Kwaliteitsbewaking in het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen
04/09/2008 13:00
Algemene Rekenkamer
Samenwerkingsonderzoek met het Rekenhof van België
Kwaliteitsbewaking in het hoger onderwijs evolueert in goede richting
Het Rekenhof van België en de Algemene Rekenkamer stellen in een gezamenlijk onderzoek vast dat de kwaliteitsbewaking in het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen goed is uitgewerkt. De werking van de kwaliteitszorg in de onderwijsinstellingen zelf kan desalniettemin nog op een aantal punten worden verbeterd.
De organisatie van de accreditatieverlening door de NVAO is inmiddels goed van de grond gekomen. De beoordeling in de visitatierapporten is echter nog vaak te procedureel van aard en de onderbouwing niet altijd voldoende geëxpliciteerd. Niettemin is de NVAO juist op die rapportage aangewezen.
Tot deze conclusies komen het Rekenhof van België en de Algemene Rekenkamer in het gezamenlijke onderzoek Kwaliteitsbewaking in het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen, dat op 4 september 2008 is gepubliceerd.
Accreditatiestelsel
Accreditatie houdt in dat een opleiding voldoet aan bepaalde minimale kwaliteitsvereisten voor het hoger onderwijs. In Vlaanderen en Nederland worden hogeronderwijsopleidingen geaccrediteerd door een binationaal, onafhankelijk orgaan, de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). Het kwaliteitszorgsysteem bestaat uit een intern en een extern gedeelte. De interne kwaliteitszorg gebeurt door de opleiding zelf, de externe kwaliteitszorg vangt aan met een zelfevaluatie en wordt verder uitgevoerd door externe deskundigen.
Interne kwaliteitszorg voldoet aan de eisen, maar kan beter
De invoering van de accreditatieplicht 2002 in Nederland, 2005 in Vlaanderen heeft stimulerend gewerkt voor de ontwikkeling van interne kwaliteitzorg in de onderwijsinstellingen. De opleidingen voeren de vereiste evaluaties uit, maar slagen er niet in streefdoelen te ontwikkelen die voldoende nauwkeurig zijn en die richting kunnen geven aan de kwaliteit van de opleiding.
Medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld moeten, zoals vastgelegd in het accreditatiekader, actief worden betrokken. De laatste twee doelgroepen blijken zowel in Nederland als Vlaanderen echter moeilijk te bereiken.
Externe kwaliteitszorg niet altijd duidelijk onderbouwd
De externe kwaliteitszorg kent drie fasen: de zelfevaluatie, de visitatie door een commissie van onafhankelijke deskundigen en de accreditatie door de NVAO. De opleidingen stellen bruikbare zelfevaluatierapporten op voor de visitatiecommissies, maar zijn diplomatiek in het vermelden van verbeterpunten. De Algemene Rekenkamer en het Rekenhof vinden dat de visitatiecommissies hun oordelen niet altijd duidelijk onderbouwen. Bovendien zijn de commissies te beperkt internationaal samengesteld.
De NVAO heeft de invulling van haar opdracht en haar werkzaamheden goed geregeld. Toch is meer helderheid nodig bij de wijze waarop zij de accreditatieaanvraag beoordeelt. Zo zet het gebrek aan transparantie in de zelfevaluatie zich via de visitatierapporten door in de argumentatie van de accreditatiebeslissing. De NVAO heeft weinig instrumenten om aanvullende informatie in te winnen of aanvullend onderzoek te doen en maakt er ook weinig gebruik van.
Kosten en toezicht zijn in Nederland en Vlaanderen verschillend
De kosten voor de interne kwaliteitszorg zijn zowel in Vlaanderen als Nederland onvoldoende bekend. Bij de hogescholen liggen de kosten van de visitatie voor (professionele) bachelors in Nederland hoger dan in Vlaanderen. Die opleidingen worden in Nederland namelijk meestal afzonderlijk gevisiteerd. Een ander verschil is de aanrekening van btw in Nederland. Het toezicht van de minister op het accreditatiestelsel is in Vlaanderen beperkt in vergelijking met Nederland. De geaccrediteerde opleidingen worden in beide landen geregistreerd, want alleen zij hebben recht op financiering en mogen diploma's uitreiken. De Algemene Rekenkamer heeft één opleiding aangetroffen die korte tijd niet was geaccrediteerd, maar wel nog geregistreerd.
Antwoord van Nederlandse en Vlaamse minister van Onderwijs en NVAO en nawoord van Algemene Rekenkamer en Rekenhof
De Nederlandse en Vlaamse minister van Onderwijs zijn beide verheugd met de hoofdconclusie uit het rapport dat het stelsel van kwaliteitsbewaking voor het hoger onderwijs goed is uitgewerkt. De NVAO is vooral verheugd over de constatering dat de interne kwaliteitszorg aan betekenis en aan kracht heeft gewonnen. Het Rekenhof van België en de Algemene Rekenkamer nemen in hun nawoord met instemming kennis van deze reacties en zien daarin op verreweg de meeste punten een bevestiging van de conclusies en aanbevelingen van hun onderzoek.
Algemene Rekenkamer