en Gill'ard over het zelfgekozen levenseinde van chronisch
psychiatrische patiënten
Antwoorden op kamervragen van Halsema en Gill'ard over het zelfgekozen
levenseinde van chronisch psychiatrische patiënten
Kamerstuk, 10 september 2008
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
PG-K-U-2856794
10 september 2008
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Halsema
(GroenLinks) en Gill'ard (PvdA) over het zelfgekozen levenseinde van
chronisch psychiatrische patiënten (2070822120).
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker
Antwoorden op kamervragen van de Kamerleden Halsema en Gill'ard over
het zelfgekozen levenseinde van chronisch psychiatrische patiënten
(2070822120).
1 Heeft u kennisgenomen van de televisiedocumentaire `Mag ik dood? 1)
1 Ja.
2 Deelt u de conclusie in de documentaire dat, hoewel chronisch
psychiatrische patiënten die wilsbekwaam zijn en uitzichtloos en
ondraaglijk lijden, ingevolge de wet in aanmerking zouden mogen komen
voor hulp bij zelfdoding in de praktijk (vrijwel) altijd worden
afgewezen? Zo ja, deelt u de mening dat dit onwenselijk is aangezien
de behoefte om waardig te sterven bij een duurzame psychiatrische
ziekte/stoornis door hulpverleners serieus dient te worden behandeld?
Zo neen, waarom niet?
2 Een verzoek om hulp bij zelfdoding door een chronisch psychiatrische
patiënt, die wilsbekwaam is en uitzichtloos en ondraaglijk lijdt, kan
op basis van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij
zelfdoding (`Euthanasiewet') worden ingewilligd. Bij de regionale
toetsingscommissies euthanasie zijn sinds de inwerkingtreding van de
Euthanasiewet tot en met verslagjaar 2007 geen meldingen gedaan van
hulp bij zelfdoding bij chronisch psychiatrische patiënten. Dit jaar
zijn echter twee gevallen gemeld.
Ik acht het van belang dat chronisch psychiatrische patiënten die
uitzichtloos en ondraaglijk lijden door artsen serieus worden genomen
in hun verlangen om te sterven. Bij een vrijwillig en weloverwogen
verzoek om hulp bij zelfdoding is het dan ook aan de arts om na te
gaan of aan de zorgvuldigheidseisen wordt voldaan. Dat het vaak niet
eenvoudig zal zijn om met name de wilsbekwaamheid van de patiënt en de
uitzichtloosheid van het lijden bij een psychiatrisch ziektebeeld te
beoordelen, kan ik mij goed voorstellen. Dat mag echter niet betekenen
dat men om die reden bij voorbaat afwijzend staat tegenover een
verzoek om hulp bij zelfdoding. Bij gewetensbezwaren dient de arts dit
tijdig aan te geven en de patiënt door te verwijzen.
3 Deelt u voorts de mening dat met name psychiaters in de serieuze
behandeling van een verzoek tot hulp bij zelfdoding een grote
verantwoordelijkheid toekomt. Zo ja, kunt u aangeven waarom
psychiaters meestal afwerend op zo'n verzoek reageren? Zo neen, bent u
bereid hiernaar onderzoek te doen?
3 Ik deel de mening dat de behandelend arts, in veel gevallen een
psychiater, een grote verantwoordelijkheid toekomt bij de gehele
begeleiding van een patiënt met een psychiatrische stoornis. Die
verantwoordelijkheid geldt eveneens bij een verzoek tot hulp bij
zelfdoding.
Uit onderzoek van Groenewoud (1997) blijkt wat de belangrijkste
redenen waren om een verzoek van een psychiatrisch patiënt om hulp bij
zelfdoding niet in te willigen. Het gaat hierbij om de volgende
redenen: geen sprake van uitzichtloosheid, aangezien er nog
behandelingsmogelijkheden zijn (61 procent), principiële bezwaren van
de psychiater (31 procent), geen sprake van ondraaglijk en
uitzichtloos lijden (32 procent), geen duurzame doodswens (23 procent)
en/of geen weloverwogen verzoek (23 procent).
Ook wordt in de documentaire aangegeven dat psychiaters gericht zijn
op het behandelen van psychiatrisch lijden en daartoe veelal nog
mogelijkheden zien. Dit is in lijn met de richtlijn `het verzoek om
hulp bij zelfdoding door patiënten met een psychiatrische stoornis'
van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP), die in 1998 is
opgesteld en in 2004 is geactualiseerd. In de richtlijn staat: "Ieder
verzoek om hulp bij zelfdoding door een psychiatrische patiënt moet in
eerste instantie worden opgevat als een vraag om levenshulp. De
hulpverlening moet dan ook allereerst gericht zijn op het vinden van
een levensperspectief." Dit betekent echter niet dat hulp bij
zelfdoding in alle gevallen is uitgesloten. Ongeveer twee derde van de
Nederlandse psychiaters vindt dat hulp bij zelfdoding aan een
psychiatrische patiënt in bepaalde situaties aanvaardbaar kan zijn,
hoewel niet al deze psychiaters deze hulp ook daadwerkelijk zelf
zouden geven (Groenewoud, 1997). De richtlijncommissie geeft verder
aan dat als de psychiater tot de overtuiging is gekomen dat aan de
zorgvuldigheidseisen wordt voldaan "hulp bij zelfdoding ethisch en
medisch verantwoord handelen kan zijn". "De patiënt", zo schrijft de
commissie, "heeft het recht te weten of zijn psychiater hem in het
uiterste geval wel of niet zal helpen bij zelfdoding met begeleiding
en middelen. Dat betekent overigens niet dat de behandelend psychiater
een toezegging mag doen over hulp bij zelfdoding. Daarvoor dient hij
in elk geval het oordeel van de geconsulteerde onafhankelijke
psychiater af te wachten."
Op dit moment zie ik geen aanleiding om onderzoek te doen naar de
achtergronden van het weigeren van verzoeken om hulp bij zelfdoding
door psychiaters. Wel acht ik het van belang dat de beroepsgroep van
psychiaters goed op de hoogte is van de wetgeving op dit terrein en
kennis heeft genomen van de richtlijn van haar beroepsvereniging.
4 Bent u bereid in overleg te treden met de beroepsgroep van
psychiaters om na te gaan of via voorlichting en scholing de kennis
over de reikwijdte van de Euthanasiewet omtrent hulp bij zelfdoding
verbeterd kan worden? Zo ja, bent u bereid een actieve bijdrage aan
verbetering van de kennis te leveren? Zo neen, waarom niet?
4 Ik ben bereid om hierover in overleg te treden met de beroepsgroep
van psychiaters. In lijn met de kabinetsreactie op de evaluatie van de
Euthanasiewet ben ik eveneens bereid om de voorlichting over de wet te
verbeteren. Dit zal ik ook in het gesprek met de beroepsgroep aan de
orde stellen.
5 Bent u bereid met de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie te
werken aan het opstellen van een `standaard', waarin het criterium
`uitzichtloos lijden' voor chronisch psychiatrische patiënten wordt
uitgewerkt? Bent u bereid om, indien gewenst door de beroepsgroep, met
hen de richtlijnen over hulp bij zelfdoding bij chronisch
psychiatrische patiënten te actualiseren en vervolgens te
implementeren?
5 Naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Euthanasiewet in 2002
is de richtlijn `het verzoek om hulp bij zelfdoding door patiënten met
een psychiatrische stoornis' van de NVvP in 2004 herzien. De richtlijn
gaat ook in op het criterium `uitzichtloos lijden'. Actualisatie lijkt
dan ook niet noodzakelijk. Implementatie en bredere bekendmaking van
de richtlijn zijn wel aandachtspunten. De NVvP heeft aangegeven
wederom de hernieuwde richtlijn onder de aandacht van haar leden te
zullen brengen en de richtlijn op de website publiekelijk toegankelijk
te maken.
6 Deelt u de conclusie dat, naast de mogelijkheid van hulp bij
zelfdoding het even belangrijk is dat psychiaters deskundig zijn in
het daadwerkelijk omgaan met de doodswens van psychiatrische
patiënten? Zo ja, wat gaat u doen om de deskundigheid van psychiaters
bij vragen over zelfdoding te bevorderen?
6 Het beroep psychiater is een medisch specialisme. Dit betekent dat
de verantwoordelijkheid voor het deskundigheidsgebied en de daarbij
behorende opleidingsvereisten aan de beroepsgroep zelf is. Ik
onderschrijf het belang van deskundige begeleiding van psychiatrische
patiënten met een mogelijke doodswens en zal dit tevens in het overleg
met de beroepsgroep onder de aandacht brengen.
7 Bent u bereid daarnaast counseling door geregistreerde en
gespecialiseerde psychologen bij vragen over zelfdoding mogelijk te
maken? Zo ja, op welke wijze kunt u daaraan tegemoet komen? Zo neen,
waarom niet?
7 Ik heb niet de bevoegdheid om te voorzien in meer gespecialiseerde
hulpverleners. Bij vragen over zelfdoding kan reeds gebruik worden
gemaakt van het huidige aanbod. Het is aan het veld en de
zorgverzekeraars om zonodig (extra) gespecialiseerd aanbod te bieden
respectievelijk in te kopen ten behoeve van zorg bij vragen over hulp
bij zelfdoding.
1) Human, 4 juni 2008, Nederland 2
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport