Beantwoording vragen van de leden Van Bommel en Van Velzen over het gebruik
van clustermunitie door Russische strijdkrachten in Georgië
02-09-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door de leden Van Bommel en Van Velzen over het gebruik van
clustermunitie door Russische strijdkrachten in Georgië. Deze vragen
werden ingezonden op 19 augustus 2008 met kenmerk 2070827590.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, op
vragen van de leden Van Bommel en Van Velzen (SP) over het gebruik van
clustermunitie door Russische strijdkrachten in Georgië.
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het rapport van Human Rights Watch (HRW) dat
stelt dat Rusland clusterwapens in Georgië heeft gebruikt en dat dit
wapen de oorzaak zou zijn van de dood van acht burgers, waaronder
cameraman Storimans, in Gori op 12 augustus jl.? 1)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Hebt u inmiddels met de ambassadeur van Rusland gesproken over de dood
van de burgers in Gori, waaronder Storimans, en is daarbij het gebruik
van clusterwapens aan de orde geweest? Wat was de reactie van de
Russische autoriteiten?
Vraag 3
Acht u het noodzakelijk om naar aanleiding van dit bericht aan te
dringen op nader onafhankelijk onderzoek naar de dood van cameraman
Storimans?
Antwoord
Naar aanleiding van de tragische gebeurtenissen in Gori op 12 augustus
heb ik dezelfde dag zowel de Russische Tijdelijk Zaakgelastigde als de
Georgische ambassadeur om opheldering laten vragen over de
omstandigheden waaronder de heer Storimans om het leven is gekomen.
Gezien het feit dat er ondanks de officiële verzoeken om informatie
aan zowel de Russische als de Georgische autoriteiten, nog geen
duidelijkheid bestaat over de toedracht van de dood van de journalist
Storimans in Gori, overigens ook niet ten aanzien van het al dan niet
sprake zijn van het gebruik van clustermunitie, acht de Nederlandse
regering het wenselijk een eigen team af te vaardigen om ter plaatse
een feitenonderzoek uit te voeren. De situatie in Gori is na de
terugtrekking van Russische troepen op 23-24 augustus zodanig
gestabiliseerd dat het genoemde feitenonderzoek kan worden uitgevoerd.
De Kamer wordt hierover nader geïnformeerd.
Vraag 4
Acht u het naar aanleiding van de recente ervaringen noodzakelijk het
initiatief te nemen meer landen onder de Conventie over Clustermunitie
te krijgen, waaronder Rusland, gezien ook de bepaling van de Conventie
om niet-ondertekenaars aan te sporen de nieuwe norm van de conventie
over clustermunitie te eerbiedigen? Bent u bereid dat op korte termijn
te doen, zo mogelijk nog voor de officiële ratificatie op 3 december
in Oslo? Kunt u dat toelichten?
Antwoord
De Nederlandse regering streeft naar een universele werking van de
Conventie over Clustermunitie. Dit vereist dat een zo groot mogelijk
aantal staten partij wordt bij het Verdrag. De regering zal zich via
diplomatieke kanalen inzetten om het verdrag onder de aandacht te
brengen van staten die nog geen partij zijn en die staten oproepen het
verdrag te tekenen.
Omdat van een aantal belangrijke landen die clustermunitie produceren
en/of bezitten, waaronder Rusland, toetreding tot het Verdrag in de
nabije toekomst niet te verwachten is, zal de Nederlandse regering
zich ook blijven inzetten in het kader van de `Convention on Certain
Conventional Weapons' (CCW), waarbij deze landen wel zijn aangesloten.
Deze inzet zal niet alleen gericht zijn op de totstandkoming van een
nieuw Protocol over clustermunitie, maar ook op de toetreding van
zoveel mogelijk landen tot Protocol V over Explosieve Oorlogsresten.
1) Human Rights Watch, 15 augustus 2008 "Georgia: Russian Cluster
Bombs Kill Civilians" Stop Using Weapon Banned by 107 Nations
http://www.hrw.org/english/docs/2008/08/14/georgi19625.htm
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken