De Nederlandse Bank


ECB publiceert Maandbericht september 2008

Nieuwsbericht

Datum 11 september 2008

In zijn op 4 september 2008 gehouden vergadering heeft de Raad van Bestuur van de ECB op basis van zijn reguliere economische en monetaire analyses besloten de basisrentetarieven van de ECB onveranderd te laten.

De gegevens die beschikbaar zijn gekomen sinds de vorige vergadering bevestigen dat de inflatie op jaarbasis waarschijnlijk nog gedurende langere tijd ruim boven het niveau zal blijven dat in overeenstemming is met prijsstabiliteit, en dat de opwaartse risico's voor de prijsstabiliteit op de middellange termijn overheersen. Hoewel de groei van het ruime monetaire aggregaat en het
kredietverleningsaggregaat thans enige tekenen van matiging vertoont, wijst het nog steeds sterke onderliggende tempo van de monetaire expansie op aanhoudende opwaartse risico's voor de prijsstabiliteit op de middellange termijn. De meest recente economische gegevens bevestigen tevens de verzwakking van de reële bbp-groei medio 2008. Dit weerspiegelt deels een voorziene technische reactie op de krachtige groei die in het eerste kwartaal te zien is geweest alsook de temperende effecten van mondiale en binnenlandse factoren, met inbegrip van directe en indirecte effecten van de hoge grondstoffenprijzen. In een dergelijk klimaat blijft het van het allergrootste belang breedgedragen tweede-ronde-effecten in de prijs- en loonvorming te vermijden. Volledig in overeenstemming met zijn mandaat, benadrukt de Raad van Bestuur dat het handhaven van prijsstabiliteit op de middellange termijn zijn hoofddoel is en dat de Raad vastbesloten is ervoor te zorgen dat de middellange- en lange-termijninflatieverwachtingen stevig verankerd blijven in overeenstemming met prijsstabiliteit. Dit zal voor behoud van de koopkracht zorgen op de middellange termijn en ondersteuning bieden aan duurzame groei en werkgelegenheid. Op grond van de beoordeling van de Raad van Bestuur zal de huidige koers van het monetaire beleid bijdragen aan verwezenlijking van de doelstelling van prijsstabiliteit. De Raad van Bestuur zal alle ontwikkelingen gedurende de komende periode zeer nauwlettend blijven volgen.

Om te beginnen met de economische analyse: volgens de eerste raming van Eurostat is de reële bbp-groei van het eurogebied, na een sterke groei op kwartaalbasis van 0,7% in het eerste kwartaal, in het tweede kwartaal van 2008 met 0,2% gekrompen. In termen van kwartaal-op-kwartaalgroei daalde de particuliere consumptie met 0,2% en waren de investeringen, die met 1,2% daalden, duidelijk zwak. Zowel de invoer als de uitvoer van het eurogebied daalde met 0,4%.

Rekening houdend met alle beschikbare informatie ondervindt de economie van het eurogebied thans een periode van zwakke bedrijvigheid die wordt gekenmerkt door hoge grondstoffenprijzen die druk uitoefenen op het consumentenvertrouwen en de vraag, en door zwakkere groei van de investeringen. Deze periode zal naar verwachting worden gevolgd door een geleidelijk herstel. Met name zal de daling van de olieprijs van zijn hoogtepunt in juli, wanneer deze aanhoudt, het reëel besteedbaar inkomen helpen versterken, terwijl de werkgelegenheid hoog zal blijven en het werkloosheidscijfer naar historische maatstaven laag. Bovendien zal de groei van de mondiale economie naar verwachting relatief veerkrachtig blijven, voornamelijk profiterend van de aanhoudende groei in opkomende economieën. Dit zou de externe vraag naar goederen en diensten uit het eurogebied moeten ondersteunen en op die manier de investeringen.

Deze vooruitzichten worden tevens weerspiegeld in de in september 2008 door medewerkers van de ECB samengestelde macro-economische projecties voor het eurogebied. Deze projecties wijzen op een gemiddelde reële bbp-groei op jaarbasis van tussen 1,1% en 1,7% in 2008 en tussen 0,6% en 1,8% in 2009. In vergelijking met de door medewerkers van het Eurosysteem samengestelde projecties van juni ligt het groeicijfer van het reële bbp voor 2008 en 2009 lager.

Naar het oordeel van de Raad van Bestuur is de onzekerheid rondom de vooruitzichten voor de economische bedrijvigheid in de huidige periode bijzonder hoog en overheersen in het algemeen de neerwaartse risico's. De risico's vloeien met name voort uit hernieuwde stijgingen van de energie- en voedingsmiddelenprijzen, die de consumptie en investeringen zouden kunnen temperen. Bovendien blijven de neerwaartse risico's verband houden met de mogelijkheid dat de spanningen in de financiële markten een negatievere invloed zouden kunnen hebben op de reële economie dan thans voorzien. De mogelijkheid van wanordelijke ontwikkelingen ten gevolge van mondiale onevenwichtigheden impliceert tevens neerwaartse risico's voor de vooruitzichten voor de economische bedrijvigheid, zoals ook de bezorgdheid over het opkomen van protectionistische druk dat doet.

Wat de prijsontwikkeling betreft, is de HICP-inflatie op jaarbasis sinds het afgelopen najaar aanzienlijk boven het niveau dat in overeenstemming is met prijsstabiliteit gebleven, in augustus 2008 volgens de voorlopige (flash) raming van Eurostat uitkomend op 3,8%, na in juni en juli 4,0% te hebben bedragen. Dit zorgwekkende inflatieniveau is grotendeels het gevolg van zowel de directe als indirecte effecten van de afgelopen scherpe stijgingen in de energie- en voedingsmiddelenprijzen op mondiaal niveau. Bovendien is de afgelopen kwartalen de loongroei aangetrokken, in een tijd waarin de groei van de arbeidsproductiviteit is vertraagd, hetgeen resulteerde in scherpe stijgingen van de arbeidskosten per eenheid product.

Vooruitblikkend zal, op basis van de huidige futuresprijzen voor grondstoffen, de HICP-inflatie op jaarbasis waarschijnlijk nog geruime tijd ruim boven het niveau blijven dat in overeenstemming is met prijsstabiliteit, alvorens in 2009 slecht geleidelijk te matigen. In overeenstemming met dit oordeel voorzien de door medewerkers van de ECB samengestelde projecties van september een gemiddelde HICP-inflatie op jaarbasis van tussen 3,4% en 3,6% in 2008 en tussen 2,3% en 2,9% in 2009. De hogere inflatieprojecties voor 2008 en 2009 weerspiegelen voornamelijk de hogere energieprijzen en, in mindere mate, de hoger dan eerder aangenomen prijzen van voedingsmiddelen en diensten.

In dit kader is het belangrijk de conditionele aard van de door medewerkers van de ECB samengestelde projecties voor de geest te houden. Deze projecties zijn immers gebaseerd op een aantal aannames, die van puur technische aard zijn en geen verband houden met beleidsvoornemens. Zo weerspiegelen de technische aannames voor de korte rente de marktverwachtingen per medio augustus. Voorts dient in dit kader te worden opgemerkt dat de projecties zijn gebaseerd op de aanname dat de prijzen van olie en grondstoffen exclusief olie gedurende de projectieperiode, hoewel op hoger peil blijvend, grotere stabiliteit zullen laten zien dan de afgelopen maanden het geval is geweest, in overeenstemming met de huidige futuresprijzen.

De Raad van Bestuur is van oordeel dat er, gezien vanuit het beleidsrelevante middellange-termijnperspectief, opwaartse risico's voor de vooruitzichten van de prijsontwikkeling bestaan. Deze risico's omvatten de mogelijkheid van verdere stijgingen van de prijzen van grondstoffen en van verdere en sterkere indirecte effecten van eerdere stijgingen op de consumptieprijzen. Er bestaat met name zeer grote bezorgdheid dat het zich voordoen van breedgedragen tweede-ronde-effecten op het loon- en prijsvormingsgedrag aanzienlijk zou kunnen bijdragen aan de inflatoire druk. Bovendien zouden de opwaartse risico's voor de prijsstabiliteit kunnen worden verergerd door onvoorziene stijgingen van de indirecte belastingen en door de overheid gereguleerde prijzen.

Tegen deze achtergrond is het van het allergrootste belang ervoor te zorgen dat de middellange- tot langere-termijninflatieverwachtingen stevig verankerd blijven op niveaus die in overeenstemming zijn met prijsstabiliteit. Breedgedragen tweede-ronde-effecten die voortvloeien uit de invloed van de hogere energie- en voedingsmiddelenprijzen op de prijs- en loonvorming dienen te worden voorkomen. De Raad van Bestuur volgt de prijsvormingsontwikkelingen en de loononderhandelingen in het eurogebied bijzonder aandachtig. Alle betrokken partijen, zowel in de particuliere als de publieke sector, moeten in dit opzicht hun verantwoordelijkheid nemen. De Raad van Bestuur heeft herhaaldelijk zijn bezorgdheid geuit over het bestaan van regelingen waarin de nominale lonen aan de consumptieprijzen zijn gekoppeld. Dergelijke regelingen behelzen het risico van opwaartse inflatieschokken die leiden tot een loon-prijsspiraal, die schadelijk zou zijn voor de werkgelegenheid en het concurrentievermogen in de betrokken landen. De Raad van Bestuur dringt er dan ook op aan dergelijke regelingen af te schaffen.

De monetaire analyse bevestigt de bestaande opwaartse risico's voor de prijsstabiliteit op de middellange tot langere termijn. In overeenstemming met de monetaire-beleidsstrategie van de ECB, is de Raad van Bestuur van oordeel dat de aanhoudende onderliggende kracht van de expansie van de geldhoeveelheid en de kredietverstrekking in het eurogebied gedurende de afgelopen paar jaar tot opwaartse risico's voor de prijsstabiliteit heeft geleid. In de afgelopen kwartalen lijken deze risico's tot uitdrukking te zijn gekomen naarmate de inflatietrend is gestegen.

Niet in de laatste plaats gezien de aanhoudende spanningen in de financiële markten, ondersteunt de monetaire analyse de noodzakelijke middellange-termijnoriëntatie van het monetair beleid door de aandacht te richten op de opwaartse risico's voor de prijsstabiliteit die op de middellange tot langere termijn overheersen. Hoewel de groei van het ruime monetaire aggregaat en het kredietverleningsaggregaat thans enige tekenen van matiging vertoont, als gevolg van de beleidsmaatregelen die sinds 2005 zijn genomen om de opwaartse risico's voor de prijsstabiliteit tegen te gaan, wijst het sterke onderliggende tempo van de monetaire expansie op aanhoudende opwaartse risico's voor de prijsstabiliteit op de middellange termijn.

De huidige vlakke rendementscurve heeft geleid tot een vervanging van activa met een langere looptijd door monetaire instrumenten, die een vergelijkbare rentevergoeding, maar grotere liquiditeit en minder risico bieden. Deze vervanging heeft ertoe geleid dat het huidige totale M3-groeipercentage een te hoge indicatie geeft van het onderliggende tempo van de monetaire expansie. Tegelijkertijd hebben verschuivingen uit girale deposito's de M1-groei op jaarbasis in juli verder doen dalen. Deze effecten, alsook andere tijdelijke factoren, dienen bij het beoordelen van de monetaire ontwikkelingen en de implicaties daarvan in aanmerking te worden genomen. Een breedgebaseerde analyse van de gegevens, gezien vanuit het toepasselijke middellange-termijnperspectief en rekening houdend met deze overwegingen, bevestigt de onderliggende kracht van de groei van de geldhoeveelheid.

Met name het tempo, de looptijden en de sectorale samenstelling van de kredietopneming bij banken duiden erop dat, op het niveau van het eurogebied als geheel, tot dusverre de beschikbaarheid van bankkrediet niet significant onder de aanhoudende financiële spanningen heeft geleden. De groei van leningen vertoont nu, zoals eerder voorzien, desalniettemin tekenen van matiging, nu de vraag van bedrijven naar krediet vertraagt. Tegelijkertijd blijft de groei van leningen aan huishoudens de neerwaartse trend die de afgelopen paar jaar te zien is geweest volgen, als gevolg van een hogere korte rente en de zwakte op de woningmarkt in enkele delen van het eurogebied.

Samenvattend, bevestigt een toetsing van de uitkomsten van de economische analyse aan die van de monetaire analyse duidelijk de beoordeling van opwaartse risico's voor de prijsstabiliteit op de middellange termijn. De sinds de vorige vergadering van de Raad van Bestuur beschikbaar gekomen gegevens bevestigen dat de inflatie op jaarbasis waarschijnlijk gedurende langere tijd ruim boven het niveau zal blijven dat in overeenstemming is met prijsstabiliteit. De groei van het ruime monetaire aggregaat en het kredietverleningsaggregaat vertoont thans enige tekenen van matiging, maar het nog steeds sterke onderliggende tempo van de monetaire expansie wijst op aanhoudende risico's voor de prijsstabiliteit op de middellange termijn. De meest recente economische gegevens bevestigen tevens de verzwakking van de reële bbp-groei medio 2008. Dit weerspiegelt deels een voorziene technische reactie op de krachtige groei die in het eerste kwartaal te zien is geweest alsook de temperende effecten van mondiale en binnenlandse factoren, met inbegrip van directe en indirecte effecten van de hoge grondstoffenprijzen. Tegen deze achtergrond blijft het van het allergrootste belang breedgedragen tweede-ronde-effecten in de loon- en prijsvorming te vermijden. Volledig in overeenstemming met zijn mandaat, benadrukt de Raad van Bestuur dat het handhaven van prijsstabiliteit op de middellange termijn zijn hoofddoel is en dat de Raad vastbesloten is ervoor te zorgen dat de middellange- en lange-termijninflatieverwachtingen stevig verankerd blijven in overeenstemming met prijsstabiliteit, daarmee zorgend voor behoud van de koopkracht op de middellange termijn en ondersteuning biedend aan duurzame groei en werkgelegenheid in het eurogebied. Op basis van de beoordeling van de Raad van Bestuur, zal de huidige koers van het monetaire beleid bijdragen aan verwezenlijking van de doelstelling van prijsstabiliteit. De Raad van Bestuur zal alle ontwikkelingen gedurende de komende periode zeer nauwlettend blijven volgen.

Wat betreft het begrotingsbeleid, dienen de begrotingsplannen voor 2009 ten volle de bestaande beleidstoezeggingen te weerspiegelen. Dit betekent dat de landen van het eurogebied die met relatief grote begrotingstekorten te kampen hebben veel ambitieuzere en concretere consolidatiemaatregelen dienen te specificeren, met name wat betreft de uitgaven. De landen die hun
middellange-termijnbegrotingsdoelstellingen reeds hebben bereikt dienen ervoor te zorgen dat zij een gezonde begrotingspositie behouden. In het huidige tijdsgewricht zou de gestage uitvoering van op stabiliteit gericht beleid helpen inflatoire druk te beperken en de vereiste begrotingsruimte bieden om de automatische stabilisatoren te laten bijdragen aan het geleidelijker doen verlopen van de conjunctuur.

Wat betreft de structurele beleidsmaatregelen, zijn maatregelen die de aanpassingskosten verminderen en een gematigde groei van de arbeidskosten per eenheid product bevorderen in de huidige economische omstandigheden van het grootste belang. Hoewel dit in alle landen van het eurogebied van cruciaal belang is, is het met name urgent in die landen die de afgelopen jaren aanzienlijk aan kosten- en prijsconcurrentievermogen hebben verloren en waar de werkloosheid reeds is begonnen te stijgen. Bovendien vergroot bevordering van de productiviteit door middel van versterkte investeringen in innovatie en onderwijs de mogelijkheid tot stijging van het reële inkomen op de langere termijn.

Downloads


* ECB maandbericht september 2008 (PDF: 4,4 Mb)
---

Lees voor