Vragen Tweede Kamer over Olympische Spelen Beijing
Kamerstuk | 10-09-2008
De minister-president heeft vragen beantwoord van Tweede Kamerlid
Pechtold (D66) over de verschillende activiteiten die de regering
tijdens de Olympische Spelen in Beijing heeft ondernomen.
Onder verwijzing naar het verzoek van het lid Pechtold, zoals gedaan
tijdens de regeling van werkzaamheden van uw Kamer van 2 september
2008 (uw kenmerk 2008Z01494) informeer ik u hierbij mede namens de
minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris van VWS over de
verschillende activiteiten die de regering in Peking tijdens de
Olympische Spelen heeft ondernomen. Ik ga hierbij in op de volgende
aspecten:
* de prestaties van de Nederlandse sporters;
* andere onderwerpen die door de Nederlandse regering en de EU in
China besproken zijn;
* de lessen voor de toekomst van de Olympische Spelen;
* de rol van de Prins van Oranje als lid van het IOC.
De prestaties van de Nederlandse sporters
De aanwezigheid van staatssecretaris Bussemaker en mijzelf in Peking
had in de eerste plaats tot doel de Nederlandse sporters aan te
moedigen. Wij hebben niet alleen wedstrijden van Nederlandse sporters
bezocht, maar ook daarbuiten gesprekken met sporters gevoerd en de
betrokkenheid van het kabinet bij de (top)sport getoond. Zo heb ik een
seminar van NOC*NSF over de maatschappelijke functie van sport
toegesproken waarbij ik de nadruk heb gelegd op de grote toegevoegde
waarde die sport kan hebben voor het welzijn van de samenleving en
bevordering van sociale samenhang. Geconstateerd kan worden dat de
Nederlandse ploeg, de grootste ooit, over het algemeen kan terugzien
op succesvolle Olympische Spelen. De doelstelling van NOC*NSF om in de
top 10 van het medailleklassement te eindigen werd net niet gehaald,
maar met een twaalfde plaats leverde Nederland een prestatie van
formaat. Deze prestaties zorgden voor enthousiaste reacties onder de
Nederlandse bevolking en kunnen een inspiratiebron betekenen voor
jongeren om te gaan sporten. Staatssecretaris Bussemaker heeft onlangs
namens het kabinet de Paralympische Spelen bezocht. Ook tijdens dat
evenement zijn al goede resultaten geboekt.
Andere onderwerpen tijdens de Olympische Spelen en Paralympische Spelen
En marge van de openingsceremonie van de Olympische Spelen vond
intensief overleg plaats tussen diverse staatshoofden en
regeringsleiders over de ontwikkelingen in Georgië/Zuid-Ossetië. Zo
sprak ik met de Franse president Sarkozy, waarbij wij concludeerden
dat de EU intensief bij de ontwikkelingen in Georgië betrokken zou
moeten zijn. Ook sprak ik samen met president Sarkozy de Russische
premier Putin aan op de gebeurtenissen in Georgië/Zuid-Ossetië.
Daarnaast had ik contact met de echtgenote van president Saakashvili
van Georgië. In deze contacten zette ik de u bekende Nederlandse visie
op de situatie in Georgië/Zuid-Ossetië uiteen; ik verwijs in dit
verband naar de brief van de minister van Buitenlandse Zaken van 26
augustus 2008 aan uw Kamer inzake de beantwoording van de
schriftelijke vragen van het lid Pechtold over het conflict
Georgië-Rusland. Ik had voorts een kort gesprek met president Tadic
van Servië. Ik sprak daarin waardering uit over de uitlevering van
Karadzic en drong er op aan ook de twee resterende verdachten uit te
leveren. Ook sprak ik met mijn Australische ambtgenoot Rudd, onder
andere over Afghanistan, China en de MDG's.
Op 10 augustus jl. sprak ik met de Chinese premier Wen Jiabao over de
bilaterale betrekkingen op diverse terreinen (inclusief de terugkeer
van illegale Chinezen) en over een aantal internationale thema's,
zoals de situatie in Georgië, WTO, Afrika en klimaatverandering. Ik
wees in het gesprek op de Nederlandse zorgen ten aanzien van onder
andere persvrijheid, de positie van mensenrechtenverdedigers in China
en de positie van minderheden. Ik gaf aan dat het zaak is dit soort
kwesties in dialoog en met concrete samenwerking te benaderen. In dit
kader wees ik op het programma voor de opbouw van de rechtsstaat en
het programma gericht op het behoud van Tibetaans erfgoed, een goede
manier om concreet iets aan de bestaande problemen te doen. Premier
Wen Jiabao zei dat alles bespreekbaar was voor China. Hij gaf aan dat
respect voor de mensenrechten is verankerd in de Chinese grondwet en
dat China de VN-beginselen en richtlijnen inzake mensenrechten
onderschrijft. Hij gaf daarbij wel aan dat in gesprekken over dit
onderwerp rekening moet worden gehouden met de verschillen in de
politiek-institutionele ontwikkeling tussen landen en culturele
verschillen.
Voorafgaand aan het gesprek met premier Wen Jiabao voerden de
staatssecretaris van VWS en ik gesprekken met zowel buitenlandse als
Chinese experts over de ontwikkeling van China in het algemeen en de
mensenrechtensituatie in het bijzonder. De experts gaven aan dat wat
betreft de lange termijn trend China voortgang heeft geboekt op zowel
economisch en sociaal gebied als op het gebied van de burger- en
politieke rechten. Tegelijkertijd benadrukten zij allen dat er in
China nog veel ruimte voor verbetering is. Zij onderstreepten het
belang van kritische, constructieve betrokkenheid met China, inclusief
concrete samenwerkingsprojecten.
Ik heb in een gesprek met IOC-voorzitter Jacques Rogge de
arbeidsomstandigheden in de kledingindustrie en de
ketenverantwoordelijkheid voor kinderarbeid aan de orde gesteld. De
heer Rogge onderkende het belang van dit onderwerp en gaf de
verzekering dat voor alle directe merchandising van het IOC op dit
punt geen problemen bestonden; de situatie bij de toeleveranciers
vormde wel een aandachtspunt. De staatssecretaris van VWS heeft dit
thema ook met haar Franse collega besproken.
De staatssecretaris van VWS heeft en marge van de Olympische en
Paralympische Spelen een aantal overleggen gevoerd inzake het
internationale sportbeleid. Vermeldenswaard zijn:
* de informele bijeenkomst van de EU-ministers van Sport op 11
augustus, georganiseerd door huidig EU-voorzitter Frankrijk.
Tijdens deze bijeenkomst zijn de plannen van het Franse
voorzitterschap inzake het Europees sportbeleid besproken, met
name de implementatie van het Witboek Sport;
* de vergadering van de Stuurgroep van de VN-werkgroep Sport, Peace
and Development op 8 augustus, waarin is overeengekomen de inzet
van sport ter ondersteuning van ontwikkelingssamenwerking te
versterken;
* een bilateraal overleg met de minister van Sport van de
Nederlandse Antillen, mevrouw Leeflang, waarbij onder meer
afspraken zijn gemaakt over verlenging van het bestaande
samenwerkingsverband op sportgebied en over de invulling van de
Koninkrijksspelen;
* de staatssecretaris van VWS heeft met haar collega van de Chinese
Disabled Persons Federation een Memorandum of Understanding
getekend. Het gaat om samenwerking en kennisuitwisseling op
terreinen van gehandicaptenbeleid, inclusief beleid
gehandicaptensport, mede in aansluiting op het VN verdrag over
gelijke rechten voor gehandicapten dat beide landen hebben
getekend. De Paralympische Spelen in China kunnen een verdere
erkenning en ontwikkeling van de positie van de gehandicapte in
China bevorderen.
Daarnaast heeft de staatssecretaris van VWS met in Peking aanwezige
sportbestuurders een groot aantal overleggen en gesprekken gevoerd
inzake het nationale sportbeleid. Daarbij heeft zij aangekondigd een
extra impuls te willen geven aan de ontwikkeling van Centra voor
Topsport en Onderwijs, waarin toptalenten studie, training en wonen
kunnen combineren.
Voorts heeft de staatssecretaris aangegeven extra te willen investeren
in het uitbreiden, versterken en innoveren van het sportaanbod en
kader van gehandicaptensport zodat meer mensen met een handicap in de
gelegenheid zijn om bij sportverenigingen te participeren.
Lessen voor de toekomst van de Olympische en Paralympische Spelen
Mede op basis van de ervaringen rond de Olympische en Paralympische
Spelen in Peking kom ik tot de volgende conclusies.
De aanwezigheid van de staatssecretaris van VWS en mijzelf vormde een
prima gelegenheid om enerzijds de Nederlandse sporters aan te moedigen
en anderzijds om bij China enige politiek gevoelige kwesties op het
niveau van de premier aan de orde te stellen. Wij lieten ons daarbij
mede leiden door het principe dat als je iemand iets te vertellen
hebt, je dat het beste in een direct contact onder woorden kan
brengen. Ik voel mij door het bezoek gesterkt in mijn overtuiging dat
de weg van dialoog en samenwerking de juiste is. Het is dan ook van
belang om onveranderd kritisch, constructief en betrokken te blijven
ten aanzien van de mensenrechtensituatie in China. Verder bood de
aanwezigheid van andere regeringsleiders de mogelijkheid om over
actuele kwesties indringend van gedachten te wisselen en de
Nederlandse visie uit te dragen. Vanuit beide perspectieven beoordeel
ik de aanwezigheid van de staatssecretaris en mijzelf bij een deel van
de Spelen als nuttig en positief.
Het kabinet trekt verder twee lessen uit de Spelen van 2008 die direct
verband houden met sport:
* sport inspireert en kan bijdragen aan het versterken van het imago
van een land. De Nederlandse successen in Peking en de reacties
daarop (in binnen- en buitenland) hebben dat aangetoond;
* de Spelen vormen een podium waar slechts topsportprestaties kunnen
worden geleverd op basis van een goede infrastructuur van de
breedtesport: het één kan niet zonder het ander. De wisselwerking
tussen top- en breedtesport is een belangrijk onderdeel van het
sportbeleid van het kabinet.
De rol van de Prins van Oranje als lid van het IOC
Voor wat betreft de vraag hoe de regering aankijkt tegen de rol van
ZKH de Prins van Oranje in het kader van zijn lidmaatschap van de IOC,
verwijs ik naar de hierover aan de Kamer gestuurde brieven en de
debatten met de Kamer in met name de jaren 1998, 1999 en 2002.
De minister van Buitenlandse Zaken zal in een separate brief ingaan op
de vragen over de mensenrechtensituatie in China zoals geformuleerd in
het verzoek van uw vaste commissie van Buitenlandse Zaken van 9
september jl. (kenmerk 08-BuZa-B-109).
DE MINISTER-PRESIDENT,
Minister van Algemene Zaken,
mr.dr. J.P. Balkenende
Zie ook
* Dossier bezoek minister-president aan Olympische Spelen
Ministerie van Algemene Zaken