College van Beroep voor het bedrijfsleven
Fraude met verkoop buskaartjes. Strafontslag niet onevenredig
Het College stelt zich op het standpunt dat betrokkene zich schuldig
heeft gemaakt aan zeer ernstig plichtsverzuim, bestaande uit het
zonder betaling laten meerijden van twee passagiers, het niet meegeven
van een vervoersbewijs aan één betalende passagier en het aan twee
passagiers meegeven van vervoersbewijzen, welke niet ter ontwaarding
waren afgestempeld. De Raad onderschrijft het standpunt van appellant
dat deze gedraging ernstig plichtsverzuim oplevert. Het College heeft
bij de strafoplegging als beleid gehanteerd dat, indien voldoende
aannemelijk is gemaakt dat een buschauffeur zich meer dan één keer
schuldig heeft gemaakt aan een zeer ernstige vorm van plichtsverzuim,
in beginsel strafontslag volgt. Slechts bijzondere omstandigheden
kunnen aanleiding geven tot een minder ingrijpende straf. De Raad acht
dit beleid niet onredelijk. De Raad neemt hierbij in aanmerking dat
het College er, gezien de publieksfunctie van buschauffeurs en de
zelfstandigheid waarmee zij hun functie moeten uitoefenen, ten volle
op moet kunnen vertrouwen dat zij hun verplichtingen nauwgezet
naleven. Gelet op de ernst van het gepleegde plichtsverzuim en het in
rechtsoverweging 4.4 overwogene acht de Raad de opgelegde straf van
disciplinair ontslag niet onevenredig. Dat de straf ingrijpende
gevolgen voor betrokkene heeft, leidt de Raad niet tot een ander
oordeel.
LJ Nummer:
BD8065
Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 3 september 2008