Inspectie voor de Gezondheidszorg
Huisartsen bij spoed onacceptabel slecht bereikbaar
Meer dan een kwart van de mensen die het speciale spoednummer van een
huisartsenpraktijk belt, krijgt niemand aan de telefoon. In de
namiddag kan dit zelfs oplopen tot veertig procent. Bovendien is ruim
de helft van de mensen ingeschreven in een praktijk zonder
spoednummer, of is niet op de hoogte van het spoednummer.
De telefonische bereikbaarheid van huisartsen is tijdens kantooruren
ernstig onder de maat en moet sterk verbeteren. Dit concluderen de
Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en de Nederlandse Patiënten en
Consumenten Federatie (NPCF) in het vandaag verschenen rapport over de
telefonische bereikbaarheid van de huisartsenpraktijk.
Slechts tweederde van de mensen met een spoedeisende vraag krijgt
binnen dertig seconden iemand te spreken. Veertig procent van de
mensen die het reguliere nummer van de praktijk belt, slaagt er niet
in binnen tien minuten iemand aan de telefoon te krijgen. Bijna de
helft van de mensen die het reguliere nummer belt, krijgt geen contact
met de praktijk binnen twee minuten.
De IGZ en NPCF vinden het onacceptabel dat huisartsen slecht
bereikbaar zijn en eisen dat de koepels van huisartsen binnen een jaar
de onderstaande normen overnemen en implementeren om de bereikbaarheid
van huisartspraktijken te verbeteren. De IGZ en de NPCF vinden dat
huisartspraktijken tijdens kantooruren voor spoed binnen dertig
seconden bereikbaar moeten zijn. Voor gewone oproepen moeten
praktijken binnen twee minuten bereikbaar zijn.
Verder stellen de NPCF en de IGZ dat spoednummers geen
antwoordapparaat moeten hebben, maar direct beantwoord moeten worden
of moeten worden doorgeschakeld naar een dienstdoende vervanger. Ook
vinden de NPCF en de IGZ dat alle huisartsen een speciaal spoednummer
moeten hebben en dat bekend moeten maken bij hun patiënten via
folders, website en de telefoongids en gele gids. Daarnaast dient de
inzet van antwoordapparaten ook voor gewone bereikbaarheid drastisch
te worden verminderd.
Als de koepelorganisaties binnen een jaar deze normen voor
bereikbaarheid niet hebben overgenomen en geïmplementeerd, dan stelt
de IGZ eigenstandig deze toezichtnormen vast en gaat daarop handhaven.
In 2010 herhalen de IGZ en de NPCF dit onderzoek om na te gaan in
hoeverre de telefonische bereikbaarheid is verbeterd. Als blijkt dat
dit nog niet verbeterd is, zal de IGZ de handhaving intensiveren.
Het rapport `telefonische bereikbaarheid van huisartsen moet sterk
verbeteren' is een vervolg op eerdere onderzoeken van de IGZ in 2005
en 2006 naar de telefonische bereikbaarheid van huisartsenposten
buiten kantooruren.
Voor meer informatie zie het rapport 'Telefonische bereikbaarheid
huisartsen moet sterk verbeteren'
Zie het origineel