abcdefgh
De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
27 augustus 2008 -
Ons kenmerk Uw kenmerk
RWS/SDG/NW2008/763/66686 2070821560
Onderwerp
Kamervragen
Geachte voorzitter,
Hierbij doe ik u toekomen de antwoorden op de vragen van de leden Boelhouwer en
Depla over de sanering van een voormalig gasfabriekterrein in Hellevoetsluis.
1. Kent u de brief van de gemeente Hellevoetsluis van 26 maart 2008 over de
sanering van het voormalig gasfabriekterrein, in eigendom van Rijkswaterstaat?
1. Ja.
2. Is het waar dat u weigert financiële medewerking te verlenen aan duurzame
sanering van het voormalig gasfabriekterrein?
2. Nee. Onderhavig perceel is eigendom van de Staat en in beheer bij
Rijkswaterstaat. Bij beschikking van 25 mei 2004 van Gedeputeerde Staten van
Zuid-Holland is vastgesteld dat er sprake is van ernstige bodemverontreiniging als
bedoeld in artikel 29 Wet bodembescherming (Wbb) en dat een spoedige
sanering zoals bedoeld in artikel 37 Wbb noodzakelijk is.
Met de nu in voorbereiding zijnde saneringsmaatregelen voldoet de Staat aan de
wettelijke eisen.
Ondertussen wordt met de gemeente Hellevoetsluis (de Gemeente) door het
Ministerie van Financiën (de Dienst Domeinen) onderhandeld over
eigendomsoverdracht van het terrein aan de Gemeente en/of BAM Vastgoed BV.
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71
Bezoekadres Plesmanweg 1, Den Haag Fax 070 351 78 95
Internet www.minvenw.nl
Bereikbaar met tramlijn 9 vanaf station Den Haag Centraal en Den Haag HS
RWS/SDG/NW2008/763/66686
Het probleem is dat de Gemeente de functie van het terrein wil wijzigen en
woningbouw wil realiseren. Hiervoor zullen verdergaande saneringsmaatregelen
moeten worden uitgevoerd dan opgelegd in de saneringsbeschikking.
Rijkswaterstaat heeft aangeboden om de begrote kosten van de voorgenomen
saneringsmaatregelen ad 938.000,- aan de Gemeente ten goede te laten
komen.
Naar mijn mening dienen de kosten voor de verdergaande sanering ten behoeve
van woningbouw ten laste van de Gemeente te komen en niet ten laste van het
Rijk zoals de Gemeente voorstelt.
3. Is het waar dat dit op termijn zal leiden tot het maken van extra kosten omdat
alsnog tot sanering moet worden overgegaan en dit derhalve financieel
onverstandig is?
3. Nee. In de door mij voorgestelde constructie van eigendomsoverdracht met
verrekening van de huidige saneringskosten (zie beantwoording vraag 2) worden
er niet onnodig extra kosten gemaakt door de overheid (Gemeente/Rijk).
4. Onderschrijft u de opvatting dat dit leidt tot maatschappelijk onaanvaardbare
effecten aangezien daarmee gedurende jaren een binnenstedelijke bouwlocatie
niet gerealiseerd kan worden?
4. Nee. Ik ben bereid mijn volledige medewerking te verlenen aan de
totstandkoming van deze woningbouwlocatie maar uiteraard wel met
inachtneming van ieders verantwoordelijkheid. Met het dragen van de kosten
voor de sanering op grond van de huidige saneringsbeschikking voldoe ik aan
deze verantwoordelijkheid.
5. Bent u het eens met de constatering dat hiermee ernstig afbreuk wordt gedaan
aan de voorbeeldrol van de rijksoverheid, daar waar het gaat om het aanpakken
van bodemverontreiniging?
5. Nee, ook zonder eigendomsoverdracht wordt de sanering uitgevoerd conform de
eisen die de Wbb stelt.
6. Is dit niet strijdig met de vastgestelde gedragsregels voor het omgaan met
bodemverontreiniging bij staatseigendommen?
6. Nee, door overdracht van het perceel op de wijze zoals vermeld in het antwoord
op vraag 2 wordt gehandeld in overeenstemming met de Gedragslijnen inzake
bodemverontreinigingen in Staatseigendommen, opgesteld door Ministerie van
Volkhuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en Ministerie van
Financiën.
---
RWS/SDG/NW2008/763/66686
7. Bent u bereid op korte termijn vervolgoverleg met de gemeente Hellevoetsluis te
entameren op basis van het aanbod van de gemeente?
7. Graag zou ik opnieuw in overleg willen treden, echter zolang de Gemeente zich
op het standpunt stelt dat de kosten voor verdergaande sanering ten laste horen
te komen van het Rijk acht ik het niet zinvol een vervolgoverleg te entameren.
8. Bent u bereid de Kamer te informeren over de resultaten van dit vervolgoverleg?
8. Ja, indien een vervolgoverleg toch plaatsvindt ben ik uiteraard bereid de Kamer
hierover te informeren.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
J.C. Huizinga-Heringa
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat