abcdefgh
Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
22 augustus 2008 -
Ons kenmerk Uw kenmerk
VENW/DGLM-2008/748 -
Onderwerp
Informele Transportraad 1-2 september 2008
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u, mede namens de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, informatie
over de informele Transportraad van 1 en 2 september in Frankrijk (in La Rochelle).
Het Franse Voorzitterschap heeft, ter bespreking, twee onderwerpen geagendeerd: de
bevordering van duurzaam transport en maritiem transport. Er zal geen besluitvorming
plaatsvinden. Ik zal bij de informele Transportraad aanwezig zijn.
Bevordering duurzaam transport
Onder dit agendapunt beoogt het Franse Voorzitterschap een discussie over:
1. stedelijk duurzaam vervoer;
2. het principe van het internaliseren van de externe kosten in de
vervoersmodaliteiten.
Stedelijk duurzaam vervoer
In 2007 heeft de Europese Commissie het groenboek: `Een nieuwe stedelijke
mobiliteitscultuur' uitgebracht. De Kabinetsreactie op dit groenboek heeft u in februari
2008 ontvangen (Kamernummer 22 112 nr 613). In het najaar komt de Europese
Commissie, in het vervolg op het groenboek, met een actieplan. Vooruitlopend op dit
actieplan beoogt het Franse Voorzitterschap een debat over duurzaam stedelijk vervoer.
In lijn met de Kabinetsreactie van februari 2008 zal ik aangeven dat Nederland het
initiatief van de Commissie waardeert om te komen tot een meer integrale benadering van
mobiliteitsvraagstukken in stedelijke gebieden. In Nederland zijn de grootste problemen
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
VENW/DGLM-2008/748
om mobiliteit en leefbaarheid met elkaar te verzoenen geconcentreerd in de stedelijke
gebieden. Dat is in andere lidstaten niet anders.
Bij de beoordeling van het actieplan zal voor Nederland het subsidiariteitsprincipe een
belangrijk uitgangspunt zijn. Ik ben geen voorstander van nieuwe Europese regelgeving als
eventuele problemen ook nationaal kunnen worden opgelost. Dit geldt bijvoorbeeld voor
eventuele Europese voorstellen die betrekking hebben op de inrichting van stedelijke
gebieden. Anderzijds zie ik ook dat veel Europese steden kampen met dezelfde problemen
en dat bijvoorbeeld door middel van het uitwisselen van best practices en het stimuleren
van innovaties veel bereikt kan worden. Ook staat de EU nadrukkelijk aan de lat als het
gaat om het opstellen van normen voor bronbeleid. Ik zie het actieplan van de Europese
Commissie met belangstelling tegemoet.
Internaliseren van de externe kosten
Juli 2008 heeft de Europese Commissie het pakket duurzaam vervoer uitgebracht. Dit
pakket bestaat uit verschillende onderdelen.
· Een mededeling over het internaliseren van de externe kosten in de
vervoersmodaliteiten. Met deze mededeling beoogt de Commissie een strategie
en een methodologie vast te stellen om externe kosten (CO2,
luchtverontreiniging, geluid en congestie) te verdisconteren in de prijs van
vervoer, zodat gebruikers de reële kosten die zij veroorzaken, dragen en ertoe
worden aangezet hun gedrag te wijzigen om die kosten zoveel mogelijk te
verminderen. In de mededeling worden voor alle vervoersmodaliteiten acties
benoemd. Naast het internaliseren van de externe kosten blijft, volgens de
Commissie, aanvullend beleid noodzakelijk, zoals bronbeleid, interne markt beleid
en het stimuleren van technologische innovatie. Ik deel deze inzet van de
Commissie. De opbrengsten zouden geïnvesteerd moeten worden in de
vervoerssector en in de vermindering van de externe kosten, bijvoorbeeld door te
investeren in onderzoek en innovatie, milieuvriendelijke infrastructuur en de
ontwikkeling van openbaar vervoer. In 2013 zal de Commissie de "strategie voor
de internalisering van de externe kosten van vervoer" evalueren.
· Een voorstel voor de wijziging van de Eurovignetrichtlijn. De voorgestelde richtlijn
maakt het mogelijk om in de tolgelden die worden geheven op zware
vrachtwagens een bepaald bedrag op te nemen dat betrekking heeft op de door
het vervoer veroorzaakte kosten van luchtverontreiniging, lawaaihinder en
congestie. Om deze externe kosten zo goed mogelijk te weerspiegelen, zal de
hoogte van het tolgeld variëren naar afgelegde afstand, de plaats en het tijdstip
dat de wegen worden gebruikt. De CO2-uitstoot wordt door de Commissie
buiten het toepassingsbereik van het voorstel gehouden. Hiervoor zijn, volgens de
Commissie, betere instrumenten voor handen. In dit kader zal de Commissie
bijvoorbeeld komen met een voorstel om de richtlijn energiebelastingen te
herzien. De opbrengsten van de externe kosten heffing moeten door de lidstaten
worden gebruikt om het vervoer duurzamer te maken.
Het voorstel verplicht niet tot het invoeren van een externe kosten heffing, maar
indien een lidstaat een dergelijke heffing wenst in te voeren, dan dienen de
---
VENW/DGLM-2008/748
bepalingen van de richtlijn gevolgd te worden. Een verplichte invoering van een
externe kosten heffing lijkt, gezien het Europese krachtenveld, thans niet
realistisch. De Commissie heeft wel aangegeven dit in 2013 te willen evalueren.
· Een mededeling over geluidsreducerende maatregelen voor bestaand
spoormaterieel. Doel van het voorstel is te komen tot aanpassingsprogramma's
van lawaaiig materieel. Het belangrijkste instrument hierbij is, volgens de
Commissie, het introduceren van een geluidafhankelijke gebruiksvergoeding voor
het spoor. Als tweede stap worden geluidsnormen bijvoorbeeld door middel van
geluidsproductieplafonds aangeraden om de geluidreductie die met ombouw
gerealiseerd is, vast te houden bij een groei van het spoorverkeer. De
spoorwegsector wordt opgeroepen vrijwillig verbintenissen te sluiten, onder
andere om zo snel mogelijk aanpassingsprogramma's op te zetten. De industrie
wordt aangemoedigd om de aanpassingen aan het remsysteem verder te
ontwikkelen en hiervoor worden de bestaande onderzoeksprogramma's
gecontinueerd. De voorgestelde aanpak sluit in algemene zin aan bij het
Nederlandse beleid op dit terrein.
Het Franse Voorzitterschap heeft aangegeven ambitieus aan de slag te willen met het
pakket duurzaam vervoer. Gestreefd wordt naar een debat over de wijziging van de
Eurovignetrichtlijn tijdens de Transportraad van oktober en naar een akkoord (op
hoofdlijnen) op deze richtlijn tijdens de Transportraad van december. Tijdens de
Transportraad van oktober zullen tevens Raadsconclusies worden aangenomen over het
gehele pakket duurzaam vervoer.
Zoals ik reeds heb aangeven in de geannoteerde agenda ter voorbereiding van de
informele Raad onder het Sloveens Voorzitterschap (Kamernummer 21 501-33 nr 154),
liggen er in de transportsector belangrijke beleidsopgaven voor het terugdringen van de
negatieve externe effecten van het verkeer. Krachtig en effectief beleid om de negatieve
externe effecten van de sector verkeer en vervoer te reduceren, is daarom noodzakelijk.
Het internaliseren van de externe kosten kan hier aan bijdragen. Ik steun dan ook de
ontwikkeling van een Europese methodiek voor de berekening van de externe kosten van
alle vervoersmodaliteiten. Het vaststellen van Europese kaders voor het internaliseren van
de externe kosten, voorkomt dat er verstoringen op de interne markt optreden door
excessieve en/of discriminerende tarieven die het vrije verkeer belemmeren.
Het is wel van groot belang dat bij de keuze van het doorberekenen van de externe
kosten nauwkeurig in kaart wordt gebracht wat de feitelijke effecten (welvaart,
concurrentiepositie en het milieu) van de maatregelen zullen zijn. Ik zal dit uitgangspunt
nadrukkelijk naar voren brengen tijdens de informele Transportraad.
U ontvangt zo spoedig mogelijk een uitgebreid Nederlands standpunt over de voorstellen
(in de vorm van BNC-fiches).
---
VENW/DGLM-2008/748
Maritiem transport
Het Franse Voorzitterschap heeft voor de tweede dag van de informele Transportraad het
onderwerp maritiem transport geagendeerd. Onder dit agendapunt zullen twee
onderwerpen worden besproken:
1. ontwikkeling van de zogenaamde `maritieme snelwegen' (`Motorways of the
Sea');
2. maritieme veiligheid, in het bijzonder de afronding van het derde EU pakket
maritieme veiligheid.
Maritieme snelwegen
Het concept `maritieme snelwegen' werd door de Commissie geïntroduceerd in het
Europees Witboek Transport uit 2001. Doel is de ontwikkeling van hoogwaardige
zeevaartdiensten voor goederenvervoer tussen Europese havens, uitgevoerd op
regelmatige en frequente basis. De maritieme snelwegen moeten onderdeel vormen van
het intermodale, logistieke netwerk in Europa en zo een deel van de verwachte toename
van het Europese goederenvervoer opvangen.
De ontwikkeling van maritieme snelwegen maakt deel uit van de prioritaire projecten van
het huidige trans-Europese vervoersnetwerk programma (TEN-T, 2007-2013). Voor de
periode 2007-2013 heeft de EU een bedrag beschikbaar van in totaal 310 miljoen voor
medefinanciering van de ontwikkeling van maritieme snelwegen. Hoewel het
goederenvervoer over zee langs de Europese kust shortsea vervoer de laatste jaren
een sterke groei doormaakt is de ontwikkeling van de maritieme snelwegen
achtergebleven. De Europese Commissie heeft daarom in 2007 een Europese Coördinator
aangesteld om de ontwikkeling van maritieme snelwegen te stimuleren.
Het Franse voorzitterschap hecht sterk aan de ontwikkeling van de maritieme snelwegen
en wil tijdens deze informele Transportraad de voortgang bespreken en ook knelpunten
identificeren die de ontwikkeling van maritieme snelwegen belemmeren. Daarbij wil het
Franse Voorzitterschap ook stilstaan bij maatregelen om luchtverontreiniging en aantasting
van het klimaat door de scheepvaart te beperken.
Het zogenaamde shortsea vervoer is voor Nederland van belang: 60% van de
Nederlandse reders is actief in dit segment. De Nederlandse shortsea sector staat, gemeten
in omvang van de vervoerde lading, in Europa na het Verenigd Koninkrijk en Italië op de
derde plaats. Momenteel ligt het aandeel van het shortsea vervoer in het internationale
goederenvervoer van en naar Nederland op ongeveer 20%. De Nederlandse regering
heeft deze ontwikkeling de afgelopen jaren actief gesteund door onder meer financiële
ondersteuning van het Voorlichtingsbureau Short Sea Shipping.
Nederland verwelkomt de aandacht van het Franse voorzitterschap voor de ontwikkeling
van maritieme snelwegen. De Europese lidstaten zullen zich meer moeten inspannen om
bestaande knelpunten op het gebied van onder meer administratieve lasten, douane en
inspecties op te heffen. Nederland heeft onlangs hierin een belangrijke stap gezet door de
ondertekening van het Convenant Ladingregie Zeehavens: om in de logistieke keten geen
---
VENW/DGLM-2008/748
onnodige vertraging en kosten te veroorzaken krijgt het grensoverschrijdende
goederenvervoer in de zeehavens voortaan slechts met één loket te maken.
Initiatieven voor de totstandkoming van maritieme snelwegen behoren volgens Nederland
in principe uit de markt te komen en door de markt te worden gefinancierd. Niettemin
heeft Nederland in 2006 samen met de Vlaamse overheid het initiatief genomen tot
instelling van een zogenaamde `North Sea Motorways of the Sea Task Force`. Deze
taakgroep, waar inmiddels alle Noordzeelanden in participeren, heeft onder meer tot doel
om Europese medefinanciering (TEN-T budget) voor initiatieven vanuit de markt voor
maritieme snelwegen te faciliteren.
In het kader van het bevorderen van maritiem vervoer zal, tijdens de informele
Transportraad, tevens gesproken worden over het verbeteren van de milieuprestaties. Ten
aanzien van de milieuproblematiek in de zeevaart geldt, zoals ook in de onlangs aan de
Kamer gestuurde Beleidsbrief Zeevaart is gemeld, dat Nederland streeft naar ambitieuze
aanscherping van de internationale emissienormen ter voorkoming van
luchtverontreiniging door de zeevaart. Ook wil Nederland op korte termijn komen tot
internationale afspraken over reductie van broeikasgassen door de zeevaart ter beperking
van de aantasting van het klimaat. Momenteel wordt in internationaal verband over beide
dossiers onderhandeld. In het dossier over aanscherping internationale emissienormen ter
voorkoming van luchtverontreiniging is dit voorjaar in de Internationale Maritieme
Organisatie (IMO) inmiddels een principeakkoord bereikt (i.e. reductie in maximum
zwavelgehalte in scheepsbrandstoffen en aanscherping emissienormen voor
scheepsmotoren) dat later dit jaar in IMO moet worden bevestigd. Indien in internationaal
verband over beide onderwerpen toch te weinig voortgang wordt geboekt acht Nederland
maatregelen in EU-verband onontkoombaar.
Maritieme veiligheid (derde EU pakket maritieme veiligheid)
Het derde EU pakket maritieme veiligheid, bestaande uit zeven Europese
wetgevingsvoorstellen op het gebied van maritieme veiligheid, werd eind 2005 door de
Europese Commissie gepresenteerd. Inmiddels heeft de Raad een akkoord over vijf
voorstellen uit dit pakket bereikt en vinden momenteel 2e lezing onderhandelingen over
deze vijf voorstellen plaats met het Europees Parlement. Over de twee resterende
voorstellen resp. het voorstel voor een richtlijn betreffende de naleving van
vlaggenstaatverplichtingen en het voorstel voor een richtlijn betreffende de wettelijke
aansprakelijkheid en financiële zekerheden van scheepseigenaren heeft de Raad nog
geen overeenstemming bereikt.
Onder het Sloveense voorzitterschap is tijdens de Transportraad van april jl. een uitgebreid
debat over de twee resterende voorstellen van het derde pakket maritieme veiligheid
gevoerd. Daarbij toonde zich een ruime meerderheid, inclusief Nederland, tegenstander
van beide voorstellen. Het Franse Voorzitterschap wil tijdens de informele Transportraad in
La Rochelle een poging doen een oplossing voor de twee resterende voorstellen uit het
derde pakket maritieme veiligheid te vinden.
---
VENW/DGLM-2008/748
Wat betreft beide voorstellen heeft Nederland, samen met een groot aantal andere
lidstaten, reeds tijdens de Transportraad van april jl. aangegeven voorstander te zijn van
een oplossing die geen nieuwe Europese regelgeving oplevert. Nederland onderkent de
door de Commissie in de twee voorstellen geschetste problematiek, maar denkt dat het
voorgestelde instrument (i.e. een richtlijn) niet passend is. Een voor Nederland wel
aanvaardbare oplossing zou bijvoorbeeld kunnen zijn het vaststellen van Raadsconclusies
over beide onderwerpen.
Ten aanzien van het voorstel inzake vlaggenstaatverplichtingen vindt Nederland dat het
hier in essentie een mondiaal probleem betreft, dat bij voorkeur in mondiaal kader
geregeld dient te worden. Nederland zou een oplossing kunnen ondersteunen waarbij
lidstaten zich committeren tot het regelmatig ondergaan van een IMO vlaggenstaat-audit.
Ten aanzien van het voorstel inzake aansprakelijkheid twijfelt Nederland aan de
toegevoegde waarde van het voorstel en prefereert aansluiting bij bestaande,
internationale aansprakelijkheidsregelingen. Deze bestaande, internationale regelingen
voorzien volgens Nederland al in adequate en efficiënte schadevergoeding voor schade
veroorzaakt door de scheepvaart aan milieu, opvarenden en omstanders en bieden
voldoende waarborg voor financiële garanties. Nederland zou een oplossing kunnen
ondersteunen waarbij lidstaten zich committeren alle relevante internationale verdragen
op het gebied van aansprakelijkheid en vergoeding voor schade te ratificeren en in te
voeren.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Camiel Eurlings
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat