Kamervragen over een t-vormige buis met hormonen
04 september 2008 - kamerstuk
Kamerbrief met antwoorden op Kamervragen waarin de minister meldt dat
de vruchtbare periode van koeien beter te voorspellen is met een
plastic buis met hormen, de Controlled Internal Drug Release.
Meer informatie
Directie Voedselkwaliteit en Diergezondheid
Geachte Voorzitter,
Hierbij stuur ik u de antwoorden op de Kamervragen gesteld door het lid Thieme (PvdD)
over een t-vormige buis met hormonen die bij koeien wordt ingebracht.
1
Kunt u uiteenzetten wat u bedoelt met 'het is noodzakelijk voor het verbeteren en beter
tonen van de vruchtbaarheid van hoogproductieve koeien'? Waarom is het noodzakelijk,
voor wie is het noodzakelijk en op welke gronden is het noodzakelijk?1)
Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat hoogproductieve koeien een kortere periode
vruchtbaar zijn dan laagproductieve. Hierdoor bestaat er een grotere kans dat de
vruchtbare periode, die zich toont door het bespringen door andere koeien, bij hoogproductieve
dieren door de dierhouder niet wordt opgemerkt en inseminatie niet tijdig
kan plaatsvinden. Nederlandse koeien zijn over het algemeen hoogproductief. Bij het
gebruik van de plastic buis met hormonen, de Controlled Internal Drug Release (CIDR), valt
de vruchtbare periode nauwkeuriger (= beter) te voorspellen, omdat die drie dagen na
behandeling met de CIDR optreedt bij circa 80% van de koeien. Zonder gebruik van de
CIDR is dit meer in de tijd verspreid.
2
Wat is de reden dat hoogproductieve koeien lastig vruchtbaar zijn en moeilijk hun
vruchtbaarheid tonen?
Hoogproductieve koeien zijn korter vruchtbaar en tonen hun vruchtbaarheid minder
omdat bij deze dieren lagere gehalten van de van nature voorkomende vruchtbaarheidshormonen
progesteron en oestrogeen in het bloed van de koe circuleren.
') Aanhangsel Handelingen nr. 2668, vergaderjaar 2007-2008
Dit heeft tot gevolg dat de koeien hun vruchtbaarheid minder goed laten zien. Ik maak u
er verder op attent dat de antwoorden op vraag 1 en 2 grotendeels zijn terug te vinden op
pagina E16 en E24 van het blad "Boerderij" 93, no. 30 van 22 april 2008, waaraan u
refereerde in uw eerdere Kamervragen van 28 april van dit jaar over dit onderwerp.
3
Welke alternatieven zijn voorhanden die voorkomen dat koeien vruchtbaarheidsproblemen
krijgen en worden er alternatieven ontwikkeld om te stimuleren dat koeien op
natuurlijke wijze drachtig worden?
Volgens mijn informatie zijn er momenteel geen alternatieven voorhanden die voorkomen
dat hoogproductieve koeien vruchtbaarheidsproblemen krijgen. Ook worden er momenteel
geen alternatieven ontwikkeld die stimuleren dat koeien op natuurlijke wijze drachtig
worden.
4
Waarom wordt het hormoon geschaard onder de categorie 'diergeneesmiddel'? Wordt een
lage vruchtbaarheid en het niet goed tonen van vruchtbaarheid beschouwd als een ziekte
waar een koe aan lijdt en waarom?
De bedoelde toepassing van het hormoon valt onder de definitie van diergeneesmiddelen
zoals staat aangegeven in de Europese Richtlijn 2001/82 voor diergeneesmiddelen.
Artikel 1, lid 2 luidt: geneesmiddel voor diergeneeskundig gebruik: a) elke enkelvoudige of
samengestelde substantie, aangediend als hebbende therapeutische of profylactische
eigenschappen met betrekking tot ziekten bij dieren; of b) elke enkelvoudige of
samengestelde substantie, die bij dieren kan worden gebruikt of aan dieren kan worden
toegevoegd hetzij om fysiologische functies te herstellen, te verbeteren of te wijzigen,
door een farmacologisch, immunobiologisch of metabolisch effect te bewerkstelligen,
hetzij om een medische diagnose te stellen. Het onderhavige geval valt onder "b". Een
lage (beter: kortere) vruchtbaarheid en het minder tonen van vruchtbaarheid worden niet
als ziekte beschouwd, maar vormen wel een probleem in de moderne melkveehouderij.
5
Hoe verhoudt de toelating van de hormonen in Europa zich tot het gebruik van hormonen
in de Verenigde Staten in de zuivel- en vleesproductie? Wat zijn de overeenkomsten en de
verschillen? Gaat Europa dezelfde middelen toestaan als de VS en welke consequenties
heeft dat voor de gezondheid en het welzijn van dieren en de volksgezondheid?
In de Verenigde Staten is een beperkt aantal hormonen als groeibevorderaar in de zuivelen
vleesproductie toegelaten, terwijl dit gebruik in de EU verboden is. Europa verschilt
met de VS in de toelating van hormonen als groeibevorderaar. Er zijn geen signalen die
erop wijzen dat Europa het toelatingsbeleid van de VS zal gaan volgen, integendeel, naar
verwachting zal er op korte termijn in Europa worden besloten om een totaalverbod in te
gaan stellen voor de hormonale stof 17 bèta oestradiol voor voedselproducerende dieren.
Deze stof mag in de Verenigde Staten als groeibevorderaar worden gebruikt.
Tot nog toe was het in enkele uitzonderingsgevallen in Europa toegestaan dit hormoon
voor zoötechnische doeleinden toe te passen. Het verschil in toelatingsbeleid berust op
een verschil van mening over de gevaren voor de volksgezondheid bij consumptie van
dierlijke producten die met hormonale groeibevorderaars zijn geproduceerd. Daarbij komt
dat de Europese consument in principe geen "hormonenvlees" wil. Europa heeft in WTOverband
hoger beroep ingesteld met betrekking tot het gebruik van hormonen als
groeibevorderaar in de dierhouderij.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit
Directie Voedselkwaliteit
en Diergezondheid
Bezuidenhoutseweg 73
Postadres: Postbus 20401
2500 EK 's-Gravenhage
Telefoon: 070 - 3786868
Fax: 070 - 3786100
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit