederland,
onder andere voor land- en tuinbouw, vanuit het IJsselmeer worden aangevoerd. De
infrastructuur moet hiervoor worden aangepast. Bovendien moet er ruimte komen voor
4 Deze ruimte is nodig voor verdere rivierverruimende maatregelen langs de IJssel en de Waal en voor
dijkversterkingen langs de IJssel, de Waal en de Merwede die noodzakelijk worden bij een afvoer van 18.000
m3/s.
---
VenW/DGW 2008/1403
lokale berging. Deze aanbevelingen voor de Rijnmond ondersteunen de visie van het
kabinet zoals verwoord in de structuurvisie Randstad 2040.
Het kabinet steunt de aanbeveling van de Deltacommissie om op korte termijn nader
onderzoek te doen naar deze variant `afsluitbaar open Rijnmond'. Hierbij zal rekening
worden gehouden met de functie van de Mainport Rotterdam en met de wens om een
veilig investeringsklimaat te behouden.
IJsselmeer
De Deltacommissie geeft terecht aan dat zoet water van groot belang is voor Nederland.
Het IJsselmeer is onze grootste zoetwatervoorraad. De Commissie wil het peil van het
IJsselmeer maximaal 1,5 m verhogen, zodat tot na 2100 onder vrij verval kan worden
gespuid op de Waddenzee. Het IJsselmeer behoudt hiermee zijn strategische functie als
zoetwaterreservoir voor de noordelijke helft van Nederland, maar ook voor West-
Nederland. Dit laatste wordt van belang vanwege de dieper indringende zouttong in de
Nieuwe Waterweg.
Om de waterveiligheid te borgen zijn maatregelen nodig zoals dijkversterkingen,
aanpassing kunstwerken en de Houtribdijk. De realisatie van de maatregelen kan
geleidelijk gebeuren, zodat rond 2050 een zo groot mogelijke zoetwatervoorraad
aanwezig is. Onderzocht moet worden welke maatregelen nodig zijn in de benedenloop
van de IJssel en het Zwarte Water bij een toename van het IJsselmeerpeil met maximaal
1,5 meter.
Het kabinet kan zich vinden in de overwegingen die de Deltacommissie geeft in haar
advies, waarin waterveiligheid, zoetwatervoorziening, natuur, ruimtelijke ontwikkelingen,
economie integraal zijn afgewogen. Het kabinet onderschrijft de keuze voor het IJsselmeer
als zoetwaterreservoir en de vergroting van de opslagcapaciteit. Daarin past de keuze voor
verschillende peilen in het IJsselmeer en Markermeer, waarmee ecologische en
economische kansen in het Markermeer ontstaan en de zoetwateropgave in het
IJsselmeer gediend wordt. Derhalve zal het kabinet onderzoeken welke mate van
peilverhoging in het IJsselmeer noodzakelijk is, welke consequenties dat heeft en welke
aanvullende maatregelen mogelijk en nodig zijn in de IJsseldelta. In de komende 50 jaar
zullen geleidelijk aan de hiervoor benodigde acties worden uitgevoerd.
Zuidwestelijke Delta
De Deltacommissie geeft in haar advies aan dat het voor de Westerschelde van belang is
om het huidige beheer te continueren. Concreet betekent dit het handhaven van de
dynamiek in het estuarium en het zekerstellen van de vaarroute naar Antwerpen. Gelet op
de stijging van de zeespiegel zullen in het kader van de waterveiligheid de dijken moeten
worden versterkt.
Daarnaast wordt geadviseerd om de levensduur van de Oosterscheldekering te verlengen.
Ook geeft de Commissie aan dat de zandhonger in de Oosterschelde in de tussentijd te
bestrijden is door zandsuppleties en op termijn te zorgen voor herstel van de
getijdenwerking. De Commissie ziet ecologische argumenten om op de lange termijn het
estuarium volledig open te stellen. Openstelling biedt kansen voor natuur en visserij.
---
VenW/DGW 2008/1403
Alvorens besluitvorming kan plaatsvinden, is nader onderzoek nodig. De resultaten van de
lopende pilot-suppletie worden afgewacht. Voorts wordt onderzoek gestart naar
versterking van de waterkeringen, aangezien het openstellen van het estuarium gevolgen
heeft voor de veiligheid.
De Deltacommissie geeft aan dat het Volkerak-Zoommeer moet worden ingericht om in
tijden van extreme rivierafvoeren tijdelijk rivierwater op te vangen. Tevens geeft de
Commissie aan dat het laten ontstaan van een zoutgradiënt goed is voor de natuur en de
waterkwaliteit, in combinatie met alternatieve zoetwatervoorziening voor de landbouw.
De Commissie adviseert verder om bij de uitwerking na te gaan hoe het beprijzen van
water een rol kan spelen. Dit stimuleert niet alleen innovaties in de landbouw, bijvoorbeeld
door met minder zoet water te werken of geleidelijk op andere teelten of aquacultuur over
te stappen, maar ook in de waterbehandeling.
Het kabinet herkent zich in deze visie op de Zuidwestelijke Delta.
Ontwikkelingen in buitendijkse gebieden
De Commissie geeft aan dat bij nieuwe ontwikkelingen in buitendijkse gebieden de
afvoercapaciteit en toekomstige peilopzet van meren niet mogen worden belemmerd.
Bewoners en gebruikers zijn zelf verantwoordelijk voor het treffen van
gevolgenbeperkende maatregelen.
Deze aanbeveling onderschrijft het huidige kabinetsbeleid. Het kabinet deelt verder de
opvatting van de Commissie dat de rijksoverheid een faciliterende rol heeft op het gebied
van voorlichten, informeren en waarschuwen. De beoordeling van de feitelijke
veiligheidssituatie is een taak van de regionale en lokale overheden.
CONCLUDEREND
Nederland is innovatief en kapitaalkrachtig genoeg om te kunnen anticiperen op de
klimaatverandering en de economische ontwikkelingen. Het getuigt dan ook van
verantwoord bestuur als we de zaak niet op de lange baan schuiven, maar de ons gegeven
tijd goed gebruiken. Deze uitdaging kan en wil het Rijk niet alleen aangaan. Daar zijn
andere overheden bij nodig: gemeenten, provincies en waterschappen. Maar ook
bedrijven, maatschappelijke organisaties en de inwoners van dit land.
Het advies geeft een enorme impuls aan onderzoek, onderwijs, bewustzijn, de sector en
de uitvoering. Met een nieuwe Deltawet en nieuw Deltaprogramma kan Nederland voor
tientallen jaren aan de slag.
Klimaatverandering raakt heel Nederland. De waterveiligheid én de zoetwatervoorziening,
maar ook de ontwikkeling van natuur, landbouw, infrastructuur, mainports en stedelijke
ontwikkeling. Daarom zijn investeringen in integrale oplossingen nodig. De strategie zal er
op erop gericht zijn om water, natuur en landschap in de Nederlandse delta te verbinden
met de opgaven op het gebied van klimaatbestendigheid, economie en verstedelijking.
Het Groene Hart is hier een voorbeeld van.
10
VenW/DGW 2008/1403
Klimaatverandering kan gezien worden als dreiging, maar ook als iets wat kansen biedt.
Het kabinet streeft ernaar dat Nederland de veiligste delta ter wereld blijft, ook met de
verwachte klimaatveranderingen. Zo zal onze watersector toonaangevend in de wereld
blijven.
In het bewustzijn dat leven tussen zee en rivier geen vanzelfsprekendheid is, bouwen we
samen aan een klimaatbestendig en duurzaam Nederland waarin ook onze kinderen een
veilig en gelukkig bestaan kunnen opbouwen. En blijven we gebruik maken van de kansen
die het water ons al eeuwen biedt.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
J.C. Huizinga-Heringa
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat