Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Jaarverslag 2007 van de Commissie Biotechnologie bij Dieren

03 september 2008 - kamerstuk

Directie Voedselkwaliteit en Diergezondheid

De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal


Postbus 20018

2500 EA 's-GRAVENHAGE

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum

VD. 2008/1692 september 2008
---
onderwerp bijlagen

Jaarverslag 2007 van de Commissie 1 Biotechnologie bij Dieren Geachte Voorzitter,

Gelet op artikel 9, tweede lid van het Besluit biotechnologie bij dieren, dient de Commissie Biotechnologie bij Dieren (CBD) jaarlijks verslag te doen van haar werkzaamheden. Bij deze bied ik u het verslag van de CBD over het jaar 2007 aan.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg

Ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit
Directie Voedselkwaliteit
en Diergezondheid
Bezuidenhoutseweg 73
Postadres: Postbus 20401
2500 EK 's-Gravenhage
Telefoon: 070 - 3786868
Fax: 070 - 3786100

· · Jaarverslag 2007 van de Commissie Biotechnologie bij Dieren Jaarverslag | 03-09-2008 | PDF-Document, 255 kB

Voor downloaden van PDF-bestanden: Zie het origineel


2. INLEIDING
2.1 De huidige taak en positie van de CBD
Op grond van artikel 66, lid 1 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren is het sinds 1 april 1997 in Nederland verboden om zonder vergunning biotechnologische handelingen bij dieren uit te voeren1. De vergunning kan worden aangevraagd bij de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) (hierna: de Minister). Een vergunning wordt door hem verleend indien:
a. de handelingen geen onaanvaardbare gevolgen hebben voor de gezondheid en het welzijn van dieren en
b. tegen de handelingen geen ethische bezwaren bestaan. Om te bepalen of aan deze voorwaarden is voldaan vraagt de Minister, voordat hij over een aanvraag beslist, advies aan de Commissie biotechnologie bij dieren (verder: de Commissie). De Commissie is op 1 april 1997 geïnstalleerd toen het Besluit biotechnologie bij dieren in werking trad2. De Commissie onderwerpt elke individuele vergunningaanvraag aan een ethische toets die tot doel heeft om te bepalen of aan de hierboven onder a. en b. genoemde voorwaarden voldaan wordt. De Nota van toelichting bij het Besluit biotechnologie bij dieren gaat nader in op de specifieke taak en positie van de Commissie. In het licht van het feit dat het denken over de ethische aanvaardbaarheid van biotechnologische handelingen bij dieren zich nog steeds ontwikkelt, is de Commissie de taak toebedeeld om stapsgewijze, dus case by case, op zoek te gaan naar een antwoord op de vraag wat wèl en wat niet ethisch toelaatbaar is als het gaat om biotechnologie bij dieren. Toetsing van individuele gevallen is noodzakelijk om uiteindelijk te komen tot algemene regels waarin de maatschappelijke consensus over de aanvaardbaarheid van bepaalde handelingen tot uiting komt. Voor deze individuele toetsing werden destijds twee functies onderscheiden:
- Opheldering en versterking van de morele positie van het dier ten opzichte van de opkomende biotechnologie;

- Vroegtijdige signalering, formulering en beoordeling van problematische ontwikkelingen. De toetsing moet de informatie opleveren die nodig is voor de publieke discussie over deze ontwikkelingen. De Commissie bediscussieert regelmatig, naast haar formele taak om te adviseren over onderzoeksaanvragen, in zogenaamde heisessies zowel C O M M I S S I E B I O T E C H N O LO G I E B I J D I E R E N 6
J A A R V E R S L A G 2 0 0 7
specifieke inhoudelijke thema's als ook de toekomstige organisatie van ethische discussies rond (bio)technologie. Resultaten daarvan worden vastgelegd en ook regelmatig besproken met de beleidsverantwoordelijken binnen het ministerie van LNV. In paragraaf 3.4, "De ethische discussie binnen de Commissie" gaat de Commissie in op bepaalde thema's die relevant zijn voor deze discussie.
2.2 De toekomst van de Commissie
Na de evaluatie van het Besluit Biotechnologie bij dieren (Bbd) in 2005 en de zelfevaluatie van de Commissie in datzelfde jaar heeft de Commissie een aantal aanbevelingen gedaan aan de minister inzake vereenvoudiging van de toetsingsprocedure en het vrijstellen van de vergunningsplicht van bepaalde categorieën van biotechnologische handelingen. Het betrof de volgende handelingen:

1. biotechnologische handelingen bij ongewervelden voor biomedisch onderzoek;

2. biotechnologische handelingen die erop gericht zijn embryo's te genereren voor analyse (transiënte transgenen; geen lijnen en/of zelfstandige levensvormen);

3. biotechnologische handelingen bij muizen voor biomedisch onderzoek
Op 19 oktober 2007 hebben de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en de Minister van LNV naar aanleiding van de evaluaties van het Besluit Biotechnologie bij dieren en de Wet op de dierproeven in een gezamenlijke brief naar de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal aangegeven hoe ze in de toekomst onderzoek waarbij biotechnologische handelingen bij dieren worden uitgevoerd, willen toetsen. Ze hebben aangegeven dat ze de dubbele ethische toetsing door de Commissie en de Dierexperimentencommissies (DEC) willen vervangen door een enkele toetsing voor zover het gaat om aanvragen voor biomedische doeleinden. De ethische toetsing zou alleen moeten worden uitgevoerd door de DEC's. De vergunningsprocedure voor biotechnologische handelingen bij dieren voor niet-biomedische doeleinden zou blijven vallen onder een aangepast Bbd. Het voornemen is om de besluitvormingsprocedure aan te passen. In plaats van de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure wordt gekozen voor de reguliere besluitvormingsprocedure onder Algemene Wet Bestuursrecht. De vergunningplicht voor niet-gewervelden voor biomedisch onderzoek zou komen te vervallen, terwijl de vergunningplicht voor niet-gewervelden voor niet-biomedisch onderzoek onder werking van het Bbd zou blijven vallen. Toekomst CBD
J A A R V E R S L A G 2 0 0 7 7
C O M M I S S I E B I O T E C H N O LO G I E B I J D I E R E N Het voornemen is om de Commissie op te heffen en signalerende taken over te hevelen naar de Centrale Commissie Dierproeven (CCD). Voor de opheffing van de Commissie is een aanpassing van de wetgeving noodzakelijk, omdat de Commissie is ingesteld op basis van artikel 66 van de Gezondheids- en welzijnswet voor Dieren. Dit voornemen van de ministers moet nog worden besproken in het Parlement3.
De Commissie is in 2007 wel al bezig geweest met de vraag hoe zij de in haar midden opgebouwde expertise kan vastleggen en kan zorgen dat deze ervaring beschikbaar komt voor toekomstige initiatieven gericht op het sturen, evalueren en toetsen van technologische ontwikkelingen. Ook wil de Commissie zich nog bezighouden met de vraag wat een goede wijze is om de ontwikkeling van nieuwe technologieën vanuit de samenleving als geheel te sturen en te begeleiden. Naar het zich nu laat aanzien zal deze "nalatenschap" van de Commissie, in elk geval gedeeltelijk, worden geïntegreerd in haar zelfevaluatie van 2009.
Opheffen
Commissie
3 Inmiddels is de concept wet "Wet dieren" naar de Tweede Kamer gezonden. In artikel 2.23 zijn regels opgenomen over biotechnologie. Hierin is opheffing van de CBD voorzien. De wetstekst, de memorie van toelichting, het advies van de Raad van State, de vragen van de leden van de Tweede Kamer en de antwoorden daarop van de minister van LNV zijn te vinden op www.tweedekamer.nl , op parlando (uitgebreid zoeken op "wet Dieren").


---- --