Rijksuniversiteit Groningen

Stephanus en zijn Digestenonderwijs

Datum: 04 september 2008

Promotie: mw. H. de Jong, 14.45 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen

Proefschrift: Stephanus en zijn Digestenonderwijs

Promotor(s): prof.dr. B.H. Stolte, prof.dr. J.H.A. Lokin

Faculteit: Rechtsgeleerdheid

Stephanus en zijn Digestenonderwijs onderzocht

Promovenda Hylkje de Jong onderzocht het onderwijs van Stephanus over de Digesten, een verzameling uittreksels uit de werken van klassieke Romeinse juristen. Stephanus behoort tot de antecessoren, hoogleraren die in het midden van de zesde eeuw na Christus in het Oostromeinse Rijk onderwijs gaven in de wetgeving van keizer Justinianus. Verspreid over de gehele Byzantijnse rechtsliteratuur zijn fragmenten te vinden die van hem afkomstig zijn, te herkennen aan Stephanus' karakteristieke stijl.

Stephanus heeft met zijn Digestenonderwijs waarschijnlijk een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van het materiële recht. Hij mag dan wellicht geen verkondiger van geheel nieuwe eigen theorieën zijn geweest, maar zijn invloed als antecessor in zijn eigen tijd en de eeuwen daarna verleent hem een blijvende betekenis. Zo constateerde Stephanus een verandering in het gebruik van de formula `si paret eum dare oportere'. Deze formula werd gebruikt bij het instellen van de condictio volgens het toen gebruikelijke formulaproces. Hoewel met het formulaproces ook het gebruik van de procesformules inmiddels was afgeschaft, zijn de sporen ervan nog zichtbaar in de Digesten. Dare kan volgens Stephanus naast de juridische betekenis van `eigendom overdragen' met behulp van het begrip `f.s..' ook een ruimere betekenis hebben van `geven'. Kenmerkend voor de van Stephanus afkomstige fragmenten zijn de vele verschillende benamingen voor de condicties, die steeds corresponderen met specifieke feiten. De verklaring voor het scala aan specifieke condicties, dat hier het gevolg van is, moet gezocht worden in het procesrecht. Waarschijnlijk moest de eiser, alvorens aan hem een condictie werd verleend, precies aangeven op welke feiten hij zijn vordering wilde baseren.

Hylkje de Jong (Leeuwarden, 1971) studeerde rechten aan de Rijksuniversiteit Groningen en verrichte haar promotieonderzoek bij de vakgroep rechtsgeschiedenis. Ze iswerkzaam als universitair docent bij de vakgroep rechtstheorie en rechtsgeschiedenis aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Het proefschrift is verschenen in de CRBS-dissertatiereeks bij Boom Juridische Uitgevers.