Kamervragen dierenleed bij klonen
01 september 2008 - kamerstuk
Kamerbrief met antwoorden op vragen over dierenleed bij klonen. Tot nu
toe is er bij het ministerie van LNV één aanvraag ingediend voor een
vergunning voor het klonen van dieren. Deze aanvraag is afgwezen.
Meer informatie
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
28 juli 2008 2070826420 VD. 2008/1749 1 september 2008
Kamervragen over dierenleed bij het
klonen van dieren
Directie Voedselkwaliteit en Diergezondheid
Geachte Voorzitter,
Hierbij stuur ik u de antwoorden op vragen van het lid Ouwehand (PvdD) over dierenleed
bij het klonen van dieren.
1
Kent u het bericht "Europese Commissie schrikt van dierenleed bij klonen"? 1)
Ja.
2
Kunt u uiteenzetten hoeveel dieren in Europa jaarlijks worden gekloond?
Nee, hierover zijn geen gegevens beschikbaar. In Nederland is klonen via kerntransplantatie
op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren alleen toegestaan nadat
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) hiervoor een vergunning
heeft afgegeven. Tot nu toe is er één aanvraag ingediend voor een vergunning voor het
klonen van dieren. Deze aanvraag is afgewezen.
3
Kunt u uiteenzetten hoeveel gekloonde dieren er door de EFSA zijn onderzocht?
De EFSA heeft voor het onderzoek naar de voedselveiligheid, de gezondheid en dierenwelzijn
van gekloonde dieren gebruikgemaakt van beschikbare wetenschappelijke
literatuur en andere wetenschappelijke gegevens over het klonen van dieren. De EFSA
heeft zelf geen gekloonde dieren onderzocht.
4 t/m 9
Deelt u de zorgen van de Europese Commissie over het hoge percentage gekloonde dieren
dat na een half jaar sterft? Zo ja, welke conclusies verbindt u daaraan? Zo neen, waarom
niet?
1) Agrarisch Dagblad, 24 juli 2008
Op basis van welke criteria wordt in de Europese Commissie gesproken over de toelaatbaarheid
van klonen en welke rol speelt dierenwelzijn daarin?
Op basis van welke criteria wordt het voorzorgsprincipe met betrekking tot het klonen van
dieren ingevuld?
Kunt u uiteenzetten hoe de verhoudingen tussen de Europese lidstaten zijn als het gaat om
het klonen van dieren? Welke lidstaten zijn voor en welke tegen?
Is het denkbaar dat, als de voedselveiligheid niet in het geding is, maar er wel belangrijke
dierenwelzijnsbezwaren kleven aan het klonen van dieren in Europa, er toch een proces op
gang wordt gebracht om het klonen van dieren toe te staan? Zo ja, welke actie gaat u
hiertegen ondernemen? Zo neen, welke garanties zijn er ingebouwd?
Bent u bereid stappen te ondernemen om het klonen van dieren in Europa tegen te gaan?
Zo ja welke en binnen welke termijn? Zo neen, waarom niet?
Bij brief van 2 april 2008 (vergaderjaar 2007-2008 27428, nr. 106) heb ik u mede namens de
ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) en
Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) laten weten dat het kabinet een standpunt over
het klonen van dieren voor voedselproductie zal innemen op basis van het definitieve
rapport van de EFSA en de uitkomst van de nationale discussiebijeenkomsten, die ik over
dit onderwerp heb georganiseerd. Het kabinet zal u in het najaar informeren over deze
standpuntbepaling. Daarbij worden, zo ver mogelijk, de standpunten van andere EUlidstaten
en de Europese Commissie betrokken. Deze standpunten zijn mij nog niet
bekend. Het Nederlandse standpunt over het klonen van dieren voor voedselproductie zal
gebaseerd zijn op de uitgangspunten van het Nederlandse beleid inzake biotechnologie
bij dieren, het zogenaamde" nee, tenzij beleid". Dit betekent dat naast de veiligheid, de
gevolgen voor het dier en de ethische aspecten worden afgewogen.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit
Directie Voedselkwaliteit
en Diergezondheid
Bezuidenhoutseweg 73
Postadres: Postbus 20401
2500 EK 's-Gravenhage
Telefoon: 070 - 3786868
Fax: 070 - 3786100
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit