Betere bescherming voor achtergelaten vrouwen en slachtoffers huiselijk
geweld
Persbericht | 31-07-2008
Buitenlandse vrouwen die korter dan drie jaar rechtmatig in Nederland
hebben verbleven, maar slachtoffer werden van huiselijk geweld of
tegen hun wil werden achtergelaten in het land van herkomst, kunnen
gemakkelijker in aanmerking komen voor voortgezet verblijf. Dat
schrijft minister Hirsh Ballin van Justitie vandaag mede namens
Staatssecretaris Albayrak aan de Tweede Kamer. Hierdoor wordt betere
bescherming geboden voor vrouwen en hun kinderen als zij slachtoffer
worden van huiselijk geweld of achterlating in het land van herkomst
Vrouwen die door hun in Nederland verblijvende echtgenoot tegen hun
wil worden achtergelaten in het land van herkomst komen vaak in zeer
lastige omstandigheden terecht. Als zij alsnog in aanmerking willen
komen voor verblijf in Nederland geldt dat er sprake moet zijn van
klemmende redenen van humanitaire aard. De bewindspersonen van
Justitie geven meer richting ten aanzien van de omstandigheden waarin
deze humanitaire redenen gelegen kunnen zijn. Voortaan zal ook gekeken
worden naar de banden van de vrouw met Nederland en naar factoren als
opvang door familie in het land van herkomst. Ook zal worden
meegewogen of zij het gevaar loopt gedwongen te worden opnieuw te
trouwen en naar haar mogelijkheden om in het herkomstland te scheiden.
Bovendien wordt de situatie waarin haar kinderen in het land van
herkomst feitelijk komen te verkeren bij de beoordeling betrokken. Zo
wordt ook meegewogen hoe lang het kind in Nederland naar school is
geweest, of het kind in het herkomstland toegang heeft tot onderwijs
en de vraag of het kind de Nederlandse nationaliteit heeft.
Buitenlandse partners die in de eerste drie jaar van hun verblijf in
Nederland slachtoffer worden van huiselijk geweld en om die reden
weggaan bij hun partner hoeven niet langer in alle gevallen aangifte
te doen bij de politie. Melding van het geweld bij de politie kan ook
aanleiding zijn om voortgezet verblijf toe te staan, mits het
slachtoffer voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het geweld heeft
plaatsgevonden. Naast een medische verklaring van een arts zullen in
de toekomst meer gegevens als bewijs voor huiselijk geweld worden
geaccepteerd. Voorbeelden hiervan zijn een verklaring van de
instelling voor vrouwenopvang, of verklaringen van betrokken
hulpverleners en maatschappelijk werkenden, GGZ, lokale organisaties
voor huiselijk geweld of het advies- en steunpunt huiselijk geweld.
Tenslotte zal niet langer de voorwaarde gesteld worden dat het
slachtoffer zelf de relatie moet hebben verbroken.
Meer informatie
* Brief Tweede Kamer: Vrouwen in het
vreemdelingenbeleid/achterlating en huiselijk geweld 31-07-2008 |
pdf-document, 69 KB
Zie het origineel