Persbericht
Rijksuniversiteit Groningen / nummer 106 / 2 september 2008
Vooral veelplegers hebben baat bij methode Den Engh
Onlangs publiceerde het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) een rapport waarin gesteld wordt dat heropvoedingskampen voor jonge delinquenten niet werken. Kampen als Glenn Mills en Den Engh zouden mogelijk zelfs een averechts effect hebben. Volgens onderzoeker Daniëlle Dijns worden deze twee heropvoedingskampen echter ten onrechte over één kam geschoren. Uit haar promotieonderzoek blijkt dat een bepaalde groep (ex)pupillen van Den Engh zelfs minder terugvalt in delinquent gedrag dan volgens het landelijk gemiddelde het geval is. Dijns promoveert op 15 september 2008 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
'Bij het opvoedingsprogramma van Glenn Mills is sprake van een strenge hiërarchie. Iedere stap omhoog in de sociale orde moet je verdienen', aldus Dijns. 'Van zo'n hiërarchie is in Den Engh geen sprake. Daar worden de jongeren als groep benaderd en dienen zij samen te werken om opdrachten goed uit te kunnen voeren. En door bijvoorbeeld de hele groep te straffen als één iemand de fout ingaat, gaan ze elkaar terechtwijzen en stimuleren, waardoor de gehele groep vooruit gaat. Dat is een groot verschil.'
Lagere recidive voor veelplegers
Dit verschil tussen beide instellingen komt volgens Dijns ook tot uiting in de cijfers die zij verzamelde over Den Engh. De methode van Den Engh lijkt stabiliserende werking te hebben wat betreft de houding ten opzichte van sociale grenzen en het gedrag van de (ex)pupillen. Dijns: 'Ze komen er niet als heilige boontjes uit, maar hun houding en gedrag verslechteren ook niet na hun verblijf. De recidivecijfers lijken gelijk te zijn aan de landelijke cijfers.' Het verschil zit hem vooral in de categorie veelplegers. Als het om die groep gaat springt Den Engh er zelfs positief uit, volgens het onderzoek van Dijns. 'In die groep zijn de recidivecijfers zelfs lager dan het landelijk gemiddelde. Het is dus te makkelijk om te zeggen dat de methode van Den Engh niet werkt.'
Flexibel versus gestructureerd
Dijns onderzocht de verbanden tussen opvoeding, houding ten opzichte van sociale grenzen en (probleem)gedrag bij jongeren. Hierbij maakte ze onderscheid tussen twee opvoedingswijzen. De flexibele opvoeding van jongeren thuis ('normale' jongeren op VMBO, HAVO en VWO) enerzijds, en een zeer gestructureerde opvoeding van pupillen in de Justitiële Jeugdinrichting Den Engh anderzijds. 'Het is opvallend dat de houding ten opzichte van sociale grenzen en het gedrag aan het einde van de meetperiode nauwelijks verschilt tussen beide groepen jongeren en dat zij bij beide groepen volgens de norm zijn. Terwijl dat voor vele pupillen aanvankelijk niet het geval is, aangezien zij worden opgenomen op Den Engh.', aldus Dijns.
Curriculum vitae
Daniëlle Dijns (1978, Gorinchem) studeerde orthopedagogiek aan de RUG en promoveert tot doctor in Gedrags- en Maatschappijwetenschappen. Ze verrichte haar onderzoek bij de Stichting Jongeren en Sociale Limieten (Stichting JSL) te Bedum. De titel van het proefschrift luidt: 'Opvoeding, Houding en Gedrag'. /MS
Noot voor de pers
Meer informatie: Daniëlle Dijns, tel. 06 412 373 51, e-mail:
Redactie
Afdeling Communicatie / Postbus 72, 9700 AB Groningen / 050 - 363 44 44 /
Rijksuniversiteit Groningen
De Rijksuniversiteit Groningen behoort tot de top van de Europese research-universiteiten en is internationaal georiënteerd. De universiteit is maatschappelijk actief en voelt zich betrokken bij haar omgeving. Talent, ambitie en prestatie van de 25.000 studenten en 5.500 medewerkers worden waar mogelijk gehonoreerd.
Rijksuniversiteit Groningen