Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap


2070824950

Vragen van het lid Ortega - Martijn (ChristenUnie) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mw. Dijksma, over het duurder worden van de kinderopvang. (Ingezonden 10 juli 2008)


1.
Kent u het bericht "Prijs kinderopvang gaat fiks omhoog"? 1

Antwoord:
Ja.


2.
Heeft u overleg met de branche over de, door u aangekondigde bevriezing van het maximumtarief van
6,10 per uur voor de kinderopvang? Zo ja, wat zijn de resultaten hiervan? Zo neen, waarom niet?

Antwoord:
Nee. De Wet kinderopvang kent een systeem, waarbij aanbieders en gebruikers van kinderopvang als marktpartijen in relatie tot elkaar staan. Vanzelfsprekend worden met deze marktpartijen geen prijsafspraken gemaakt. De prijsvorming is een eigen verantwoordelijkheid van de kinderopvangaanbieders.


3.
Klopt het dat ouders volgend jaar veel meer voor kinderopvang moeten gaan betalen, doordat de ondernemers zich niet gebonden gehouden voelen aan de door u aangekondigde bevriezing van het maximum uurtarief van 6,10 per uur voor de kinderopvang?

Antwoord:
De aangekondigde bevriezing betreft het maximum uurtarief waarvoor ouders een inkomensafhankelijke kinderopvangtoeslag van de rijksoverheid kunnen ontvangen. De feitelijke hoogte van het uurtarief is een contractafspraak tussen de ouder (afnemer) en de aanbieder van kinderopvang. Uit onderzoek blijkt dat op dit moment 80% van de aanbieders een uurprijs berekent die onder de huidige maximumuurprijs ligt. In 2008 ligt de gemiddelde uurprijs voor dagopvang op 5,76; voor buitenschoolse opvang op 5,87 en voor gastouderopvang op 5,75. Voor een ondernemer die in
2008 dagopvang aanbiedt tegen de hiervoor gemiddelde uurprijs, is er binnen de maximumuurprijs van
6,10 nog 6% ruimte voor prijsstijgingen. Voor buitenschoolse opvang en gastouderopvang is dat respectievelijk 4% en 6%. Dit betekent dat de bevriezing van de maximumuurprijs voor deze ondernemers geen gevolgen heeft.

Het is de vrijheid van deze ondernemers om te bepalen of en met hoeveel procent zij volgend jaar hun uurprijs laten stijgen. Of ouders volgend jaar al dan niet meer gaan betalen, is mede afhankelijk van de beslissing van de aanbieders in de sector en de uitkomsten van het advies van de oudercommissie conform artikel 60 van de Wet kinderopvang.


1 Nederlands Dagblad, 3 juli 2008


4.
Deelt u de mening van de ondernemers dat zij zich niet gebonden achten aan het maximum uurtarief van 6,10, omdat hun kosten almaar stijgen door onder andere investeringen voor extra opvangplaatsen en gestegen vaste lasten? Zo ja, waarom? Zo neen, waarom niet?

Antwoord:
Nee. De kinderopvangbranche heeft zich de afgelopen jaren voorspoedig kunnen ontwikkelen. De capaciteit en het gebruik zijn sterk gegroeid. Het gebruik groeide in 2006 met 10% en in 2007 met
35%. De rendementen in de sector zijn verbeterd: van 0,6% in 2005 naar 2,1% in 2007. Onder deze omstandigheden is er naar mijn mening ruimte aanwezig kostenstijgingen op te vangen binnen de bestaande maximumuurprijs.


5.
Welke maatregelen gaat u treffen om ervoor te zorgen dat de prijzen volgend jaar de 6,10 per uur niet overstijgen of in ieder geval niet explosief stijgen?

Antwoord:
Overheid, ouders en werkgevers leveren substantiële bijdragen aan de financiering van de uitgavengroei bij de kinderopvang. De overheid via de inzet van middelen uit de kinderopvangenveloppe uit het coalitieakkoord, de ouders via aanpassingen aan de tabel voor de kinderopvangtoeslag en de werkgevers via een verhoging in 2008 van de opslag op de sectorpremie. Ik ben van mening dat ook van de kinderopvangondernemers een bijdrage mag worden gevraagd aan het betaalbaar en toegankelijk houden van het stelsel van kinderopvang. Ik heb daarom besloten de maximumuurprijs voor 2009 te bevriezen.

De Wet kinderopvang kent een systeem van checks and balances voor de verhouding tussen ouders en ondernemer. Zo moeten ondernemers voorgenomen prijsstijgingen voor advies voorleggen aan de oudercommissie. Hiermee kunnen exorbitante en onredelijke prijsstijgingen worden voorkomen en hoeven goed onderbouwde en redelijke prijsstijgingen die de prijs/kwaliteit verhouding ten goede komen, niet in gevaar te komen. In aanvulling hierop overweeg ik, zoals aangekondigd in mijn brief van
20 juni 2008, maatregelen te treffen om de positie van de oudercommissies te versterken. De landelijke ouderorganisatie zal daarbij structurele financiële ondersteuning krijgen.


6.
Kunt u de Kamer zo spoedig informeren over de effecten van de verhoogde tarieven per 1 januari 2009 op de koopkracht van de ouders?

Antwoord:
Ik zal ­ zoveel mogelijk binnen de bestaande informatiestromen ­ meten in welke mate de uurprijzen zijn aangepast. Ik zal u daarover in 2009 informeren.