abcdefgh
Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
3 september 2008 -
Ons kenmerk Uw kenmerk
VENW/DGMO-2008/1551 08-VW-B-138
Onderwerp
Toegankelijkheid spoor: versnelling implementatieplan
Geachte voorzitter,
In uw brief van 26 juni 2008 verzoekt u mij voorafgaand aan het geplande overleg over
toegankelijkheid OV een helder overzicht te geven van de 'ingrijpende consequenties en
dilemma's' waar ik in mijn brief van 20 juni 2008 over heb gesproken. Dat doe ik hierbij. U
vraagt tevens naar mijn afwegingen en keuzes, op grond waarvan ik tot mijn uiteindelijke
voorstel kom om invulling te geven aan de motie Koopmans cs.
Afweging en keuzes
In mijn brief van 23 juni 2008 heb ik aangegeven dat ik waarde hecht aan een zorgvuldig
proces om tot een betere toegankelijkheid te komen. Ik heb het voorstel van de NS en
ProRail tot versnelling van de toegankelijkheid met vertegenwoordigers van de CG raad,
de samenwerkende ouderenbonden en de OV ambassadeur besproken. Daaruit blijkt dat
er mogelijkheden tot versnelling van de verbetering van de toegankelijkheid zijn en dat
daar ook consequenties en dilemma's aan verbonden zijn. De afgelopen periode zijn de
consequenties en dilemma's verder in kaart gebracht. Mijn eindconclusie is dat ProRail
concreet een aantal verbeteringen versneld kan doorvoeren. Voor NS is dat vanwege de
kostenconsequenties minder eenvoudig. Op grond van de huidge instroomplanning en de
huidige reizigersprognoses lijkt het mogelijk dat tussen 2020 en 2024 alle treinen uit het
sprintersegment een gelijkvloerse instap hebben. Versnelling van deze mogelijkheid naar
2018 acht ik, gelet op de kostenconsequenties, niet verantwoord. Dit geldt ook voor een
mogelijke aanpassing van het intercitypark. Dit licht ik hieronder toe.
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
VENW/DGMO-2008/1551
Consequenties en dilemma's
Uit het onderzoek van NS en ProRail komt naar voren dat versnelling mogelijk is. De
afgelopen periode is gezocht naar mogelijkheden om hiermee samenvallende hinder voor
de reiziger te beperken. De resultaten van het onderzoek van NS en ProRail wil ik
samenvatten in de volgende consequenties en bijbehorende dilemma's:
De eerste consequentie is, dat een versnelde uitvoering van het implementatieplan extra
overlast en tijdelijk verminderde toegankelijkheid oplevert. Het dilemma dat daarbij hoort,
is "Weegt de extra overlast en de tijdelijk verminderde toegankelijkheid op tegen de
uiteindelijke toegankelijkheidswinst?"
Mijn conclusie is, na overleg met betrokken instanties, dat de extra overlast en de tijdelijk
verminderde toegang opweegt tegen de uiteindelijke toegankelijkheidswinst.
Daarnaast kan een versnelde aanpassing van de stations alleen als de bouwwerkzaam-
heden optimaal worden benut. De koppeling"instroom materieel" en aanpassing perrons
moet losgelaten worden. Het dilemma dat daaruit volgt is "Weegt het loslaten van deze
koppeling op tegen de uiteindelijke versnelling?". Ook hier is mijn conclusie, na overleg
met betrokken instanties, dat het loslaten van deze koppeling opweegt tegen de
uiteindelijke versnelling.
ProRail heeft becijferd dat voor de aanpassingen van de perrons ruim 130 weekenden
nodig zullen zijn. Dit zijn 15 tot 18 weekenden per jaar. Voor het plaatsen van liften op 70
stations zijn ruim 80 dagen nodig. Door de bouwwerkzaamheden zoveel mogelijk te
clusteren met andere werkzaamheden, kan de overlast voor de reiziger beperkt worden.
Daarnaast zullen op knooppuntstations extra tijdelijke spoorwijzigingen noodzakelijk zijn.
Ook moet een deel van de criteria uit het Implementatieplan worden losgelaten, zodat de
bouwmogelijkheden maximaal benut kunnen worden. In 2020 kan circa 90% van de
stations uit het Implementatieplan zijn aangepast.
Uit het onderzoek van NS volgen twee dilemma's: de eerste is: Om het Sprintersegment in
2018 volledig toegankelijk te hebben, is vervroegde afschrijving noodzakelijk. Het
bijbehorende dilemma is "Is het gewenst extra middelen (circa 500 miljoen) in te zetten
om het huidige sprintermaterieel vervroegd af te schrijven, zodat het hele
Sprintermaterieelpark in 2018 is vervangen in plaats van 2020 - 2024?" Mijn conclusie is
hier dat deze extra investering niet verantwoord is, hoezeer de CG raad dit ook betreurt.
Tot slot is er nog de mogelijkheid om het bestaande intercitypark zelfstandig toegankelijk
te maken. Hiervoor zijn aanzienlijke aanpassingen aan dit type trein nodig. Het laatste
dilemma is dan ook "Is het gewenst extra middelen ( 200 miljoen) in te zetten om het
bestaande intercitypark aan te passen, zodat ook de bestaande intercity's zelfstandig
toegankelijk zijn?"Ook hier is mijn conclusie dat ik het niet verantwoord acht deze extra
middelen in te zetten om het bestaande intercitypark aan te passen.
Voor wat betreft het rijdend NS-materieel lijkt het - op grond van de huidige
instroomplanning en de huidige reizigersprognoses - mogelijk dat tussen 2020 en 2024
alle treinen uit het sprintersegment een gelijkvloerse instap hebben. Deze planning is reeds
voorzien en heeft dus geen financiële of maatschappelijke consequenties. Het is ook
---
VENW/DGMO-2008/1551
mogelijk om al vanaf 2018 uitsluitend met toegankelijke sprinters te rijden. Hiervoor is een
vervroegde afschrijving van de huidige sprintersoort en - daarmee samenhangend - een
vervroegde aanschaf van nieuwe sprinters nodig. De kosten hiervan zijn echter hoog:
namelijk circa 500 miljoen.
Het is niet mogelijk in 2018 op alle lijnen uitsluitend volledig zelfstandig toegankelijk het
intercitymaterieel in te zetten. Enerzijds is levering van dit materieel voor de industrie niet
haalbaar, anderzijds is er sprake van een onverantwoorde afschrijving van het huidige
materieel. Een alternatief voor vervanging kan aanpassing van de huidige treinen zijn: hier
zijn zeer hoge kosten verbonden: ruim 200 miljoen. Wel is heeft NS aangeboden de
mogelijkheden te onderzoeken om vanaf 2018 het beschikbare nieuwe Intercity materieel
geconcentreerd in te zetten op enkele lange afstandsverbindingen in het land.
Eindconclusie
De resultaten van het onderzoek zijn met vertegenwoordigers van de CG-raad, de
samenwerkende ouderenbonden en de OV-ambassadeur besproken. De door ProRail
gevonden versnellingsmogelijkheden zijn door deze partijen positief beoordeeld. Met
name de CG-raad gaf aan het te betreuren dat er voor NS weinig mogelijkheden
gevonden zijn. De constatering dat het mogelijk lijkt dat tussen 2020 - 2024 alle NS
treinen uit het Sprintersegment voorzien zijn van een gelijkvloerse instap werd door de
samenwerkende ouderenbonden en de OV-ambassadeur zeer positief ontvangen.
Vanwege de hoge kosten van het vervroegd afschrijven of aanpassen van materieel zet ik
in op het zo lang als dat nodig is, in stand houden van het systeem van Assistentiever-
lening. Op de langere termijn zal Assistentieverlening niet meer nodig zijn, doordat
uiteindelijk ook het intercitymaterieel vervangen zal worden door zelfstandig toegankelijk
materieel. Uiteraard houd ik scherp de vinger aan de pols bij de gemaakte afspraken rond
het implementatieplan toegankelijkheid. Pas als op een station de gelijkvloerse instap is
gerealiseerd kan de Assistentieverlening op dat betreffende station verdwijnen.
Ik zal ProRail verzoeken de gevonden versnellingsmogelijkheden ten aanzien van stations
uit te voeren, waarbij de criteria "Effectiviteit" en "Instroom materieel" losgelaten
worden.
Ik vertrouw erop op deze wijze een afgewogen invulling te geven aan de gewenste
versnelling van het Implementatieplan Toegankelijkheid spoor, waarbij alle belangen zijn
meegewogen.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Camiel Eurlings
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat