ChristenUnie
Bijdrage Esmé Wiegman AO biotechnologie
Bijdrage Esmé Wiegman AO biotechnologie
donderdag 11 september 2008 16:39
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Er
ligt een paar fundamentele vragen voor. Past gentechnologie in een
duurzame landbouw? Is een vreedzaam samenleven tussen gg-gewassen en
gewone gewassen mogelijk? Accepteren wij mogelijke risico's omwille
van mogelijke milieuwinsten en mogelijke economische voordelen?
De minister heeft de COGEM gevraagd een onderzoek in te
stellen naar de kansen van gg-gewassen in een duurzame landbouw. De
signalering gaat echter volledig voorbij aan de voorliggende vraag of
gg-gewassen passen in een duurzame landbouw. De signalering is vooral
technisch-wetenschappelijk van aard en gaat voorbij aan politieke,
economische, culturele en sociale aspecten en aan de effecten op
burgers, consumenten, producenten en milieu. Het onderzoek versmalt
zich ook omdat alleen gekeken wordt naar mogelijke voordelen van
gentechgewassen. Alternatieven worden niet of summier besproken. Ik
adviseer de minister, het rapport van IAASTD (International Assessment
of Agricultur Science and Technology for Development) in haar
overwegingen te betrekken. Dit rapport beschouwt duurzame
landbouwontwikkeling in een bredere context. Er is aandacht voor de
locale context, de afhankelijkheid van producenten blijft beperkt en
men noemt de diversificatie van soorten en productiewijzen. Ik wijs
ook nog op de uitwerking van het begrip duurzame ontwikkeling zoals
geformuleerd in het actieprogramma duurzame daadkracht. Dat gaat uit
van een ontwikkeling waarin sociale, economische en ecologische
gevolgen zowel hier en nu als daar en later in samenhang vorm krijgen.
Wat doet de minister met deze signalering van de COGEM?
Als het een onderbouwing is van haar beleid, vraag ik haar toch nog
wat breder te kijken. Als het om nieuw beleid gaat, vraag ik haar om
breder onderzoek te doen.
Het veldonderzoek is gedurende twee jaar uitgevoerd op
totaal 12 velden met een focus op twee afstanden: 25 meter en 250
meter. Hoe statistisch significant is het onderzoek? Kunnen hieraan op
wetenschappelijke basis conclusies worden verbonden, of gaat het om
aannames?
De ChristenUnie betwijfelt of co-existentie mogelijk is.
Tekenend is het foutje dat in het onderzoek geslopen is. Dat is nu
juist waarmee wij te maken hebben: menselijk handelen. Vermenging
vindt heel snel plaats. In hoeverre kan men bij toelating van
gg-gewassen de boeren een keuzevrijheid garanderen voor biologische en
gangbare maar gentechvrije gewassen?
Ik vind dat niet opgeroepen wordt tot zorgvuldigheid maar
dat de zorgvuldigheid wettelijk verankerd wordt. De ChristenUnie vindt
dat moet worden ingezet op nultolerantie van ggo's in zaaigoed. Dit is
immers de basis. De keuzevrijheid in de rest van de keten kan worden
vergeten als daar vervuiling wordt toegestaan. Hieruit volgt
logischerwijs dat er snel een schadefonds komt omdat nu al proeven
lopen.
Onze zorgen over de onmogelijkheid van co-existentie
werken direct door in onze visie op de toelating van de
gentechaardappel. Daarover zijn wij kritisch. Zeker, er is milieuwinst
te boeken. Weegt die echter op tegen mogelijke risico's van
uitkruising met gangbare gewassen, zeker gezien de rol van de
aardappel in de Nederlandse akkerbouw? Dit geldt eigenlijk ook voor de
suikerbiet.
De ChristenUnie beoordeelt biotechnologie bij planten op
basis van het volgende ethische afwegingskader. De handeling wordt
beoordeeld op de mate van aantasting van eigensoortelijkheid. Het doel
wordt beoordeeld op het gediende belang. Daarbij spelen twee elementen
een belangrijke rol, te weten: welk belang wordt nagestreefd en hoe
groot is de kans dat dit belang daadwerkelijk gerealiseerd wordt? Het
organisme wordt beoordeeld op het gewicht van soortelijke identiteit.
De risico's en neveneffecten op het gebied van gezondheid, sociale
rechtvaardigheid en natuurlijke omgeving willen wij ook beoordelen,
alsmede de alternatieven. Welke kosten en tijd zijn gemoeid met de
ontwikkeling van alternatieven in vergelijking met de voorgestelde
toepassing op voornoemde criteria? Wat scoort gunstiger en hoe
realistisch zijn die alternatieven?
Op basis van dit afwegingskader ben ik negatief gestemd
over de perspectieven van gg-gewassen in de duurzame landbouw en over
het toelaten op de markt van een gg-aardappel.
Zoek de uitdaging in het verbeteren van de mogelijkheden
binnen de klassieke plantenveredeling. Haal het onder het stringente
beleid vandaan en zoek bijvoorbeeld naar een nieuwe
veredelingstechniek. Onderzoek nieuwe mogelijkheden van
resistentieveredeling zonder genetische modificatie.
De heer Ormel (CDA): Mevrouw Wiegman geeft het afwegingskader aan op
basis waarvan de ChristenUnie toetst of bijvoorbeeld de amylopechtine
aardappel geschikt is voor Nederland. Zij is zeer kritisch. Ik ga niet
technisch in op de risico's, de alternatieven en het doel, maar dat is
wel haar afwegingskader. Ik hoor echter niet de principiële ethische
keuze in haar afwegingskader. Zij zou op basis daarvan de amylopectine
aardappel kunnen afwijzen, maar dat doet zij kennelijk niet. Klopt het
dat de ChristenUnie principieel niet tegen genetische verandering van
gewassen is, maar alleen kijkt naar doel, risico en alternatieven?
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink: Dit is nu juist een ethisch
afwegingskader. Ethiek is ook het wegen van belangen. Het is geen
rücksichtslos of kritisch omarmen of afwijzen van biotechnologie. Je
moet heel duidelijk het doel en het middel voor ogen hebben en hoe
zwaar de belangen zijn. Bij de farmaceutische industrie gaat het om
geweldige gezondheidsbelangen, maar daar kunnen risico's goed
gelokaliseerd worden omdat een en ander in laboratoria plaatsvindt.
Dan ben ik geen tegenstander van biotechnologie. Het kader is ethisch
en van daaruit kun je principiële keuzes maken.
De heer Ormel (CDA): Ik constateer dat mevrouw Wiegman een utilistisch
kader schetst en het dus niet principieel afwijst. Het is een
de-ontologische, principiële afweging van de vraag of het goed en
toelaatbaar is, zonder te kijken of het doel de middelen heiligt.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik verval in
herhaling.
De heer Ormel (CDA): Dat hoeft niet. Het is meer een constatering dat
het een ander afwegingskader is dan gebruikelijk bij de ChristenUnie.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Helemaal niet.
Wij hebben het heel specifiek over plantenbiotechnologie. Voor mensen
of dieren gelden heel andere afwegingen. Het gaat over de
eigensoortelijkheid en het gewicht van soortelijke identiteit. Je
maakt verschillende afwegingen. Gaat het over micro-organismen of over
menselijk leven? Dat is ethisch en principieel.
De voorzitter: Ik zie dat de heer Vendrik zijn interruptie wil
plaatsen. U kwam wat later binnen, mijnheer Vendrik, maar u krijgt in
totaal twee interrupties. Voor alle zekerheid meld ik het u even.
**
De heer Vendrik (GroenLinks): Voorzitter. De quotering is mij al
meegedeeld. Ik snap dat u dit in mijn richting wilt herhalen.
Ik luister ademloos naar mevrouw Wiegman en probeer de
politieke portee van haar inbreng in dit debat te snappen. Roept
mevrouw Wiegman het kabinet op tot een veel fundamentelere
heroverweging van de kabinetspositie op het terrein van biotechnologie
en volgt daaruit dat wat de beide bewindslieden schrijven in hun
brieven over co-existentie, toelatingsprocedures, het schadefonds en
Europese inzet bij het al dan niet toelaten van ggo-gewassen,
voorlopig maar even stopgezet moet worden? Eerst die principiële
heroverweging van de vraag of wij überhaupt met dit kabinet verder
moeten als het gaat om biotechnologie? Is dat de politieke
samenvatting van wat mevrouw Wiegman zegt?
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink: Het COGEM-rapport is vrij
beperkt en daarom vraag ik een heroverweging. De ministers kunnen het
niet hierbij laten. Er is onderzoek gedaan. Wij moeten ons heel
nuchter afvragen of wij de genoemde risico's zoveel mogelijk kunnen
uitsluiten. Functioneren zogenaamde isolatiezones? Blijft er ruimte
voor biologische landbouw? Dat moet heel scherp beantwoord worden.
Vandaar mijn vragen. Ik ben heel benieuwd naar de reactie van het
kabinet.
De heer Vendrik (GroenLinks): Pleit mevrouw Wiegman bij het kabinet
voor een time out? Eerst nadenken, risico's scherper inventariseren,
afbakenen, begrenzen, enzovoorts.
De voorzitter: Uw vraag is kristalhelder.
**
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ja, verdergaan
met onderzoek en scherper afbakenen, maar ik zeg niet: alles loslaten
en niets meer doen. Ik heb een duidelijke richting aangegeven,
namelijk het verbeteren van ambitie en mogelijkheden binnen de
klassieke plantenveredeling en aan de slag gaan met nieuwe technieken
die langs oude patronen worden gelegd. Onderzoek ook nieuwe
mogelijkheden op het gebied van resistentie zonder genetische
modificatie. Ik zeg niet dat er helemaal niets moet gebeuren.
De voorzitter: Mevrouw Van Velzen en mevrouw Snijder willen een
interruptie plaatsen. Vanaf nu vraag ik de leden klemmend om dat kort
en bondig te doen, zowel in de vraagstelling als in de beantwoording.
**
Mevrouw Van Velzen (SP): Ik herken de heldere en consistente lijn van
de ChristenUnie in dit debat. Er is echter wel iets veranderd want de
ChristenUnie is coalitiepartner geworden. Is mevrouw Wiegman niet erg
teleurgesteld over het feit dat dit kabinet helemaal geen
koerswijziging neerzet nu de ChristenUnie onderdeel daarvan is
geworden?
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (Christen-Unie): Dit onderwerp
staat niet expliciet in het coalitieakkoord. Ik sta een andere lijn
voor. Dat is duidelijk.
Mevrouw Van Velzen (SP): Ik vroeg of u teleurgesteld bent, mevrouw
Wiegman.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik herken mij
niet in beleid op het gebied van biotechnologie zoals dat de afgelopen
jaren is gevoerd en ook niet in de voorliggende lijn. Ik ben daarop
heel kritisch, dat moge duidelijk zijn.