antwoorden op
Kamervragen over de handel in gekloonde gezelschapsdieren
08 september 2008 - kamerstuk
Directie Voedselkwaliteit en Diergezondheid
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
7 augustus 2008 2070826990
VD. 2008/1760
8 september 2008
onderwerp bijlagen
Kamervragen over de handel in
gekloonde gezelschapsdieren
Geachte Voorzitter,
Hierbij stuur ik u de antwoorden op vragen van het lid Ouwehand (PvdD) over de handel
in gekloonde gezelschapsdieren.
1 en 2
Wat is uw mening over de handel in gekloonde gezelschapsdieren die is opgestart in
Zuid-Korea?
Kunt u uiteenzetten of het voor Nederlandse particulieren mogelijk is om in het buitenland
gekloonde dieren te bestellen en in Nederland te importeren? Zo ja, acht u deze
ontwikkeling wenselijk en/of ethisch verantwoord?
Vanuit een breed gevoelde bezorgdheid over biotechnologische handelingen bij gezel-
schapsdieren, heeft de Kamer in 2004 gepleit voor een nationaal verbod op het klonen en
genetisch modificeren van dieren voor sport en vermaak. Ik deel deze bezorgdheid. Het
klonen van dieren roept morele vragen op en is alleen te rechtvaardigen als daar een
maatschappelijk belang mee is gediend. Ook vanuit het oogpunt van mogelijke negatieve
gevolgen van het klonen voor het dierenwelzijn, beschouw ik deze ontwikkeling als
onwenselijk. Het bedoelde nationale verbod is in 2005 vastgelegd in het Besluit
biotechnologie bij dieren. Daarmee is het klonen van gezelschapsdieren in Nederland
verboden. Er is echter geen nationale of EU-wetgeving van kracht die de import van
gekloonde gezelschapsdieren verbiedt.
3 en 4
Bent u bereid een nationaal verbod in te stellen op de import van gekloonde gezelschaps-
dieren? Zo neen, kunt u dit toelichten?
Bent u bereid u in te spannen voor een Europees verbod op de import van gekloonde
gezelschapsdieren? Zo neen, kunt u dit toelichten?
Klonen van gezelschapsdieren is een uiterst dure techniek die nog in de kinderschoenen
staat.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
8 september 2008 VD. 2008/1760 2
Het is niet voorspelbaar hoe de toepassing van de techniek zich ontwikkelt. Ik ben daarom
op voorhand geen voorstander van een nationaal verbod op de import van gekloonde
gezelschapsdieren. Aan een nationaal verbod kleven Europees rechtelijke aspecten van
handelsbelemmering. Daarbij zal een verbod moeilijk handhaafbaar en daardoor weinig
effectief zijn, gelet op het feit dat een gekloond dier niet is te onderscheiden van een dier
dat via de conventionele wijze op de wereld is gekomen.
Ik zal deze ontwikkeling nauwgezet blijven volgen en de discussie hierover op nationaal
en internationaal niveau stimuleren. Hiertoe zijn al diverse initiatieven genomen.
Overeenkomstig de antwoorden op vragen van het lid Ormel (CDA) over een genetisch
gemanipuleerd huisdier (vergaderjaar 2003-2004, nr. 741) en een gekloonde hond
(TK vergaderjaar 2004-2005, nr. 2414) stelt het kabinet, daar waar Nederland gebonden is
aan Europese normen, ethische aspecten van nieuwe biotechnologische ontwikkelingen
aan de orde in Europa en in het kader van multilaterale samenwerking. Deze inzet dient
bij te dragen aan een dialoog op internationaal niveau over de aanvaardbaarheid van
biotechnologische handelingen bij dieren voor sport, vermaak en voedselproductie. Deze
discussie is noodzakelijk om op termijn te kunnen komen tot meer geharmoniseerde
internationale toetsingskaders.
5
Kunt u toelichten wat het resultaat is geweest van de oproep van uw voorganger aan de
Europese Commissie om op communautair niveau te komen tot een toetsingskader voor
ethische aspecten van dieren voor voedselproductie, vermaak en sport?
De bovengenoemde inzet van het kabinet om ethische aspecten van biotechnologische
handelingen bij dieren voor sport, vermaak en voedselproductie op communautair niveau
aan de orde te stellen, heeft bijgedragen aan meer aandacht voor de problematiek. Deze
aandacht heeft er mede toe geleid dat de Europese Commissie in 2006, met unanieme
instemming van de EU-lidstaten, er in de Codex Alimentarius voor heeft gepleit om
ethische aspecten van biotechnologische handelingen bij dieren mee te wegen bij het op
te stellen beoordelingskader voor de voedselveiligheid van producten van genetisch
gemodificeerde dieren. Dit voorstel werd niet overgenomen. Hiervoor was onvoldoende
draagvlak bij de overige leden van de Codex. Wel werd door de leden van de Codex
Alimentarius erkend dat bij biotechnologische handelingen bij dieren ethische aspecten
aan de orde kunnen zijn.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
---- --
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit