Antwoord op Kamervragen over het permanent opstallen van melkkoeien bij grote melkbedrijven
11 augustus 2008 - kamerstuk
Directie Landbouw
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
17 juli 2008
2070825500
DL. 2008/1930
11 augustus 2008
onderwerp bijlagen
Kamervragen over het permanent
opstallen van melkkoeien bij grote
melkbedrijven
Geachte Voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen gesteld door het lid Thieme (PvdD)
over het permanent opstallen van melkkoeien bij grote melkbedrijven.
1
Kent u het bericht `trend naar steeds meer opstallen stabiliseert'? 1)
Ja.
2 en 3
Deelt u de mening van Wakker Dier dat meer weideproducten nodig zijn om boeren ervan
te weerhouden om in de toekomst toch weer meer melkvee op stal te houden? Zo ja, welke
bijdrage levert u hier aan? Zo neen, waarom niet?
Denkt u dat voor het grootste deel van de in Nederland geproduceerde melk, waarvan
circa 70-80% wordt geëxporteerd naar het buitenland, ook een markt voor weideproducten
te vinden is? Zo ja, in welke landen? Geldt dat ook voor producten als poedermelk, boter,
wei en fabriekskaas? Zo neen, hoe wordt voorkomen dat boeren die voor buitenlandse
markten produceren hun koeien meer en meer opstallen?
Dat het opstallen op dit moment stabiliseert, schrijft Wakker Dier toe aan het feit dat
enkele zuivelcoöperaties zijn begonnen met de verkoop van weidemelk. Zoals ik reeds
eerder in Kamervragen heb aangegeven (Aanhangsel van de Handelingen TK, nr. 2449),
ben ik verheugd dat marktpartijen samen met maatschappelijke organisaties initiatieven
hebben genomen om weidegang onder aandacht van het grote publiek te brengen, en om
de consument de keuze te geven om weidemelk te kopen. Dit sluit aan bij mijn visie om
verduurzaming uiteindelijk door de maatschappij gedragen te laten zijn. Het ligt in de
rede dat bij verdere uitbreiding van deze initiatieven meer weideproducten in beeld
komen, maar daarvoor zal het voortouw bij marktpartijen moeten liggen.
De aandacht voor koeien in de wei is in Nederland groter dan in veel andere landen. Het is
daarom niet te verwachten dat het produceren van weideproducten voor de buitenlandse
markt veel kansen biedt.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
11 augustus 2008 DL. 2008/1930 2
Het beleid is er daarom op gericht om weidegang onder Nederlandse productieomstandig-
heden mogelijk te maken. Melkveehouders die aan een weidemelkinitiatief deelnemen,
ontvangen van hun coöperatie een aanvullende vergoeding op de melkprijs, ongeacht tot
welk product de melk wordt verwerkt en op welke markt het product wordt afgezet.
Verder wordt er via het project Koe & Wij nieuwe kennis rondom weidegang verworven
en via publicaties en de adviseurs van stichting Weidegang is deze kennis ook voor
melkveehouders in het land beschikbaar gekomen.
4 en 5
4 en 5
Deelt u de mening van de onderzoekers dat de voortgaande schaalvergroting het risico
vergroot dat melkvee permanent op stal wordt gehouden? Zo ja, wat gaat u hiertegen
doen? Zo neen, waarom niet en waar blijkt dat uit?
Bent u bereid om de voortschrijdende schaalvergroting in de melkveehouderij die mede zal
leiden tot meer opgestalde koeien, te ontmoedigingen? Zo ja, op welke wijze? Zo neen,
waarom niet?
Bij de keuze tussen beweiden of opstallen speelt een complex van factoren een rol, zoals
de koppelgrootte, de omvang van de huiskavel, het beweidingsysteem en het melk-
systeem. Bij schaalvergroting treden bij genoemde factoren wijzigingen op, waardoor het
economisch voordeel van weiden veelal kleiner wordt. De maatschappelijke waardering
van weidegang is een mogelijke verklaring voor het stabiliseren van de trend naar
opstallen, en dus een factor van toenemend belang bij de ondernemerskeuze. Ik zie dus
geen aanleiding om de voortschrijdende schaalvergroting te ontmoedigen.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
1) http://www.boerderij.nl/1056207/Landbouw/Nieuws/Nieuwe-stal-houdt-koe-niet-vaker-
uit-de-wei.htm
---- --
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit