Antwoorden op vragen van Kamerlid Van Miltenburg (VVD) over begeleiders van verstandelijk gehandicapten die actief betrokken zijn bij drugshandel
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DLZ-K-U-2861734
29 juli 2008
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Van
Miltenburg (VVD) over begeleiders van verstandelijk gehandicapten die
actief betrokken zijn bij drugshandel (2070824130).
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
Mw. dr. J. Bussemaker
1. Heeft u de TV-uitzending gezien over begeleiders van verstandelijk
gehandicapten die actief betrokken zijn bij drugshandel? 1)
Ja.
2. Had u deze berichten al eerder gehoord?
Ja. De instelling heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg vorig
jaar zomer (23 juli 2007) schriftelijk over deze ernstige kwestie
geïnformeerd.
3. Kunt u de berichtgeving van Eén Vandaag bevestigen?
Voor een deel kan ik de berichtgeving van Eén Vandaag bevestigen. Er
is hier inderdaad sprake van ontoelaatbaar handelen en verwijtbaar
disfunctioneren van enkele personeelsleden op één groep binnen een
locatie van 's Heeren Loo. Anders dan in de uitzending werd
gesuggereerd, is niets gebleken van drugshandel tussen personeel en
cliënten. Ook heb ik geen signalen dat dit ontoelaatbaar handelen en
verwijtbaar disfunctioneren op grote schaal voorkomt. Ik beschouw deze
kwestie vooralsnog dan ook als een ontoelaatbaar incident.
4. Deelt u de mening dat de Inspectie, indien het bericht waar blijkt te
zijn, direct moet ingrijpen in de betreffende instelling? Zo ja, welke
maatregelen staan u voor ogen?
Deze kwestie speelde in juli 2007. De instelling heeft snel en
adequaat opgetreden. Er is een onderzoekscommissie ingesteld met
externe deskundigen en als voorzitter een rechter. Conform de leidraad
meldingen heeft de inspectie het onderzoek van deze
onderzoekscommissie afgewacht. Op basis van het advies van deze
commissie is een nieuw team voor de desbetreffende leefgroep gevormd
en zijn twee medewerkers voor ontslag voorgedragen.
De inspectie heeft de adviezen van deze onderzoekscommissie
overgenomen en aanvullend onderzoek gedaan dat gericht was op het
voorkomen van dergelijke incidenten. De instelling bleek daartoe
adequate maatregelen te hebben getroffen.
5. Welke andere maatregelen kunt u nemen om misstanden rondom drugsmisbruik
en drugshandel door personeel in AWBZ-instellingen te voorkomen?
Op grond van de Kwaliteitswet hebben instellingen hier een eigen
verantwoordelijkheid. In de onderhavige casus is door het optreden van
de instelling en de inspectie een nieuw team geformeerd voor deze
leefgroep en er zijn maatregelen getroffen om herhaling van een
dergelijk incident te voorkomen.
6. Zijn u andere misstanden bekend waarbij personeel in AWBZ-instellingen
betrokken is?
Als u doelt op het ontoelaatbaar handelen en verwijtbaar
disfunctioneren zoals dat geconstateerd is bij enkele personeelsleden
op de leefgroep van 's Heerenloo, is het antwoord neen. Zie ook
antwoord op vraag 3. Bij de inspectie zijn geen meldingen van dien
aard gedaan.
7. Vind u dat de Inspectie voldoende prioriteit geeft aan meldingen die
wijzen op misstanden die niet direct zorggerelateerd zijn? Zo neen, wat gaat
u doen om deze houding te veranderen?
Bij verwijtbaar handelen of ontoelaatbaar handelen van personeel dat
contact heeft met cliënten is altijd sprake van zorggerelateerde
misstanden. In de onderhavige casus is door samenspel van instelling
en inspectie adequaat opgetreden. Ik zie dan ook geen aanleiding de
houding van de inspectie te wijzigen.
1) Eén Vandaag, 26 juni 2008
http://www.eenvandaag.nl/index.php?module=PX_Story&func=view&cid=2&sid
=33609&nav=33609,33607,33608,33605,0