Onderzoek ggo's in biologische diervoeders
10 september 2008 - kamerstuk
Kamerbrief waarin de minister de Kamer informeert over de voorlopige
uitkomsten van een onderzoek van de AID naar de aanwezigheid van
genetisch gemodificeerde organismen in biologische diervoeders.
Ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit
Directie Voedselkwaliteit
en Diergezondheid
Cluster Voedsel en
Consument
Bezuidenhoutseweg 73
Postadres: Postbus 20401
2500 EK 's-Gravenhage
Telefoon: 070 - 3786868
Fax: 070 - 3786100
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
VD. 2008/1796 10 september 2008
Onderzoek ggo's in biologische
diervoeders
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
10 september 2008 VD. 2008/1796 1
D i rectie Voedselkwaliteit en Diergezondheid
Geachte Voorzitter,
Met deze brief informeer ik u over de voorlopige uitkomsten van een onderzoek van de
Algemene Inspectiedienst (AID) naar de aanwezigheid van ggo's (genetisch gemodificeerde
organismen) in biologische diervoeders.
In de biologische productieketen mogen geen ggo-producten worden gebruikt. Een
beperkte vermenging in de keten van ggo-grondstoffen met non ggo-grondstoffen is
echter technisch niet altijd te voorkomen. Daarom mogen biologische diervoeders op
grond van de Europese Verordening inzake de biologische productie en de etikettering
van biologische producten (EG/843/2007) tot 0,9% ggo's bevatten, op voorwaarde dat de
aanwezigheid van deze ggo's onvoorzien of technisch niet te vermijden is.
De AID heeft in de jaren 2006 en 2007 62 monsters van mengvoeders op biologische
veehouderijbedrijven genomen en deze onderzocht op de aanwezigheid van ggo's. Het
doel van dit onderzoek is om meer inzicht te krijgen in de aanwezigheid van ggo's in
biologische diervoeders, opdat met de uitkomsten het toezicht gerichter kan worden
vormgegeven.
In circa 18% van de monsters werden sporen soja met een gehalte aan in de EU toegelaten
ggo-soja aangetroffen. Het ggo-sojagehalte in het totale mengvoer lag in deze gevallen
ver onder de 0,9%. Uit nader onderzoek bleek dat het in deze gevallen ging om een
onvoorziene vermenging. De mengvoederbedrijven die het voer produceerden, hadden
geen soja aan het voer toegevoegd. De soja is vermoedelijk door vermenging via andere
grondstoffen in het mengvoer terechtgekomen.
Twee monsters waren afkomstig van mengvoer waar wel soja als grondstof was gebruikt
en waarbij het ggo-gehalte op basis van de sojagrondstof hoger was dan 0,9%. Deze
twee partijen mengvoeders hadden om deze reden niet als biologisch in de handel mogen
worden gebracht. Ook in deze gevallen was de vermenging met ggo-soja onvoorzien. Uit
nader onderzoek bleek dat het mengvoerbedrijf "ggo-vrije" soja had aangekocht.
De mengvoeders zijn niet uit de biologische keten gehaald. Op het moment dat de
analyseresultaten van de monsters beschikbaar kwamen, waren deze twee voeders reeds
door het vee opgegeten.
De uitkomsten vormen voor mij aanleiding om de volgende maatregelen te nemen, die
bijdragen aan het verminderen van het risico van vermenging van ggo's in biologische
mengvoeders en de handhaving op dit punt kunnen versterken.
* De AID en de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) gaan dit najaar de risico's op
vermenging met ggo's in de (biologische) mengvoederbedrijven en in de voorafgaande
schakels van de keten in Nederland in kaart brengen en inventariseren de
mogelijkheden om deze risico's te beheersen. Op basis van de uitkomsten van dit
onderzoek zal het risicogebaseerd toezicht verder worden ingevuld. Ik zal de uitkomsten
van dit onderzoek met het georganiseerde bedrijfsleven in de biologische
keten bespreken, opdat de keten gerichte maatregelen kan nemen om het risico van
vermenging beter te beheersen.
* Het is niet duidelijk hoe de Europese ggo-etiketteringregels moeten worden
geïnterpreteerd in het geval dat er een ggo in een "grondstof" wordt aangetroffen,
die de producent niet bewust heeft toegevoegd. Aangezien de geconstateerde
problematiek van onbedoelde verontreiniging met ggo's niet alleen in Nederland,
maar ook in andere EU-lidstaten voorkomt, heb ik deze problematiek in Europees
verband via het Permanent Comité voor de Levensmiddelen en Diervoeders aan de
orde gesteld. De Europese Commissie heeft aangekondigd om dit najaar met een
reactie hierover te komen.
* Het RIKILT start dit najaar met nader onderzoek naar de mogelijkheden om de aanwezigheid
van sporen van soja (inclusief ggo-soja) in het totale mengvoer nauwkeuriger
te kwantificeren. Uit het AID-onderzoek bleek dat dit technisch lastig is. De
uitkomsten van dit onderzoek kunnen bijdragen aan de verdere versterking van de
handhaving van de ggo-etiketteringregels.
Deze maatregelen zullen de handhaving van het verbod op het gebruik van ggo's in de
biologische veehouderij versterken en daarmee de keuzevrijheid van producent en
consument extra waarborgen. Daarnaast zal de uitkomst van het bovengenoemde
onderzoek van de AID en VWA naar verwachting informatie opleveren waarmee het
bedrijfsleven ook zijn verantwoordelijkheid kan nemen om risico's van vermenging
effectief te beperken. Ik zal u in het voorjaar van 2009 nader informeren over de uitkomst
van dit onderzoek.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Meer informatie
* Onderzoek ggo's in biologische diervoeders
Kamerstuk | 10-09-2008 | PDF-Document, 46 kB
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit