controlebemonstering in spoor 2 Indicatie van milieurisicoâs en bruikbaarheid van controlebemonstering in Spoor 2
1 sep 2008

Onderdeel: Animal Sciences Group

LTO/Mestac en Mestbureau West hebben alternatieve verantwoordingsystemen voor mesttransport ontwikkeld, gebaseerd op bedrijfsspecifieke forfaits voor het N- en P-gehalte in de mest en één-op-één afzetcontracten tussen producent en afnemer. De Animal Sciences Group van Wageningen UR heeft een studie verricht naar de bruikbaarheid van controlebemonstering voor bewaking van de juistheid van de specifieke bedrijfsforfaits en heeft daarnaast de milieurisicoâs van de Spoor-2-alternatieven t.o.v. de milieurisicoâs van Spoor 1 indicatief in kaart gebracht. Het aantal controlemonsters dat nodig is om de juistheid van de bedrijfsforfaits goed te kunnen bewaken is afhankelijk van de variatie in samenstelling tussen vrachten mest. De resultaten van de studie laten zien dat door gericht bedrijfsmanagement de variatie tussen vrachten van één bedrijf beperkt kan blijven waardoor met een gering aantal controlemonsters kan worden volstaan. De resultaten laten ook zien dat de milieurisicoâs van mestafzet in Spoor 2 op lange termijn vrijwel gelijk zijn aan die in Spoor 1.

De overheid stelt strenge eisen aan de verantwoording van meststromen van en naar landbouwbedrijven. Op grond van de Meststoffenwet wordt de hoeveelheid aan- en afgevoerde dierlijke mest per vracht gemeten (bemonstering en analyse) en geregistreerd door middel van AGR en GPS. Dit verantwoordingsysteem, aangeduid als âSpoor 1â, brengt aanzienlijke kosten met zich mee. Aan de sector is ruimte geboden om met alternatieve systemen, aangeduid als âSpoor 2â, te komen die aan de eisen wat betreft nauwkeurigheid en handhaafbaarheid kunnen voldoen.

Download hier rapport 117 âIndicatie van milieurisicoâs en bruikbaarheid van controlebemonstering in Spoor 2â van P. Hoeksma, G. Velthof en J. Thissen.

Contact
Paul Hoeksma
Tel. 0320 - 293 588
paul.hoeksma@wur.nl