Ministerie van Verkeer en Waterstaat

de aftrap van de nieuwe opleiding voor buschauffeurs bij het GVB

Toespraak | 10-09-2008 | Amsterdam | Staatssecretaris Tineke Huizinga

Alleen de uitgesproken tekst geldt.

Kent u Ward Teunissen? Ik zal u helpen. Ward Teunissen is de jongen die vorig jaar z'n gymnasiumdiploma haalde, met een eindlijst met negen tienen. Négen tienen! En herinnert u zich nog wat hij later wil worden? Geen celbioloog, geen straaljagerpiloot, géén minister-president. Nee, Ward Teunissen wil buschauffeur worden...

Ik geef hem groot gelijk. Buschauffeur; dat is natuurlijk gewoon een heel mooi vak. Zo'n jongen, met zo'n eindlijst; die zegt niet zomaar wat. Die heeft daar goed over nagedacht. Ward droomt al sinds zijn vijfde ervan om zo'n groot stuur in handen te hebben en met z'n bus door het drukke verkeer te laveren. En daar laat hij zich niet van afbrengen, ook al verwacht de wereld iets anders van hem. Hij meent het echt en hij gaat er serieus werk van maken.

En dat heeft hij dan gemeen met de mensen van het GVB. Want u neemt het vak van buschauffeur ook heel serieus. Terecht. En u maakt er ook echt werk van. Daarom zijn we vandaag hier.

Ik ben enthousiast over de manier waarop het openbaar vervoerbedrijf van Amsterdam de nascholing voor haar chauffeurs aanpakt. Positief en praktisch. Vandaag gaat de nieuwe richtlijn Vakbekwaamheid beroepsbestuurders in de hele Europese Unie gelden.

Ik weet dat er vervoerders en chauffeurs zijn die zeggen: die nieuwe richtlijn was helemaal nergens voor nodig, want we hadden het in Nederland allang voor elkaar. En het is waar dat er in Nederland geen slechte of slecht geschoolde buschauffeurs de weg op mochten. Maar de Europese Unie wilde het nu voor álle landen in één keer goed regelen. En daar kan Nederland zich dan natuurlijk niet aan onttrekken.

De kunst is om die Europese regels vervolgens naar je hand te zetten. Zodat je er geen last van hebt, maar er juist van profiteert. Ik heb dat gedaan door samen met de vervoerders te werken aan een wet die rekening houdt met de dagelijkse praktijk. En u doet dat door de nascholing zo in te richten dat het werk op de bus er leuker en beter door wordt.

Iemand die al jaren op een bus rijdt, nooit brokken maakt en er altijd voor zorgt dat de passagiers veilig van a naar b komen, vraagt zich misschien toch af waar de Europese Unie zich mee bemoeit. Maar ik heb ook begrepen van het GVB dat de meeste chauffeurs toch enthousiast worden over de opleiding. Er valt altijd nog wel iets te verbeteren. Het kan altijd zuiniger of nog veiliger. En als het erop aankomt, werkt iedereen daar graag aan mee.

Dat is dan ook precies mijn doel met de verplichte nascholing. Door zo zorgvuldig en zuinig mogelijk te rijden, wordt het verkeer veiliger en de lucht schoner. En dat is niet eenvoudig als je met een bakbeest op de weg zit. Dat vergt kennis en kunde. Wie dat vak beheerst verdient respect. Dus nascholing is goed voor het milieu en de verkeersveiligheid. En het is ook zeker goed voor het imago van de vervoerssector. Want uw vak komt er alleen nog maar beter op te staan, als u de fijne kneepjes beheerst waar deze tijd om vraagt.

Goed nieuws is natuurlijk dat de leeftijd waarop jongeren voor het vak van buschauffeur kunnen kiezen, volgend jaar omlaag gaat. Er is behoefte aan meer nieuwe chauffeurs. De minimumleeftijd van achttien jaar, die we als proef gaan instellen in het openbaar vervoer op trajecten van maximaal 50 kilometer, sluit mooi aan op de leeftijd waarop de meeste jongeren van school komen.

Het is tot slot ook goed nieuws voor Ward Teunissen, die het wel jammer vond dat hij nog tot z'n 21ste moest wachten, voordat hij zijn droom kon waarmaken. Hij is in de tussentijd maar natuurkunde gaan studeren. `Handig voor het geval het in de buswereld toch niet mocht lukken', zei Ward daar zelf over.
Ik wens de buschauffeurs hier vandaag en mét hen alle 200.000 chauffeurs in het land en Ward Teunissen heel veel succes én plezier bij hun opleiding.

Dank u wel.

Verwante onderwerpen


* Stads- en streekvervoer

* Staatssecretaris