Kamerlid Thieme over de explosieve stijging van het aantal Q-koorts
gevallen in Brabant
Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Thieme over de explosieve
stijging van het aantal Q-koorts gevallen in Brabant
Kamerstuk, 9 september 2008
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
PG-K-U-2867143
9 september 2008
Hierbij zend ik u, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit, de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Thieme
over de explosieve stijging van het aantal Q-koorts gevallen in
Brabant (2070825440).
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
1. Kunt u uiteenzetten hoeveel gevallen van Q-koorts er tot op heden zijn
gemeld, hoeveel dieren besmet zijn met het virus, hoeveel mensen besmet
zijn, hoeveel mensen chronische klachten hebben, hoeveel mensen in het
ziekenhuis zijn opgenomen ter behandeling en hoeveel mensen zijn gestorven
aan de gevolgen van Q-koorts?
Sinds 1 januari 2008 zijn er (tot 13 augustus 2008) 808 humane
gevallen van Q-koorts gemeld bij de GGD'en in Nederland. Informatie
over het aantal mensen dat chronische klachten heeft als gevolg van
Q-koorts is niet voorhanden. In de regio Oss/Den Bosch worden
patiënten wel langdurig gevolgd om chronisch verloop en complicaties
te signaleren, maar daar zijn nog geen resultaten van bekend. Van de
patiënten die sinds 1 januari 2008 gemeld zijn, zijn er 156 in het
ziekenhuis opgenomen. Eén patiënt is overleden, waarbij overigens niet
is aangetoond dat het overlijden een gevolg was van het doormaken van
Q-koorts.
Het is niet precies aan te geven hoeveel dieren er besmet zijn met
Q-koorts. De bacterie Coxiella burnetii, de veroorzaker van Q-koorts,
kan bij alle landbouwhuisdieren, gezelschapsdieren en vele wilde
dieren, inclusief vogels, voorkomen. Er loopt nu een onderzoek om in
beeld te brengen hoeveel schapen en geiten in Nederland besmet zijn
met de bacterie. Bij runderen is reeds onderzoek gedaan naar de
prevalentie van Q-koorts, bij 50% van de melkveebedrijven werden
antistoffen tegen de bacterie aangetroffen.
2. Kunt u uiteenzetten welke kosten er tot nu toe zijn gemaakt om Q-koorts
patiënten te behandelen en welke kosten daarvan door de overheid worden
gedragen, welke door de zorgverzekeraars en welke direct door de patiënten
zelf (bv eigen risico).
Nee, deze informatie is op dit moment niet beschikbaar. De GGD Hart
voor Brabant zal in samenwerking met het RIVM in de komende maanden de
kosten van Q-koorts nader in kaart brengen.
3. Is het duidelijk door welke oorzaken mensen besmet zijn geraakt met de
Coxiella Burnetii bacterie?
Nee, in de meeste gevallen is niet duidelijk hoe de mensen besmet
zijn. Zoals in vraag 1 is aangegeven, kan de bacterie bij alle
landbouwhuisdieren, gezelschapsdieren en vele wilde dieren, inclusief
vogels voorkomen. Onderzoek naar verspreiding van de bacterie in 2007
heeft zich beperkt tot de concentratie van zieken in Herpen en
omstreken. Dit onderzoek heeft aangetoond dat besmetting via lucht en
via indirect contact met geïnfecteerde dieren (via mest, hooi en stro)
de meest waarschijnlijke routes waren voor de verspreiding tijdens de
epidemie in 2007. De verspreiding via de lucht werd waarschijnlijk
door uitzonderlijke weersomstandigheden (uitzonderlijk hoge
temperatuur en uitzonderlijk weinig neerslag) vergemakkelijkt.
In 2008 werd de toename in zieken initieel ook waargenomen volgend op
een zeer warme en droge periode, wat opnieuw suggereert dat
verspreiding via lucht een belangrijke rol speelt.
4. Is sinds de invoering van de meldplicht voor veehouders een beter inzicht
ontstaan in het aantal dieren dat is besmet met de Q-koorts en zijn daardoor
ook aanvullende maatregelen genomen? Zo ja, welke?
De meldplicht draagt bij aan het in kaart brengen van schapen- en
geitenbedrijven die klinische problemen bij hun dieren hebben ten
gevolge van Q-koorts. Sinds de invoering van de meldplicht hebben 5
bedrijven een melding gedaan van meer dan 5% abortus. Op de besmette
bedrijven mag de mest 90 dagen niet uit de betreffende stallen
verwijderd worden en is het gedurende die periode voor bezoekers niet
toegestaan de stal te betreden.
5. Kunt u uiteenzetten of het vaccin inmiddels geschikt is voor
experimentele toepassing in Nederland en zo ja, op welke termijn en wijze
zal vaccinatie plaatsvinden?
Op dit moment wordt onderzocht of vaccineren van geiten tegen Q-koorts
zinvol en mogelijk is. Daarbij is met name de effectiviteit,
veiligheid en beschikbaarheid van vaccins van belang. Als dit is
afgerond kan er bekeken worden op welke termijn en welke wijze
vaccinatie ingezet zou kunnen worden.
6. Kunt u uiteenzetten welke maatregelen mensen zelf kunnen nemen om
besmetting te voorkomen in de gebieden waar Q-koorts heerst en op welke
wijze u mensen ondersteunt in het nemen van preventieve maatregelen?
Voor mensen die beroepsmatig in direct contact komen met kleine
herkauwers is er eerder dit jaar door de Gezondheidsdienst voor Dieren
(GD), in opdracht van Ministerie van LNV, een folder gemaakt. Deze
folder geeft richtlijnen en adviezen over hoe om te gaan met verwerpen
bij kleine herkauwers, om risico's op besmetting met voor de mens
besmettelijke ziektekiemen te beperken. In het advies is ook opgenomen
dat bezoekers bedrijven waar abortusproblemen zijn, waarvan de oorzaak
nog niet bekend is, beter kunnen mijden. Overigens geldt voor
bedrijven waar abortus ten gevolge van Q-koorts is vastgesteld een
verbod op toelaten van bezoekers (zie antwoord vraag 4). Verder wordt
consumptie van rauwe melk en rauwmelkse producten van bedrijven met
abortusproblemen afgeraden.
7. Bent u bereid om een voorziening te treffen dat zwangere vrouwen in
risicogebieden zich regulier en gratis kunnen laten testen op de
aanwezigheid van de Coxiella Burnetii-bacterie?
Nee, een internationale conferentie op 22 juli jl. over onder andere
de wenselijkheid van het screenen van zwangere vrouwen op Q-koorts en
aansluitend behandeling van geïnfecteerden, heeft geconcludeerd dat
niet wordt voldaan aan de voorwaarden voor verantwoorde screening van
alle zwangeren in de getroffen regio's. Er is onvoldoende
wetenschappelijke informatie over complicaties ten gevolge van een
infectie tijdens de zwangerschap, vooral voor zwangeren die Q-koorts
doormaken zonder daarvan klachten te ondervinden, over de
effectiviteit van antibioticabehandeling, en over de eventuele
bijwerkingen van langdurig antibioticumgebruik tijdens de
zwangerschap. Ook zijn de beschikbare laboratoriumtesten niet
betrouwbaar genoeg voor screenen van grote groepen.
8. Kunt u uiteenzetten waarom patiënten die zijn besmet met het
Q-koortsvirus geen extra begeleiding en/of financiële ondersteuning krijgen
om de kosten die verbonden zijn aan de gevolgen van de ziekte op te vangen?
1)
Ik zie niet in waarom patiënten die besmet raken met de
Q-koortsbacterie anders behandeld zouden moeten worden dan patiënten
met een andere ziekte.
9. Kunt u uiteenzetten of patiënten die zijn besmet met het Q-koortsvirus de
kosten die verbonden zijn aan de gevolgen van de ziekte kunnen verhalen op
de veehouders die verantwoordelijk zijn voor de verspreiding van het virus?
Zo ja, op welke wijze en worden de patiënten daarover geïnformeerd? Zo neen,
waarom niet?
Kleine herkauwers zijn waarschijnlijk niet de enige bron van infectie
en er is zeer weinig bekend over de precieze besmettingsroute van de
mens. De meest waarschijnlijke besmettinsgroute, namelijk via de
lucht, maakt het aantonen van de besmettingsbron ook erg moeilijk.
Omdat er zo weinig bekend is kunnen schapen- en geitenhouders niet
veel meer doen dan het nemen van hygiënemaatregelen. Juridisch gezien
kan van aansprakelijkstelling van een gehele sector als zodanig geen
sprake zijn. Voor het overige geldt dat op de verhoudingen tussen
individuele houders van dieren en andere burgers de reguliere
aansprakelijkheidsregelgeving van toepassing is. Indien een burger
daartoe gronden aanwezig acht, kan hij een veehouder aansprakelijk
stellen.
10. Is het waar dat de patiënten zelf de kosten moeten dragen voor een
ziekte die zij hebben opgelopen doordat zij wonen in een omgeving waar op
intensieve wijze dieren worden gehouden? Zo ja, hoe beoordeelt u deze gang
van zaken? Zo neen, op welke wijze kunnen mensen een schadeloosstelling
ontvangen voor geleden schade?
Zie mijn antwoorden op de vragen 8 en 9.
11. Bent u bereid om in het licht van de gevaren die de veehouderij kan
veroorzaken voor de gezondheid van mensen die in de naaste omgeving wonen
(Q-koorts, MRSA, vogelpest) te bezien of het aantal (intensieve)
veehouderijbedrijven in de buurt van dorpen en steden drastisch naar beneden
moet worden gebracht om het besmettingsgevaar te verkleinen? Zo ja, op welke
wijze en binnen welke termijn? Zo neen, waarom niet? Op welke wijze bent u
voornemens de gevaren van de (intensieve) veehouderij voor de
volksgezondheid te reduceren?
Er is geen direct verband te leggen tussen de vorm van veehouderij en
uitbraken van dierziekten. Dierziekten en zoönosen zijn van alle
tijden en zullen ook altijd blijven voorkomen. Juist door de goed
georganiseerde veehouderij en strenge hygiënemaatregelen zijn in
Nederland veel dierziekten (waaronder zoönosen) uitgeroeid. Daarnaast
verwijs ik u naar de nationale agenda diergezondheid (2007-2008,
29683, nr. 79) en de toekomstvisie op de veehouderij (2007-2008,
28973, nr. 18) die mijn collega van LNV in oktober vorig jaar
respectievelijk in januari van dit jaar naar uw kamer heeft gestuurd.
Daarin zijn de uitdagingen voor de veehouderij en de beleidsinzet van
de Minister van LNV neergelegd.
1) Aanhangsel Handelingen nr. 2852, vergaderjaar 2007-2008
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport