Ingezonden persbericht


HISTORISCH NIEUWSBLAD

PERSBERICHT


1 september 2008

Hypotheekrenteaftrek niet bedoeld om huizenbezit te stimuleren

De hypotheekrenteaftrek is al meer dan honderd jaar een heilig huisje in de Nederlandse politiek. De regeling wordt gezien als instrument om eigenwoningbezit te stimuleren. Maar dat was niet de reden waarom de aftrek ooit werd ingevoerd, zo hebben onderzoekers van het Historisch Nieuwsblad ontdekt.

De hypotheekrenteaftrek stamt uit 1893, toen dankzij de liberale minister van Financiën Nicolaas Pierson de eerste inkomstenbelasting in Nederland van kracht werd. Voortaan moest iedere Nederlander belasting betalen over het inkomen dat hij verdiende, inclusief de eventuele eigen woning. De kosten die de belastingbetaler moest maken om zijn inkomsten te verwerven mochten van het belastbare inkomen worden afgetrokken. Zo ook de hypotheekrente. Het resultaat van deze rekensom was meestal negatief. Net als tegenwoordig, kostte de belasting op koopwoningen de staat dus meer geld dan zij opleverde. Pierson beschouwde dit als een noodzakelijk kwaad. Knabbelen aan de hypotheekrenteaftrek was tornen aan de basisprincipes van het belastingssysteem. Decennialang hebben Piersons opvolgers dit argument overgenomen. Met het stimuleren van eigenwoningbezit had de invoering van de hypotheekrenteaftrek niets te maken. Het idee dat de overheid burgers moest ondersteunen bij het kopen van een woning, heeft pas na 1945 geleidelijk aan postgevat in de Nederlandse politiek. Verschillende regeringen bedachten een scala aan maatregelen, van bouwspaarkassen tot de Nationale Hypotheekgarantie. De gedachte dat ook de hypotheekrenteaftrek een instrument is om het eigenwoningbezit te stimuleren, werd pas gemeengoed in de jaren negentig - honderd jaar ná de invoering ervan.