Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 20072008
31 200 XVIII Vaststelling van de begrotingsstaten van de
begroting Wonen, Wijken en Integratie (XVIII)
voor het jaar 2008
Nr. 71 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 juni 2008
In het Algemeen Overleg van 30 januari 2008 (31 200 XVIII, nr. 55) over
verbetering van de particuliere woningvoorraad is mijn brief van
15 november 2007 over de verbetering van de particuliere woning-
voorraad, in het bijzonder in de appartementensfeer, aan de orde geweest
(31 200 XVIII, nr. 8). Naar aanleiding van dit Algemeen Overleg over de
brief heb ik u een achttal toezeggingen gedaan. De toezegging over de
energiebesparingsplannen in de particuliere woningvoorraad waarvoor
door de heer Van Bochove (CDA) aandacht gevraagd werd, heb ik reeds
ingevuld met mijn brief van 29 februari 2008 (31 200 XVIII, nr. 54) over het
Nationaal Energiebesparingsplan «Meer met Minder». De toezegging over
de indicatieve richtlijn heb ik ingevuld door middel van de «interactieve
VvE onderhoudsmeter» die op de website van VROM/WWI te vinden is en
mijn brief daarover van 28 april 2008 (31 200 XVIII, nr. 60). In deze brief zal
ik ingaan op de resterende zes toezeggingen en op de stand van zaken
rond het voorstel om bij problematisch functionerende Verenigingen van
Eigenaren de gemeente ruimte te geven om in te grijpen in de VvE via het
zogeheten machtigingsmodel.
Voorlichting over verplichtingen voor de Vereniging van
Eigenaren
Ten aanzien van de voorlichting heb ik mijn inzet vooral gericht op de
sinds 1 mei 2008 voor iedere Vereniging van Eigenaren geldende verplich-
ting om een reservefonds aan te houden. Ik heb daarvoor de «interactieve
VvE onderhoudsmeter» ontwikkeld. Deze «interactieve VvE onderhouds-
meter» is sinds eind april te vinden op de website van VROM/WWI. De
«interactieve VvE onderhoudsmeter» geeft een eerste indicatie van de
wenselijke voeding en omvang van het reservefonds. Daaraan gekoppeld
heb ik via publiciteit en woonmedia in afstemming met onder meer
organisaties als de Vereniging Eigen Huis, Stichting VvE Belang, Neder-
landse Vereniging van Makelaars o.g. en vastgoeddeskundigen (NVM),
Landelijke Makelaars Vereniging (LMV), Vereniging Bemiddeling Onroe-
rend Goed (VBO) en Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) en de
KST120002
0708tkkst31200XVIII-71
ISSN 0921 - 7371
Sdu Uitgevers
's-Gravenhage 2008 Tweede Kamer, vergaderjaar 20072008, 31 200 XVIII, nr. 71 1
gemeenten Rotterdam en Den Haag aandacht gevraagd voor de wette-
lijke verplichting voor Verenigingen van Eigenaren om vanaf 1 mei 2008
een reservefonds te hebben. Een aanzienlijk deel van de benaderde woon-
media heeft vervolgens de nodige aandacht besteed aan het wettelijk
verplicht worden van het reservefonds. Vanuit dit fonds moeten de eige-
naren samen de gemeenschappelijke bouwdelen onderhouden zoals: het
dak, de gevel, de fundering, de gemeenschappelijke installaties, de inpan-
dige gemeenschappelijke ruimten etc.
Naast het hebben van een reservefonds zal ook inschrijving in het
Handelsregister voor Verenigingen van Eigenaren verplicht worden. Dit is
een gevolg van de nieuwe Handelsregisterwet 2007. Deze wet treedt op
1 juli 2008 in werking en geldt vanaf dat moment voor nieuwe Vereni-
gingen van Eigenaren. Het Handelsregister moet de basisregistratie
worden van alle ondernemingen en overige rechtspersonen in Nederland.
De bestaande ondernemingen en rechtspersonen die zich moeten
inschrijven, hebben daarvoor tot 31 december 2009 de tijd. Ook alle Vere-
nigingen van Eigenaren moeten zich registreren omdat alle «economische
relevante entiteiten» in het Handelsregister moeten staan ingeschreven.
Een VvE is een economische entiteit omdat de vereniging overeenkom-
sten sluit. Ook voor wie een appartement wil kopen, biedt de nieuwe
wetgeving helderheid. In het Handelsregister is snel te controleren of er
een VvE is, uit welke bestuursleden de vereniging bestaat en hoe zij te
bereiken zijn. Het verifiëren van de gegevens van de verkoper wordt
daarmee een stuk eenvoudiger. De Kamer van Koophandel zal de voor-
lichting voor Verenigingen van Eigenaren rond het handelsregister op zich
nemen. Zij starten in juni met een campagne.
Inzicht in toekomstige onderhoudskosten voor kopers van
(voormalige) sociale huurwoningen
In het Algemeen Overleg is door de heer Van Leeuwen (SP) de wens geuit
om voor kopers van (voormalige) sociale huurwoningen de onderhouds-
kosten voor de komende 10 jaar inzichtelijk te maken. Ik ben het ermee
eens dat kopers van corporatiewoningen een gedegen inzicht moeten
hebben in de toekomstige onderhoudsopgave. In de binnenkort te
verschijnen MG circulaire over onder meer de verkoop van huurwoningen
vraag ik dan ook nadrukkelijk aandacht voor de informatie die verkopende
partijen moeten geven over de toekomstige onderhoudskosten. Behalve
voor corporatiewoningen, vind ik dit inzicht overigens ook van belang
voor de kopers van woningen van commerciële beleggers. Ik ben dan ook
blij met de nieuwe «IVBN Gedragscode verkoop (complexen) huurwonin-
gen 2007». Daarin is opgenomen dat de zittende huurder of aspirant-koper
op de hoogte wordt gebracht van het bestaan van de wettelijk verplichte
Vereniging van Eigenaren (VvE) en de financiële positie van de betrokken
VvE. IVBN leden zullen voor een, door een externe deskundige of
VvE-beheerder opgesteld, meerjarenonderhoudsplan gaan zorgen.
Kwaliteit van de verkochte woningen na 2000 en het inkomen
van de kopers
De toezegging in te gaan op de kwaliteit van de verkochte woningen na
2000 en het inkomen van de kopers kent al enige geschiedenis. Op 8 juni
2007 zijn schriftelijke vragen gesteld door de heren Jansen en Poppe
(beiden SP) over achterstallig onderhoud bij eigen woningen. De
antwoorden hierop heeft de Tweede Kamer op 2 juli 2007 ontvangen (TK
20062007, 2020). Vervolgens zijn op 24 oktober 2007 schriftelijke vragen
gesteld door de heren Jansen (SP) en Depla (PvdA), over achterstallig
onderhoud bij verkochte huurwoningen. De beantwoording hiervan heeft
de Tweede Kamer op 14 november 2007 ontvangen (TK 20062007, 658).
Tweede Kamer, vergaderjaar 20072008, 31 200 XVIII, nr. 71 2
Omdat er ten tijde van de beantwoording van de vragen bij VROM geen
onderzoeksgegevens omtrent de onderhoudssituatie van verkochte huur-
woningen beschikbaar waren, heb ik in de bovenstaande antwoorden op
de schriftelijke vragen aangegeven dat ik daarnaar een onderzoek zou
uitbesteden. Dit onderzoek is recentelijk afgerond.
In aanvulling op mijn eerdere antwoorden kan ik u thans het volgende
melden. Uit het onderzoeksrapport «Van huur- naar koopwoning; Effecten
van verkoop van huurwoningen» (zie bijlage)1 blijkt dat er weinig onder-
steuning is voor de alarmerende berichten over verloedering. Er wordt in
het algemeen juist een sterke verbetering van de woningen na verkoop
geconstateerd, terwijl de staat waarin de woningen bij verkoop verkeer-
den niet als problematisch kan worden gezien. Voorts blijkt uit het onder-
zoek dat tweederde van de kopers van huurwoningen een bovenmodaal
inkomen heeft. Wel wordt opgemerkt dat deze conclusies niet uitsluiten
dat er in incidentele gevallen verloedering optreedt, maar dat dit mogelijk
huurwoningen betreft die langer geleden zijn verkocht. In de enkele
gevallen dat de kwaliteit van de woning als slecht tot zeer slecht wordt
beoordeeld, is een tekort aan geld voor onderhoud en/of verbetering van
de woning daarvan vaak de oorzaak. Ook een onvoldoende functione-
rende VvE wordt daarvoor als oorzaak genoemd. Veelal was de staat van
het onderhoud bij deze woningen bij aankoop echter al slecht. Het is
daarom van belang dat de koper zich bij aankoop van de woning goed
informeert over de onderhoudstoestand. Tevens onderstreept dit het
eerdergenoemde belang van een adequate informatievoorziening hier-
over door de verkoper.
Aard en omvang van toekomstige onderhoudsproblemen
In mijn voornoemde brief van 15 november 2007, heb ik mij in hoofdzaak
beperkt tot de particuliere voorraad koopappartementen. De achtergrond
hiervan is dat eigenaren van appartementen relatief meer afhankelijk zijn
van de andere eigenaren in een complex dan bijvoorbeeld de eigenaren
van een eengezinswoning. Bij appartementen zijn de bewoners veel
sterker van elkaar afhankelijk als gevolg van de verantwoordelijkheid voor
het onderhoud voor de gemeenschappelijke bouwdelen.
In het Algemeen Overleg vroeg de heer Depla (PvdA) informatie over de
aard en omvang van toekomstige onderhoudsproblemen in woningen. Hij
gaf aan dat uit het onderzoek «Kwaliteit van de particuliere woning-
voorraad» van Meijer en Thomsen blijkt dat de vooroorlogse eengezins-
koopwoningen in kleine gemeenten het meeste achterstallige onderhoud
hebben. In reactie wil ik u allereerst aangeven dat de aard en omvang van
de problematiek in het rapport van Meijer en Thomsen wordt geschetst op
basis van de Kwalitatieve Woningregistratie van 2000. Meer recente gege-
vens ontbreken nog. De voorbereidingen voor een nieuw onderzoek naar
de kwaliteit van de woningvoorraad zijn gestart. In 2009/2010 zal de
uitvoering plaatshebben, aansluitend zal over de resultaten worden gerap-
porteerd in het WoON.
Enkele conclusies uit het onderzoek van Meijer en Thomsen: het blijkt dat
de kwaliteit van de woningvoorraad over het algemeen goed is. Ook
blijken woningeigenaren in aanzienlijke mate in hun eigendom te inves-
teren. Slechts bij een klein aantal eengezinswoningen blijkt sprake van
een achterblijvende kwaliteit als gevolg van tekortschietende investe-
ringen. Uit de registraties zoals die in het kader van de Kwalitatieve
Woningregistratie 2000 zijn uitgevoerd, bleek een stijgende lijn in de
kwaliteit van de woningvoorraad. Ook blijkt uit het onderzoek dat de
1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informa- kosten van het onderhoud geen groot probleem vormen. Het feit dat er
tiepunt Tweede Kamer. geen geld beschikbaar is, wordt nauwelijks als reden genoemd om werk-
Tweede Kamer, vergaderjaar 20072008, 31 200 XVIII, nr. 71 3
zaamheden niet te doen. Slechts 4% van de bewoners van vooroorlogse
en 5% van de bewoners van vroeg naoorlogse woningen geven de kosten
aan als reden om onderhoudswerkzaamheden niet uit te voeren.
Het onderhoud van de eengezinswoning is primair een taak van de
woningeigenaar. Voor zover zich echter in bepaalde buurten of wijken
structurele problemen in de particuliere voorraad eengezinswoningen
voordoen, kunnen gemeenten hierop beleid formuleren. De gereed-
schapskist daarvoor heb ik in mijn brief van 15 november 2007 reeds
genoemd. In de bijlage bij die brief, de rapportage van Companen, wordt
van deze gereedschapskist een uitgebreide schets gegeven die ook
grotendeels toepasbaar is voor de particuliere woningvoorraad buiten de
appartementensfeer. In een aantal Wijkcharters wordt eveneens aandacht
besteed aan de particuliere voorraad. Ook een financiële ondersteuning
via de gemeente behoort daarbij tot de mogelijkheden (via ISV en bijvoor-
beeld SVn gelden). Ten aanzien van de kleine gemeenten die moeite
zouden hebben met aanschrijvingen, wijs ik op de sterke vereenvoudiging
die met de vernieuwde Woningwet is gerealiseerd. Ik heb deze vereenvou-
diging in mijn brief van 15 november 2007 (31 200 XVIII, nr. 8) reeds
geschetst. Vanwege de vele mogelijkheden die reeds ter beschikking staan
om beleid te voeren ten aanzien van de particuliere voorraad eengezins-
woningen, zie ik geen aanleiding voor nadere maatregelen van Rijkszijde.
Zoals ik in het bovenstaande heb aangegeven acht ik de situatie bij eenge-
zinswoningen over het algemeen minder nijpend dan in de appartemen-
tensector, vooral omdat de eigenaren in die sector sterk van elkaar afhan-
kelijk zijn via de VvE.
Marges bij particuliere en commerciële verhuurders
Verder heb ik, conform mijn toezegging aan mevrouw Van der Burg (VVD)
tijdens het Algemeen Overleg over de particuliere woningvoorraad, bij de
particuliere en commerciële verhuurders geïnformeerd naar de marges
om onderhoudsuitgaven te doen. De koepels Vastgoedbelang en IVBN
hebben per brief daarover informatie gegeven. Deze brieven ontvangt u
hierbij1. In de brieven geven IVBN en vastgoedbelang aan dat hun leden
oog hebben voor onderhoud en verbetering van hun huurwoningen-
bestand. De IVBN constateert dat er geen problemen bekend zijn bij hun
leden over het uitvoeren van regulier of noodzakelijk onderhoud.
Vastgoedbelang maakt een onderscheid naar verschillende typen verhuur-
ders waartussen de uitgaven kunnen variëren. Verder verwijzen beide
belangenorganisaties ernaar dat de ruimte voor investeren ook mede
wordt bepaald door het huurbeleid. Van (commerciële) verhuurders mag
verwacht worden dat ze een woning verhuren die goed onderhouden is.
Vanzelfsprekend is de afweging om te gaan of te blijven verhuren aan de
verhuurders. Zij zullen bij deze afweging rekening moeten houden met het
fiscale regime en het huurprijsbeleid. Zoals bekend heeft het Kabinet voor
de komende jaren ingezet op een inflatievolgend huurbeleid.
Vastgoedbelang doet overigens in zijn reactie een oproep voor gezamen-
lijk overleg over investeringen ter beperking van de CO2 uitstoot. Ik zal de
particuliere verhuurders uiteraard betrekken bij dit overleg in het kader
van het Nationaal Energiebesparingsplan «Meer met Minder».
Fiscaliteit met betrekking tot het reservefonds van de Vereniging
van Eigenaren
Tijdens het Algemeen Overleg over de particuliere woningvoorraad heeft
mevrouw Van Gent (GroenLinks) aangegeven graag een fiscale stimulans
1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informa- te willen introduceren voor geld dat bewoners sparen in het onderhouds-
tiepunt Tweede Kamer. fonds van een VvE. De heer Depla (PvdA) heeft gevraagd naar de moge-
Tweede Kamer, vergaderjaar 20072008, 31 200 XVIII, nr. 71 4
lijkheid om met het oog op de oude voorraad in kwetsbare buurten in het
kader van de wijkaanpak een fiscale prikkel met betrekking tot het
onderhoudsfonds van een VvE te introduceren. Ik heb u in het Algemeen
Overleg toegezegd met de staatssecretaris van Financiën in overleg te
gaan over de mogelijkheden van een (beperkte) vrijstelling van de
vermogensrendementheffing in box 3 (Wet inkomstenbelasting 2001) van
de opgebouwde gelden in het onderhoudsfonds van een VvE.
Tijdens het Algemeen Overleg heb ik u al aangegeven het geen goed idee
te vinden om in het kader van de wijkaanpak een fiscale regeling voor een
onderhoudsfonds van een VvE zoals een vrijstelling in box 3 tot stand te
brengen, zoals de heer Depla voorstelde. De problematiek van een slechte
voorraad particuliere appartementen beperkt zich geenszins tot de
aandachtswijken, slechts in enkele gevallen zijn dit concentraties in wijken
waarvoor de wijkaanpak geldt. Een fiscale stimulans voor reserveringen in
het onderhoudsfonds, vormgegeven door een vrijstelling in box 3, kan tot
ongewenste effecten leiden. Het wordt immers aantrekkelijk om spaargeld
onder te brengen in het onderhoudsfonds om langs die weg belastinghef-
fing in box 3 te ontlopen. Bovendien zou een vrijstelling in box 3, even-
tueel gemaximeerd op het bedrag dat volgens het onderhoudsplan in het
onderhoudsfonds nodig is, niet effectief zijn aangezien het vaak gaat om
goedkope appartementen die meestal niet bewoond worden door apparte-
mentseigenaren met een vermogen boven de vrijstelling van de vermo-
gensrendementsheffing. Ook zou er rechtsongelijkheid ontstaan wanneer
er wel recht bestaat op een vrijstelling voor geld dat in een VvE
onderhoudsfonds wordt gereserveerd, maar niet voor geld dat door eige-
naren van eengezinswoningen voor onderhoud opzij wordt gelegd. Ik acht
het samen met de staatssecretaris van Financiën daarom niet gewenst om
via een vrijstelling in box 3 een fiscale stimulans te introduceren om
onderhoudsachterstanden bij particuliere appartementen weg te werken.
Stand van zaken machtigingsmodel
In mijn brief van 15 november 2007 en in het Algemeen Overleg van
30 januari 2008 is het machtigingsmodel aan de orde geweest. Met het
machtigingsmodel kan de gemeente aan de kantonrechter machtiging
vragen om binnen de Vereniging van Eigenaren de besluitvorming te
beïnvloeden bij dreigende verloedering als gevolg van een tekort-
schietende beheerstructuur. Met een machtiging van de kantonrechter
mag een gemeente een vergadering van de Vereniging van Eigenaren
uitschrijven en daar voorstellen doen. Deze mogelijkheid kan dan in het
appartementsrecht worden opgenomen. Naar aanleiding van overleg met
belangenorganisaties, het Algemeen Overleg over de particuliere woning-
voorraad met de Tweede Kamer van 30 januari en gesprekken met
gemeentelijke bestuurders, wordt gezocht naar mogelijkheden om de
doorzettingsmacht van gemeenten te versterken. Dat wil zeggen dat door
de gemeente gewenste maatregelen ten aanzien van bijvoorbeeld de
beheerstructuur of het onderhoud afgedwongen kunnen worden. In
overleg met de gemeente Rotterdam en mijn collega van Justitie verkent
Tweede Kamer, vergaderjaar 20072008, 31 200 XVIII, nr. 71 5
WWI hiervoor de mogelijkheden. Aan dit voorstel wordt momenteel voort-
varend gewerkt. Het streven is eind dit jaar een wetsvoorstel naar de
Tweede Kamer te sturen.
De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,
C. P. Vogelaar
Tweede Kamer, vergaderjaar 20072008, 31 200 XVIII, nr. 71 6
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer