Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
2070828010
Vragen van het lid De Rooij (SP) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
mevrouw Van Bijsterveldt- Vliegenthart over het onderzoek van Regioplan over de 1040 urennorm.
(Ingezonden 22 augustus 2008)
1
Wat is uw reactie op het rapport "Personele Effecten Onderwijstijd" van Regioplan?
Ik heb kennis genomen van het rapport van Regioplan en het onder de aandacht gebracht van de
Commissie Onderwijstijd onder voorzitterschap van de heer Cornielje.
2
Deelt u de mening dat de 1040-urennorm niet realistisch is met de huidige financiering en het
lerarentekort, nu blijkt dat driekwart van de scholen ondanks genomen maatregelen nog steeds niet in
staat zijn om de norm te realiseren? Hoe beoordeelt u in dit licht het feit dat één derde van het
onderwijspersoneel denkt dat de school dit schooljaar de onderwijstijd voor alle leerjaren en
onderwijstypen zal realiseren?
Ik loop nu niet vooruit op het advies van de Commissie Onderwijstijd. Dat advies verwacht ik in
december van de Commissie te ontvangen. Het advies zal daarna met een beleidsreactie aan de
Tweede Kamer gestuurd worden.
3
Wat is uw oordeel over de bevinding van 70% van de scholen dat de grootste praktische belemmering
bij het inroosteren en realiseren van voldoende uren de financiering is? Hoe beoordeelt u dat 60% van
de scholen van mening is dat `de bekostiging met vijf tot tien procent moet stijgen om aan de huidige
normen kunnen voldoen'?
Zie antwoord op vraag 2.
4
Hoe oordeelt u over de toegenomen werkdruk bij leraren? Vindt u het verstandig de werkdruk van
leraren nog verder te verhogen door middel van een strikte urennorm in een tijd dat er een
lerarentekort is? Vindt u het acceptabel dat dankzij de strikte handhaving van de urennorm, één derde
van de scholen de tijd voor docenten om bij te scholen vermindert en dat deze scholing soms buiten
lestijd gevolgd moet worden?
In algemene zin verwijs ik in reactie op deze vraag naar mijn antwoord op vraag 2. Wat betref de derde
deelvraag merk ik op, dat op schoolniveau eigen afwegingen gemaakt kunnen worden, passend bij de
mogelijkheden, wensen en situatie van een school. Het ligt in de rede dat het verantwoordelijke
bevoegd gezag bij deze afwegingen de relevante betrokkenen betrekt en zich op lokaal niveau over de
gemaakte afwegingen verantwoordt.