Nederlandse economie'
`Innovaties in zorg goed voor de Nederlandse economie'
Toespraak, 1 september 2008
Innovaties in de zorg zijn goed voor de sector zelf, maar ook voor de
Nederlandse economie en het bedrijfsleven. Er gebeurt op
medisch-innovatief gebied al veel in ons land. Toch is méér dringend
gewenst. Wie voorop loopt - en dat doet Nederland in dit geval - zet
de toon. En daar kan de Nederlandse samenleving als geheel van
profiteren. Dat zei minister Klink bij de opening van het academisch
jaar van de Universiteit Twente. Hieronder de volledige openingsrede.
Geachte prof. Flierman, geachte burgemeester Den Oudsten, studenten en
docenten, dames en heren,
`Wat door kruiden niet genezen wordt, wordt door het mes genezen; wat
het mes niet geneest, dat geneest het vuur'. Deze uitspraak deed, een
kleine 2500 jaar geleden, Hippocrates, de grondlegger van de
geneeskunde, toen hij de stand van de wetenschap van die tijd
samenvatte.
Als hij nu geleefd had, zou hij voor `vuur' wellicht de woord
`klinische of medische technologie' hebben gekozen. Zeker als hij,
zoals ik vandaag, een werkbezoek zou hebben gebracht aan de
Universiteit Twente. En daar te horen en te zien zou hebben gekregen
wat er op het gebied van onder meer de biomedische en klinische
technologie, de regeneratieve geneeskunde en andere medische
technieken en toepassingen mogelijk ís of op afzienbare termijn
mogelijk wórdt.
Hier aan de TU Twente houdt u zich dagelijks bezig met de speerpunten
van de academische wereld. Dat zijn het toponderzoek, de positie van
jonge onderzoekers, de kwaliteit van de bachelor-masteropleidingen en
ook de kennisvalorisatie, oftewel het omzetten van kennis in
maatschappelijk nuttige toepassingen. Al deze voor het universitair
onderwijs belangrijke zaken komen hier samen en zijn ook van groot
belang voor de innovatie van de gezondheidszorg en daarmee voor de
gezondheid van alle inwoners van dit land. Een onderwerp waar ik als
minister van VWS topprioriteit aan geef. Ik kom daar zo op terug.
De mogelijkheden en groeipotenties van de medische wetenschap en
techniek lijken soms eindeloos. In dit eminente gezelschap vertel ik
natuurlijk niks nieuws als ik zeg dat de stand van de medische
wetenschap en de klinische technologie zeker de afgelopen decennia met
reuzenstappen vooruit zijn gegaan. De komende tijd zullen die
ontwikkelingen alleen maar sneller gaan.
Ik heb eerder vandaag diverse voorbeelden gezien van en vooral veel
gehoord over de nieuwste klinisch en medische technieken. Ik ben erg
onder de indruk geraakt van wat er bij deze universiteit op het gebied
van zorginnovatie en innovatie van medische producten gebeurt. De
Universiteit Twente noemt zichzelf met recht `de ondernemende
universiteit' en ook `Frontrunner in next generation technology in
healthcare'. Uw universiteit zoekt niet alleen naar de verbinding
tussen fundamenteel en toegepast onderzoek, maar u wilt dat ook op
zo'n manier doen dat wetenschap en onderwijs een optimum aan
maatschappelijke relevantie opleveren. Ondernemers zoeken naar de
markten van de toekomst. Zij hebben oog voor maatschappelijke
processen die tot een nieuwe of geïntensiveerde koopkrachtige vraag
leiden. Die koopkrachtige vraag wordt in de regel opgestuwd door
schaarste. Enige jaren geleden deed McKinsey een onderzoek naar die
markten van de toekomst. Captains of industry vanuit de hele wereld
werd gevraagd waar de uitdagingen met name zouden komen te liggen. Het
antwoord en de uitkomst waren vrij eenduidig: met name in de sfeer van
energie, van duurzaamheid en van de zorg lagen de kansen.
Verwonderlijk is dat niet. Wie momenteel naar de prijs van energie
kijkt, weet dat alternatieven die een paar jaar geleden nog een te
hoog prijskaartje kenden, nu voldoende interessant zijn. Wie naar de
geopolitieke verhoudingen kijkt, beseft dat zonne-energie of het
creëren van waterstof door gebruik te maken van de grote
temperatuurverschillen in zeeën en oceanen interessant is.
Duurzaamheid, ondernemerschap en innovaties gaan hand in hand. Het
land dat en de onderneming die als eerste innoveert en
maatschappelijke problemen niet ontwijkt maar juist opzoekt, loopt
voor de troepen uit en verzekert zich in de regel van een first mover
voorsprong. Dat geldt in verschillende opzichten ook voor de zorg. Ook
hier geldt dat wie ondernemerschap, wetenschap en maatschappelijke
relevantie met elkaar wil verbinden oog heeft voor de context waarin
de zorgverlening zich meer en meer aftekent. Het is om die reden dat
ik kort wil stilstaan bij het beleid van de afgelopen jaren. Ook dat
beleid is toegesneden op trends en ontwikkelingen die de toekomst van
ons zorglandschap zullen beïnvloeden, zo niet bepalen.
De stelselherziening waar wij momenteel aan werken, probeert tegemoet
te komen aan een aantal maatschappelijke problemen. Zij wordt -terecht
overigens- vaak verbonden met de betaalbaarheid van de zorg. Ceteris
paribus zouden de zorgkosten in ons land rond 2040 een X percentage
van het BNP gaan behelzen tegen nu een percentage van X. Gevoegd bij
de kosten van ons pensioen betekent dit een (te) grote belasting van
de toekomstige generaties. Achtergrond van deze kostenstijging is
onder meer de demografische ontwikkeling. Het aantal mensen dat zorg
ontvangt, zal toenemen. Ook al blijven de kosten aan het levenseinde
min of meer stabiel, toch zal het aantal chronische aandoeningen fors
stijgen en tot kosten leiden. Om die reden is het van belang de
doelmatigheid in de zorg goed in de gaten te houden en daarin te
investeren. De wetenschap kan daaraan het nodige bijdragen zo heb ik
ook tijdens het werkbezoek vandaag opnieuw kunnen constateren. Maar
ondernemerschap en innovaties vragen ook wel om een omgeving die
behoefte heeft creativiteit. Om zorgaanbieders die de uitdaging willen
aangaan, die vooruit denken, een business plan maken en daarbij een
zeker ondernemersrisico durven te lopen. Het is om die reden dat mijn
voorganger het verzekeringsstelsel hervormde door ziekenfondsen en
particuliere verzekeraars te integreren, hen verplichtte te werken met
a) een voor allen geldend basispakket en b) een voor alle verzekerden
geldende premie. Dit laatste is nodig om competitie te laten gaan over
zorginkoop en niet te laten vermengen (of vervuilen) door
risicoselectie op basis van leeftijd, gezondheidstoestand etc. Daarmee
was de basis gelegd voor gereguleerde concurrentie tussen
verzekeraars. Maar wat heb je aan verzekeraars met elkaar wedijveren
als ondertussen de prijzen van DBC's, zeg maar van het aanbod, of de
producten van ziekenhuizen zijn gefixeerd. Geen verzekeraar die dan in
termen kosten en prijsstelling het verschil kan maken. Als ik de
kosten van investering in de IC niet in een fatsoenlijke prijs van het
aantal uren beademing kan uitdrukken, dan kan ik ook geen fatsoenlijke
investeringsbeslissing nemen, zo stelde onlangs een bestuurder uit de
zorg tijdens een interview met de Volkskrant. Het is om die reden dat
ik me, samen met de mensen van mijn departement, de afgelopen
anderhalf jaar zo sterk heb willen maken voor meer vrije prijzen in de
zorg. Vrije prijzen die inzicht geven in kosten. Want als er vrije
prijzen zijn, dan gaan zorgondernemers kostprijzen bepalen. Met
daarnaast meer transparantie rond de kwaliteit van de zorg die geboden
wordt. Op die manier willen wij werken aan een context waarin
innovatie loont en wordt aangemoedigd. Dit om de groeiende zorgvraag
en de daarmee verbonden kostenstijging in te bedden in een hogere
arbeidsproductiviteit en daarmee lagere prijzen. Voor de
betaalbaarheid van de zorg is dat van wezenlijke betekenis. Het is om
die reden dat ik zeer verheugd ben dat een universiteit als de uwe de
innovatie niet overlaat aan allèèn de medische faculteiten. Juist een
technische universiteit heeft het nodige te bieden aan
productinnovaties zoals de lab on a chip en procesinnovaties die
voortvloeien uit het toepassen van wiskundige modellen op het gebruik
van operatiekamers. Met dergelijke innovaties stelt u de ondernemende
zorgaanbieders in staat verschil te maken op het punt van kwaliteit en
kosteneffectiviteit.
Er is een tweede reden waarom innovaties en ondernemingszin van
betekenis zijn. Aan de ene kant constateren we een groeiende zorgvraag
als resultante van de demografische patronen. Aan de andere kant
leiden diezelfde patronen tot schaarste aan personeel in de zorg, het
onderwijs etc. Om u een impressie van de spanningen die zich gaan
aftekenen te geven, wijs ik u op het feit dat er tot 2020 een half
miljoen mensen extra in de zorg zullen moeten gaan werken. De totale
uitstroom uit het onderwijs bestaat in diezelfde periode uit 200.000
schoolverlaters. Wat een tekort aan personeel betekent, hebben wij
eind jaren negentig en begin 2000 kunnen zien: oplopende wachtlijsten,
mensen die naar het buitenland gaan om zorg te krijgen, verschillen
tussen mensen die dat wel en die dat niet kunnen betalen. Ondertussen
is dit een probleem dat zich ook -en dan in de regel nog veel heviger-
zal voordoen in de landen om ons heen: in Duitsland, Italie, Spanje,
maar ook en vooral Polen, Roemenie etc. Ook Japan en China krijgen met
deze problematiek te maken. Ook hier dus schaarste en daarmee
tegelijkertijd nieuwe markten. Want het land en de onderneming dat via
innovaties de arbeidsproductiveit weet te verhogen, neemt een enorme
voorsprong. Ook en juist hier kunnen bedrijven, zorgaanbieders en
universiteit en kennisinstellingen de handen ineen slaan en bijdragen
aan een zorg zonder wachtlijsten. Daarom is het goed te zien dat uw
universiteit samenwerkt met bedrijven als Philips en Siemens. Tijdens
het werkbezoek is mij bijvoorbeeld gewezen op uitkomsten van uw
klinisch technologisch onderzoek rond de minimale invasieve chirurgie.
Van uw kant zijn methoden en toepassingen ontwikkeld die ervoor zorgen
dat er minder fouten worden gemaakt en minder weefsel beschadigd
raakt. Dat is goed voor de kwaliteit van de zorg. Het is ook goed voor
de arbeidsproductiviteit. Onnodige schade leidt immers tot vermijdbare
hersteloperaties.
Door de vrijheidsgraden in de zorg te vergroten werkt mijn ministerie
en werkt ook dit kabinet aan een cultuur van ondernemerschap in de
zorg. Ondernemerschap dat de kwaliteit van de zorg verlening
aantoonbaar dient en daaraan ten dienste staat. Gaandeweg zien we
zorgaanbieders die van die vrijheid gebruik maken en willen maken. De
prikkels zijn -om het zo maar eens te zeggen- de afgelopen tijd
herijkt. Nu komt het erop aan de innovatieprogramma's te verstevigen.
Het is om die reden dat het Zorginnovatieplatform in het leven is
geroepen. Het is om die reden dat wij daarbij nauw samenwerken met
mijn collega Van der Hoeven. Juist op het maatschappelijke, zo u wilt,
publieke domein is er de noodzaak en liggen er de kansen om te
innoveren. Het ZIP wil die kansen onder de aandacht brengen,
bijvoorbeeld via het experiment Telemedicine en ICT guided Disease
Management
Een veel voorkomende chronische aandoening is hartfalen. Vanuit de het
Martini ziekenhuis (Groningen) is een project vormgegeven met
betrekking tot `ICT guided Disease Management', waarbij de
professional ondersteund wordt bij het nemen van beslissingen rondom
diagnostiek en begeleiding van patiënten met bepaalde chronische
ziekten door een Kennissysteem, gebouwd op basis van de actuele
richtlijnen. Door deze andere inzet van ICT (niet alleen t.a.v.
gegevensopslag maar juiste ook door het toevoegen van kennis ten
behoeve van de behandelaar) wordt gewerkt aan taakdelegatie naar
bijvoorbeeld verpleegkundigen en Nurse Practitioners. Een vervolgstap
is individualiseerbare Telemedicine in een experiment met 225
patienten met hartfalen. Hierbij worden diverse door de patiënt thuis
gemeten waarden rechtstreeks in het bij het Disease Management Systeem
behorende EPD opgenomen. Een kennissysteem beoordeelt vervolgens de
waarden en waarschuwt indien noodzakelijk de zorg-professional. De
belasting van de professional neemt af en de zorg wordt efficiënter.
Onderdeel van het project is een gerandomiseerd onderzoek naar de
toegevoegde waarde van Telemedicine en ICT guided Disease Management
bij de ziekste groep patiënten met hartfalen. Aan het project zullen
ziekenhuizen als UMCG Groningen, U-Ziekenhuis Amsterdam, Martini
Ziekenhuis Groningen, Catharina Ziekenhuis Eindhoven, Rijnland
Ziekenhuis Leiderdorp, Medisch Centrum Leeuwarden, Stichting Deventer
Ziekenhuis, Diakonessen Ziekenhuis Utrecht, Streekziekenhuis
Winterswijk en Streekziekenhuis Zevenaar mee doen. De omvang van de
deelnemers illustreert de gegroeide wens om te innoveren.
Ik stond tot nu toe stil bij twee belangrijke redenen voor de
hervormingen in de zorg: het beheersen van de kosten en het vermijden
van wachtlijsten vanwege een gebrek aan personeel. Ik wil u een derde
noemen. Immers, betaalbaarheid en voldoende personeelscapaciteit zijn
in feite slechts randvoorwaarden van zorgverlening. Belangrijke en
onmisbare randvoorwaarden. Maar er tekent zich een derde ontwikkeling
af: de aard van de zorgvraag zal in de nabije toekomst (nog verder)
veranderen. Om die reden dient de hervorming ook een zorginhoudelijk
doel. Meer en meer mensen krijgen te maken met chronische
aandoeningen. De komende tijd zal dat aantal met 40% toenemen. Om die
vraag naar zorg op te vangen zijn zowel structuurveranderingen nodig
die ondernemerschap en innovaties aanmoedigen als productinnovaties
van belang. Ook hier gaat het dus om prikkels en programma's, om
voorwaarden voor ondernemerschap en innovaties.
Mensen met chronische aandoeningen, zoals diabetes, hartfalen, COPD,
Parkinson etc. hebben vrij permanent ondersteuning nodig. Dat vraagt
om zorg die bij voorkeur dicht bij huis en in samenhang wordt
verleend. Het vraagt om een goede afstemming tussen huisarts, diëtist,
internist, verpleegkundigen etc. Onze huidige stelsel is daarop om
verschillende redenen nog onvoldoende toegesneden. Dat komt omdat de
zorg nog altijd langs lijnen van echelons (vanuit beroepen en typen
instellingen) is georganiseerd. De eerste lijn (fysiotherapeuten,
huisartsen etc.) wordt op een andere manier bekostigd dan de tweede
lijnsziekenhuizen. Verzekeraars lopen meer risico over de zorg die in
de eerste lijn wordt aangeboden dan over de zorg die een ziekenhuis
aanbiedt. Het loont voor hen te vaak juist niet om te investeren in de
eerste lijn en daarmee de zorg als het ware naar mensen toe te
brengen. Er is nog te weinig sprake van substitutie van het ziekenhuis
naar de eerste lijn, terwijl de patiënt daar soms wel bij zou varen.
Met name het Kamerlid Omtzigt wijst mij daar terecht met enige
regelmaat op. Hij vertolkt daarmee een terechte wens van de Kamer.
Daarom zullen wij de komende tijd hard werken en prioriteit geven aan
onder meer het ontwikkelen van zorgstandaarden. Zorgstandaarden die in
feite goed in kaart brengen welke samenhangende zorg een hartfalen- of
een Parkinsonspatient nodig heeft. Op basis van die zorgstandaarden
zullen kwaliteitsindicatoren worden ontwikkeld zodat patiënt/cliënt en
zorgverzekeraar ook daadwerkelijk weten welke netwerk van
zorgaanbieders (een netwerk dat over de echelons heen werkt) de beste
kwaliteit en begeleiding biedt. Ook de bekostiging zullen we moeten
aanpassen, met als richtsnoer de gerechtvaardigde verlangens van de
patient: een patient die belang heeft bij het op orde brengen van de
zorgketen en bij een intensieve samenwerking tussen eerste en tweede
lijn. Dat betekent een meer functionele bekostiging, zodat direct
duidelijk is of de zorg in termen van prijs en kwaliteit beter
dichtbij huis dan wel in een ziekenhuis kan worden aangeboden. De
risicoverevening zal daarbij worden aangepast, zodat verzekeraars niet
op voorhand de voorkeur geven aan tweedelijnszorg en zorg dichtbij
huis meer kansen krijgt. De hervormingen in de zorg staan zo in dienst
van de kwaliteit, de samenhang en de nabijheid van zorg.
Ook hier zijn innovaties van belang. In de eerste plaats in termen van
preventie. Uw universiteit bijvoorbeeld investeert in fundamenteel
nanotechnologisch onderzoek om bijvoorbeeld de oorzaken van de ziekte
van Parkinson te achterhalen. Dat zal wellicht uitlopen op het tijdig
kunnen ondervangen van de aandoening. Daarmee investeert u in de
gezondheid van mensen die anders, om het maar huiselijk te zeggen,
enorm onder deze ziekte zouden gaan lijden. U investeert in hun
levensvreugde en natuurlijk ook in die van hun verwanten. U investeert
ook het menselijk en sociale kapitaal dat zij vertegenwoordigen.
Bovendien kan een mogelijk verbeterde behandeling dan wel preventie
van de ziekte bijdragen aan het -ook in personele zin- ontlasten van
de zorg.
Innovaties kunnen er ook aan bijdragen dat mensen langer zelfstandig
kunnen blijven wonen. Juist mensen met chronische aandoeningen zijn er
in de regel mee gebaat dat zij actief blijven. Actief blijven in het
maatschappelijk leven, maar ook actief in die zin dat zij zelfzorg ter
hand nemen. Zelfmanagement is van groot belang. Om voedingsgewoonten
te veranderen, inhalatietechnieken onder de knie te krijgen (bij
chronische longaandoeningen), medicatie op tijd innemen etc.: het
vraagt om een actieve inbreng van de patient. Daarom gaven Lucienne
Berenschot en Leo van der Geest hun prachtige boekje over de herijking
van de zorg voor chronisch zieken de titel mee Van patient tot
partner. Ook op dit domein zal het ZIP de nodige inzet plegen. Een
inzet die is gericht op het in beeld brengen en opschalen van
innovaties. Laat ik bij een enkel voorbeeld stil staan:
MijnZorgNet
MijnZorgNet is één van de vier winnaars van een specifiek op
zorginnovatie toegesneden conferentie, welke mede was georganiseerd
door het innovatieplatform van de Minister-President. Het project is
ontstaan vanuit de dagelijkse ergernis van zorgverleners over de
ondoelmatigheid in het zorgproces. Een gebrekkige organisatie en
afstemming tussen de eerste en tweede lijn, de gebrekkige ontsluiting
van kennis die bij andere professionals aanwezig was en de slechte
beschikbaarheid van informatie voor de patiënt waren belangrijke
redenen om de zorg te herijken. De zorg zou rondom patiënten
georganiseerd moeten worden.
In het model van MijnZorgNet wordt daarom gewerkt vanuit een
zorgconcept dat met patiënten is ontwikkeld. Een (centraal)
kenniscentrum ondersteunt niet alleen regionale zorgverleners, zoals
fysiotherapeuten en huisartsen maar ook de patiënten. Zij kunnen
permanent met hun vragen terecht bij specialisten, via internet. De
hulpverleners die vanuit de eerste lijn mee werken in het Netwerk
worden speciaal geschoold vanuit het UMC St Radboud ziekenhuis. Zij
specialiseren zich met andere woorden in de zorg voor Parkinson
patiënten. Gestreefd wordt derhalve naar volledige transparantie in de
richting van zowel patiënten als van behandelaars die deelnemen aan
het Netwerk (open standaarden).'
MijnZorgNet begint met twee patiëntengroepen (parkinson en
fertiliteit). De initiatiefnemers zijn onomstreden en ondernemende
autoriteiten op hun vakgebied. Opschaling naar andere ziektebeelden is
voorzien. Kenmerkend is dat het zorgaanbod aansluit bij de zorgvraag
die via gedigitaliseerde enquetes in kaart is gebracht. Kenmerkend is
verder dat de behandelaars permanent open staan voor communicatie met
de patiënten en dat de zorgverlening via gespecialiseerde
hulpverleners in de eerste lijn wordt verleend. De specialisten
ondersteunen met hun expertise en know how de eerste lijn, waardoor de
zorg naar mensen wordt gebracht. Dat scheelt niet alleen reistijd. Het
bevordert ook de samenhang en daarmee de kwaliteit in de zorg.
Twente als experimenteerregio
Een van de experimenten het ZIP start, raakt ook aan het
Innovatieplatform Twente (IPT). In Twente is een goede basis gelegd
voor innovatieve ambities. Leidend daarbij was het streven te werken
aan een duurzame economische structuurversterking. De provincie, de
gemeente, het MKB en het bedrijfsleven hebben de handen ineen geslagen
met de zorgsector en de kennisinstituten zoals uw Universiteit en het
Telematica instituut. Ik heb een voorstel ontvangen om uw regio aan te
wijzen als regelvrije ruimte, bedoeld om professionals en de
wetenschap te laten zoeken naar innovaties gericht op:
o het voorkomen van chronische ziekten en complicaties;
o het versterken van de eigen rol van de patiënt in het zorgproces;
o het zo lang mogelijk thuis kunnen laten wonen en;
o het zo spoedig mogelijk ontslag uit het ziekenhuis in geval van
ziekenhuisopname van chronisch zieken.
Eén van de daarbij genoemde projecten is gericht op het voorkomen van
ziekenhuisopname bij COPD patiënten door beter diseasemanagement en
door het verkorten van ligduur ingeval van acute opname. Bij zowel
preventie als het ontslag speelt technologie een belangrijke rol. Zij
is namelijk gericht is op het monitoren van de gezondheid en de
begeleiding van de patiënt als deze eerder naar huis gaat. De ambitie
is de ligduur in het ziekenhuis minimaal terug te brengen van 13 naar
9 dagen waarbij in die thuissituatie dus wel de mogelijkheid zijn om
veilig verder te herstellen. Ook dit is een voorbeeld van
ondernemerschap en innovatie dat uiteindelijk zowel de publieke
dienstverlening (de zorg) als de economie ten goede komt. Ondernemen
met een maatschappelijk doel levert tal van perspectieven op voor de
patiënt, voor zorginstellingen, maar niet minder voor ondernemingen
die een thuismarkt en daarmee afzetmogelijkheden krijgen en voor
kennisinstellingen die hun fundamenteel en toegepast onderzoek zien
omgezet in werkbare concepten. Publieke en maatschappelijke
dienstverlening enerzijds en economische belangen anderzijds staan
niet tegenover elkaar, maar versterken elkaar, met de wetenschap als
aanjager van dit bondgenootschap. Ondertussen heeft de patiënt alle
baat bij deze driehoeksverhouding van kennisinstellingen,
zorgaanbieders en economische partijen.
Wellicht valt dit te illustreren met het in mei 2007 verschenen boekje
`Knopen tellen' met daarin lotgevallen, hartenkreten en tips van
kankerpatiënt Henk Kuijer. Kuijer maakte pijnlijk duidelijk dat het
adagium 'De patiënt staat centraal' in de dagelijkse zorgpraktijk nog
vaak weinig invulling krijgt. Hoe vermoeiend is het voor de zoveelste
keer je verhaal te doen tegen de zoveelste specialist. Hoe vermoeiend
is het als blijkt dat het patientendossier onvolledig en soms afwezig
is. Hoe vermoeiend is het als voorgeschreven medicatie zich niet
blijkt te verdragen met medicijnen die een andere arts al eerder
voorschreef. Veel missers die hij beleeft zijn het gevolg van
gebrekkige informatieoverdracht. Verbetering van de
informatieoverdracht in de zorg ondersteund door ICT en het EPD kan
het aantal vermijdbare ziekenhuisopnames (19.000 p.j.) en zelfs
sterfgevallen voorkomen. Ook kan allerlei dubbel onderzoek voorkomen
worden en hoeft de patiënt niet telkens opnieuw zijn verhaal te
vertellen. Twente is overigens de eerste regio waar het EPD in de
praktijk is gestart. Veel andere regio's zullen profijt hebben van de
leerervaringen die de huisartsen hier hebben opgedaan.
Dames en heren,
Of het nu gaat om fundamenteel of toegepast onderzoek op het terrein
van de klinische technologie, deze universiteit is actief bij de
ontwikkeling ervan betrokken. En dat met allerhande partners in de
regio en de rest van het land. Hier in Twente wordt met grote
voortvarendheid en met veel kennis van zaken gewerkt aan allerlei
zorginnovaties die kunnen bijdragen aan het oplossen van een aantal
maatschappelijke knelpunten op het terrein van de gezondheidszorg.. En
niet alleen in onderzoek maar ook in het onderwijs.
Duidelijk is dat innovatie niet alleen een kwestie is van techniek of
van apparaten. Minstens zo belangrijk is de organisatie van de zorg.
Ik wees al op de noodzaak van substitutie van zorg, op het werken over
de scheidslijnen van eerste en tweede lijn heen. Ook
taakdifferentiatie van verzorgenden, verpleegkundigen en behandelaars
is een innovatieve manier om mensen zo efficiënt mogelijk in te
zetten.
Mijn beleid is om samen met onder andere de minister van OCW de
opleidingen van bestaande medische beroepen te vernieuwen. Daarbij
past ook ons streven om na te gaan waar nieuwe beroepen een
zorginhoudelijke bijdrage kunnen leveren. Zo is de introductie van
nurse practitioners en physician assistants enkele jaren geleden in
Nederland succesvol geweest. Dit heeft tot een meer productieve
zorgverlening geleid, waarmee ook de gemiddelde patiënt zeer tevreden
blijkt. Dit komt naar voren in een recente rapportage van de Inspectie
voor de Gezondheidszorg.
Belangrijk is daarbij dat dergelijke beroepen ook eigenstandig kunnen
functioneren, en ook zelf voorbehouden handelingen kunnen verrichten.
Tegen de achtergrond ook van het toenemend aantal chronisch zieken en
de begeleiding die zij nodig hebben, begint het besef te groeien dat
een enkele medicus niet alle zorg meer kan overzien. Hij of zij zou
daarvoor dan ook niet alleen de verantwoordelijkheid voor kunnen en
moeten nemen. Zorg is steeds meer een teamspel met onderscheiden
verantwoordelijkheden, en dat zal alleen toenemen naarmate de zorg
dichtbij huis aan kracht gaat winnen.
In dit licht laat ik in de komende zes tot acht maanden ook
onderzoeken in hoeverre de studenten die bij uw universiteit
afstuderen in de richting klinische technologie als `technical
physician' - of wat ik zelf mooier vind klinken: als `klinisch
technoloog'- onder de werking van de Wet op de beroepen in de
individuele gezondheidszorg kunnen en moeten worden gebracht. Medio
2009 wil ik daar definitief uitsluitsel over geven. De afweging is een
illustratie van de dynamiek die de zorgsector inmiddels kent.
Geachte aanwezigen,
Het zal u inmiddels wel duidelijk zijn dat ik hoge verwachtingen heb
van innovaties in de zorg en uw mogelijke bijdragen daarin. En ik zal
er van mijn kant alles aan doen om die waar mogelijk en nodig te
ondersteunen. Waar ik wel gelijk bij aanteken dat de overheid niet
zelf de zorg innoveert. Dat is aan de zorgaanbieders, de verzekeraars,
het bedrijfsleven en natuurlijk ook aan de wetenschap. De overheid
schept randvoorwaarden en stimuleert waar mogelijk, maar bij de
zorgaanbieders, de kennisinstellingen en de ondernemingen ligt de
creativiteit en het initiatief; met daarbij overigens een belangrijke
rol voor de patiënten.
Dat laat onverlet dat ik er van overtuigd ben dat er met innovatie in
de zorg een wereld te winnen valt. Voortdurend innoveren maakt de zorg
kwalitatief beter, veiliger, minder arbeidsintensief, aantrekkelijker
om in te werken en houdt de zorg uiteindelijk ook betaalbaar. Dat is
nodig, niet omdat schraalhans keukenmeester wil zijn, maar juist om de
solidariteit in stand te houden.
Daarom zal ik ook de komende jaren de zorgsector stimuleren om
blijvend met innovatie aan de slag te gaan.
Innovaties in de zorg zijn goed voor de sector zelf, maar ook voor de
Nederlandse economie en het bedrijfsleven. Er gebeurt op
medisch-innovatief gebied al veel in ons land. Toch is méér dringend
gewenst. En vooral het breed toepassen ervan is cruciaal. Wie voorop
loopt - en dat doet Nederland in dit geval - zet de toon. En daar kan
de Nederlandse samenleving als geheel van profiteren.
De Universiteit Twente zit daarbij als een spin in het web. Zoals ik
al eerder zei: hier komen ondernemerschap, kennisvalorisatie en
innovatie bij elkaar. Hier gebeuren mooie dingen op het snijvlak van
de klinische technologie en patiëntenzorg. De studenten die hier
straks afstuderen kunnen een brugfunctie gaan vervullen tussen de
wereld van de medische technologie en de wereld van de patiëntenzorg.
Zij spreken immers de taal van beide sectoren. Wat mij betreft gaat
het hier om een prachtig voorbeeld van innovatie in de wereld van de
technologische opleidingen.
Ik wil daarom mijn pleidooi voor meer en nog betere innovaties in de
zorg afsluiten met alle studenten, hoogleraren, decanen, docenten en
medewerkers van de Universiteit Twente een inspirerend, innovatief en
ondernemend nieuw academisch jaar toe te wensen.
Dank u wel.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport