Antwoord op Kamervragen over steunbetuiging minister Cramer in 1986 aan
'Bluf'
Kamerstuk | 01-09-2008
De minister-president heeft vragen beantwoord van Tweede Kamerlid
Neppérus (VVD) over de betrokkenheid van minister Cramer bij een
advertentie van het weekblad 'Bluf' uit 1986.
Hierbij doe ik u toekomen de antwoorden op de vragen van het lid
Neppérus (VVD) d.d. 27 augustus 2008.
DE MINISTER-PRESIDENT,
Minister van Algemene Zaken, mr.dr. J.P. Balkenende
Kamervragen 2070828370
Vragen van het lid Neppérus (VVD) aan de minister-president, minister
van Algemene Zaken over een advertentie van het actieblad "Bluf" uit
1986. (Ingezonden 27 augustus 2008)
1.
Hoe denkt u over de publicatie "Minister steunde acties Bluf"? 1)
Antwoord
Ik heb kennis genomen van de bedoelde publicatie alsmede de
schriftelijke verklaring* van minister Cramer terzake. In deze
verklaring kan ik mij volledig vinden.
*) zie de website van het ministerie van VROM.
2.
Kunt u precies uiteenzetten, wat de relatie was tussen Milieudefensie
en het blad Bluf en wat daarbij de rol was van de toenmalige
voorzitter van Milieudefensie, mevrouw Cramer?
3.
Was mevrouw Cramer op de hoogte van de inbraak van documenten over
kernenergie bij het ministerie van Economische Zaken en hoe dacht ze
er toen over en hoe nu?
4.
Was mevrouw Cramer op de hoogte van de oproep destijds in Bluf tot het
hinderen van ambtenaren en hoe dacht ze er toen over en hoe nu?
Antwoord
Naar aanleiding van de publicatie in NRC handelsblad van 26 augustus
jl. laat Minister Cramer thans de feiten op een rij zetten door Ernst
& Young. De antwoorden op de vragen 2 t/m 4 kunnen door haar worden
gegeven na afronding van dit feitenonderzoek op dinsdag 2 september.
5.
Hebt u met de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer over dit onderwerp gesproken voordat ze toetrad tot het
kabinet?
Antwoord
Het kader van beoordeling van kandidaat-ministers en
staatssecretarissen is neergelegd in een brief van 20 december 2002
van de minister-president aan de Tweede Kamer. Dit kader gaat uit van
het navolgende: De fracties in de Tweede Kamer die een kabinet vormen,
dragen kandidaat bewindspersonen voor. Daardoor ligt ook bij deze
fracties resp. hun politieke partijen een verantwoordelijkheid. Het is
de verantwoordelijkheid van een kandidaat om waarheidsgetrouw en
volledig alle relevante feiten te melden. Voorafgaand aan het gesprek
van een kandidaat bewindspersoon vindt een drietal feitenonderzoeken
plaats: nagaan of in het justitieel documentatieregister
strafrechtelijk relevante gegevens bekend zijn ten aanzien van de
kandidaat, naslag of in dossiers van de AIVD relevante gegevens ten
aanzien van de kandidaat beschikbaar zijn, oordeel door de
Belastingdienst over het fiscaal gedrag van betrokkene.
Het is de verantwoordelijkheid van de formateur om in het gesprek met
de kandidaat stelselmatig vragen aan de orde te stellen, waaronder de
afsluitende vraag of er volgens de kandidaat overigens nog feiten zijn
uit heden of verleden die de formateur moet kennen omdat ze op enig
moment van negatieve invloed kunnen worden op het functioneren van de
kandidaat als bewindspersoon, dan wel het kabinet in een moeilijke
situatie zouden kunnen brengen.
Uit het feit dat mevrouw Cramer tot minister is beëdigd kunt u
afleiden dat uit de drie feitenonderzoeken geen beletselen naar voren
zijn gekomen. Ik heb de afsluitende vraag gesteld naar overigens
relevante feiten uit heden of verleden. Mevrouw Cramer heeft in
antwoord daarop gemeld dat zulke feiten er niet zijn.
6.
Wilt u deze vragen beantwoorden voor 2 september 2008?
Antwoord
Ja.
1) NRC Handelsblad, 26 augustus 2008
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het
lid Madlener (PVV), ingezonden 27 augustus 2008 (vraagnummer
2070828350)
Ministerie van Algemene Zaken