abcdefgh
Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
4 september 2008 2
Ons kenmerk Uw kenmerk
VenW-DGMo-2008/1567 -
Onderwerp
Voortgangsrapport Kabinetsambities Spoor
Geachte voorzitter,
Het Kabinet heeft flinke ambities op het spoor voor de korte termijn en de middellange
termijn. In het coalitieakkoord van het kabinet Balkenende IV is de ambitie voor de korte
termijn opgenomen voor groei van het OV per spoor van 5% per jaar in deze
kabinetsperiode. Dit heeft geleid tot het Actieplan `Groei op het spoor'. Voor de
middellange termijn heeft het kabinet de ambitie uitgesproken voor hoogfrequent
personenvervoer in combinatie met het mogelijk maken van het snel groeiende
goederenvervoer. Daarnaast is er tevens de reeds gestarte planstudie OV-SAAL. Voor dit
samenhangende pakket aan (kandidaat)planstudies is het Programma Hoogfrequent
Spoorvervoer (PHS) gestart als follow-up van de LMCA-Spoor van vorig jaar.
Tijdens het AO van 23 januari 2008 heb ik u toegezegd twee maal per jaar over de
voortgang van de spoorambities te rapporteren. Hierbij zend ik u de eerste in de reeks.
Tevens stuur ik de in mijn opdracht door NS, ProRail en BRG opgestelde rapportage
"Programma Hoogfrequent Spoorvervoer: Verkenning naar benodigd
investeringsvolume".
Actieplan `Groei op het spoor `
Aan de korte termijn kabinetsambities voor het spoor geef ik momenteel invulling met de
uitvoering van de 29 maatregelen uit het Actieplan `Groei op het Spoor'. Betrokken
partijen uit de spoorsector en daarbuiten hebben in 2007 met veel enthousiasme
meegewerkt aan het tot stand komen van het Actieplan en zetten zich ook in deze fase
voortvarend in om samen met Verkeer en Waterstaat de maatregelen te realiseren. Het
motto is actie- en resultaatgericht handelen.
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
VENW/DGMo-2008/1567
Van de 29 maatregelen uit het Actieplan is inmiddels een groot aantal van de maatregelen
in uitvoering genomen. In totaal omvatten deze maatregelen ongeveer de helft van het
totaal beschikbare budget van 200 mln. Hiermee verloopt de uitvoering volgens
planning. Dit jaar nog worden de eerste voordeelkaarten aan ex-studenten uitgereikt,
wordt het treinaanbod in de dienstregeling 2009 (en in de jaren daarna) verder uitgebreid.
Ook wordt dit jaar gestart met de treintraining voor senioren, het aanpakken van de
wachtruimtes en het verbeteren van informatievoorziening op stations. Het idee van de I-
teams voor verbeteren van de informatievoorziening sluit aan bij de CDA-nota van de
leden Mastwijk en Koopmans.
Programma Hoogfrequent Spoor
In de beleidsbrief van 19 november 2007 is de kabinetsambitie geformuleerd. Op basis
van de vervoervraag die in 2020 wordt verwacht blijkt dat er op enkele belangrijke
corridors in ieder geval 6 Intercity's moeten zijn om het reizigersaanbod te verwerken. De
Intercity's blijken gelet op de aard en omvang van de vervoerstromen de hoofddrager van
het randstedelijk spoorvervoer. Dit heeft er toe geleid in te zetten op een realistisch
ontwikkelingsperspectief met maatwerk voor Sprinters per corridor, zodat efficiënt gebruik
wordt gemaakt van bestaande en nieuwe spoorcapaciteit.
Ten aanzien van het Programma Hoogfrequent Spoor is tijdens de begrotingsbehandeling
van Verkeer en Waterstaat in november 2007 en het AO LMCA-spoor van 18 maart 2008
een aantal onderwerpen nadrukkelijk aan de orde geweest. Dit betreft:
· Scope kandidaat-planstudies en de relatie tussen corridors en de rest van het
netwerk ("aangrenzende baanvakken");
· Harden en preciseren van ambitie en maatregelen;
· Voortgang financiële dekking van de 4,5 mld;
· Tijdig starten, ook al is er nog sprake van kandidaat-planstudies.
Scope kandidaat-planstudies
De bijgevoegde voortgangsrapportage schetst de gekozen scope van de kandidaat-
planstudies en maakt onderscheid in studie- en onderzoeksgebieden. De exacte scope is
met de spoorsector en de regionale partijen nog eens kritisch bezien en verder verfijnd.
Het betreft de volgende elementen: de te bestuderen varianten voor indicatieve lijnvoering
en frequenties van personen- en goederentreinen, de relatie tussen de corridors onderling
en de relatie tussen de corridors en de uitlopers daarvan op de rest van het net.
Aangesloten is ook bij de planstudie OV-SAAL.
De nadere analyse van de spoorsector en de gesprekken met de regio's hebben er toe
geleid dat de scope van de 4 kandidaat-planstudies, zoals aangegeven in de beleidsbrief
van 19 november 2007, op een aantal punten is aangescherpt en aangevuld. Zo is
Arnhem-Nijmegen toegevoegd aan de kandidaat-planstudie Utrecht-Arnhem, is er meer
aandacht voor de herroutering via Deventer in plaats van Zutphen Hengelo en is de
Zaanlijn nadrukkelijker onderdeel van het onderzoeksgebied van de kandidaat-planstudie
(Alkmaar-) Utrecht-Den Bosch (-Eindhoven). Per corridor is een ruimer onderzoeksgebied
afgebakend met het oog op de effecten buiten de corridors.
---
VENW/DGMo-2008/1567
De kandidaat-planstudies kennen de volgende studiegebieden:
· Utrecht - Den Bosch
· Utrecht - Arnhem
· Den Haag - Rotterdam
De kandidaat-planstudies kennen de volgende bredere onderzoeksgebieden:
· Alkmaar - Utrecht - Eindhoven
· Utrecht - Arnhem - Nijmegen
· Schiphol - Den Haag - Rotterdam - Eindhoven
De kandidaat-planstudie toekomstvaste routering spoorgoederenvervoer heeft een
landelijke scope.
De kandidaat-planstudies richten zich primair op die deeltrajecten waar als eerste
capaciteitsknelpunten te verwachten zijn; dit is het studiegebied. Daarbij heeft de recente
analyse van de spoorsector duidelijk gemaakt op welke plekken naar verwachting de
knelpunten het grootst zijn en uitbreiding van de infrastructuur aan de orde is. Daarmee is
de scope van de kandidaat-planstudies goed te bepalen en kan het onderzoek
voortvarend plaatsvinden.
De aanpak via onderzoeksgebieden borgt dat vanuit het oogpunt van netwerksamenhang
de uitstralingseffecten worden bekeken op de uitlopers van de corridors. De spoorsector
beziet bij de analyse van de knelpunten op mijn verzoek nadrukkelijk de nationale
samenhang, aangezien personen- en goederentreinen vanuit de corridors en Betuweroute
doorrijden naar de rest van het land. Ook worden andere aspecten als uitbreiding van
transfer, ketenvoorzieningen (P+R-terreinen en fietsenstallingen) en geluidsmaatregelen
meegenomen.
Voor de frequentie van personentreinen zijn twee varianten opgesteld. Variant 1 (6
Intercity's en maatwerk voor Sprinters) is daarbij uitgangspunt. Deze variant sluit aan op
de ambitie zoals vorig jaar door het Kabinet aangegeven. Uit de planstudies zal blijken of
de marktontwikkelingen zodanig zijn dat er aanleiding is tot hogere frequenties. Dit is
aangegeven in variant 2 (6 Intercity's en 6 Sprinters). Ook zal dan blijken of deze variant
gerealiseerd kan worden binnen de scope en het nog vast te stellen budget van PHS. De
hogere frequenties uit variant 2 kunnen in ieder geval worden gezien als een mogelijke
vervolgstap op termijn. Beide varianten worden, in combinatie met verschillende
routeringen van het goederenvervoer, in het vervolg op de kandidaat-planstudies gebruikt
om te kunnen vaststellen welke investeringen in het spoornet als robuust voor de
toekomst gezien kunnen worden.
Harden en preciseren ambitie en maatregelen
In de beleidsbrief van 19 november 2007 (Kamerstuk 29 644, nr. 85) heb ik een
indicatieve raming gegeven van de benodigde investeringen voor de kwaliteitssprong naar
zes IC's per uur, maatwerk voor Sprinters en het faciliteren van de verwachte marktgroei
voor goederenvervoer. Op mijn verzoek hebben NS, ProRail en de Belangenvereniging
---
VENW/DGMo-2008/1567
Railgoederenvervoerders (BRG) een verkenning gedaan naar het benodigd
investeringsvolume voor het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer.
De NS, ProRail en BRG trekken daaruit de volgende conclusies. De variant "6/maatwerk"
blijft binnen het door de Minister voorgestelde budget voor het programma Hoogfrequent
Spoorvervoer ( 4,5 mld). Deze ambitie lijkt dus binnen deze financiële kaders te realiseren
(met inachtneming van de in de verkenning genoemde voorbehouden). Variant "6/6" is
ongeveer een miljard duurder, maar biedt dan ook nog meer kwaliteit: meer
frequentieverhoging in het IC-net en op de Sprintermarkt rond een aantal sterk
verstedelijkte trajecten. De investering van 4,5 mld voor "6/maatwerk" geeft
NS/ProRail/BRG volop de ruimte de kwaliteit fors te verbeteren en de groei de komende
tijd op te vangen. NS/ProRail/BRG zien de variant "6/6" op termijn als een
kosteneffectieve bijdrage aan de mogelijk verder toenemende mobiliteitsvraag. Tijdens de
planstudies zal blijken in hoeverre "6/6" gerealiseerd kan worden binnen het budget van
4,5 mld. Tot slot wordt door NS/ProRail/BRG benadrukt dat de samenhang van de
capaciteitsmaatregelen binnen een corridor bepaalt welke kwaliteitssprong mogelijk is.
De analyse van NS, ProRail en BRG ondersteunt daarmee de vorig jaar aangegeven
ambitie voor hoogfrequent spoorvervoer in de brede Randstad.
Uw Kamer heeft maatregelen voor Noord-Nederland ondergebracht in het PHS-
programma (motie Koopmans, kamerstuk 27 658, nr 41). Tevens is er zoals aangegeven
in mijn brief van 11 juli 2008 (VENW/DGP-2008/5662) extra budget ( 60 mln) ter
beschikking gesteld voor de spoortunnel Delft. Het extra budget voor Delft is inhoudelijk
gerelateerd aan de betreffende kandidaat-planstudie. Beide investeringen zie ik dan ook in
aanvulling op de analyse van de NS, ProRail en BRG als onderdeel van PHS.
Mijn conclusie is dat, ook met deze investeringen erbij, de kabinetsambitie naar
verwachting haalbaar is met een budget van 4,5 mld. Uit het vervolg van de kandidaat-
planstudies zal blijken welke maatregelen daadwerkelijk nodig zijn en of er binnen het
totale programma nog kan worden geoptimaliseerd.
Voortgang financiële dekking 4,5 mld
Voor het daadwerkelijk starten van de planstudies is strikte voorwaarde dat er concreet
zicht bestaat op financiële dekking voor deze benodigde investering. Dat zal duidelijk
worden bij de presentatie van de rijksbegroting 2009 en zal deel uitmaken van de
begrotings-behandeling 2009.
Tijdige start van voorbereidingen
De verdere uitwerking van de scope van de kandidaat-planstudies heb ik parallel
geschakeld met bespreking ten aanzien van de financiële dekking in het kader van de
begroting 2009. Zodoende kan, zo gauw er concreet zicht is op budget, de kandidaat
status vervallen en kan direct met de planstudies worden doorgegaan. Duidelijkheid ten
aanzien van de scope en varianten van de studie is van groot belang om de planstudies
tijdig te kunnen uitvoeren met het oog op politieke besluiten door dit kabinet uiterlijk in
2010.
---
VENW/DGMo-2008/1567
Vervolgactiviteiten
Met de spoorsector en regionale overheden wordt gewerkt aan de nadere uitwerking van
de vervolgaanpak van de planstudies. Dit moet er toe leiden dat projectbesluiten door dit
kabinet genomen kunnen worden uiterlijk 2010 en zo mogelijk eerder gelet op het belang
van inzicht in de toekomstvaste routering goederenvervoer en de besluitvorming in 2009
over de Randstad Urgent projecten Den Haag-Rotterdam en OV-SAAL.
Quick scan regionale spoorlijnen
Tijdens de behandeling van de Begroting 2008 is de motie aangenomen van de leden
Anker en Koopmans (TK 31 200, XII, nr. 55) om een quick scan uit te voeren naar de
markt en de capaciteit van de regionale spoorlijnen. Deze quick scan wordt uitgevoerd in
samenwerking met de decentrale overheden, de vervoerders, ProRail en het KiM. De quick
scan wordt binnenkort afgerond en zal zoals toegezegd uiterlijk tegelijk met de
Mobiliteitsaanpak aan uw Kamer worden toegezonden.
Tot slot
Bij het waarmaken van de ambities van het kabinet spelen veel partijen een rol. Bij de
spoorsectorpartijen bemerk ik ondersteuning van het ingezette beleid. Alle partijen
spannen zich met mij in om deze ambities waar te maken. De resultaten in de eerste helft
van 2008 ten aanzien van reizigersgroei, klanttevredenheid en punctualiteit, duiden op het
doorzetten van de positieve trend in het spoor van de afgelopen periode. De volumegroei
van het railgoederenvervoer zet eveneens door. Dit sterkt me in het werken aan de
spoorambities van het kabinet. Tevens geven deze ontwikkelingen het belang aan om
tijdig voorbereid te zijn op de benodigde structurele uitbreiding van de spoorcapaciteit. Dit
is met de voorliggende aanpak van de kandidaat-planstudies geborgd.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Camiel Eurlings
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat