Antwoorden op vragen van Kamerlid Leijten (SP) over de indicatiestelling in de thuiszorg
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DLZ-K-U-2859544
28 juli 2008
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Leijten
(SP) over de indicatiestelling in de thuiszorg (2070823370).
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker
Antwoorden op kamervragen vanhet Kamerlid Leijten over de
indicatiestelling in de thuiszorg. (2070823370)
Vraag 1
Wat is uw reactie op het proefschrift van mevrouw Van der B. over Home
Nursing in Europe? 1)
Antwoord 1
Ik heb kennis genomen van het proefschrift van mevrouw Van der B.,
waarin zij de verschillen in de wijkverpleging in Denemarken,
Duitsland, Frankrijk en Nederland en de achtergronden daarvan heeft
beschreven. Het laat goed zien dat belangrijke maatschappelijke,
politieke en culturele verschillen de omstandigheden beïnvloeden
waaronder wijkverpleging in deze landen vorm heeft gekregen en wordt
verleend.
Vraag 2
Hoe oordeelt u over de conclusie dat het niet meer zelf kunnen
indiceren door de wijkverpleegkundige een uitholling van de
professionaliteit van de wijkverpleging wordt genoemd?
Antwoord 2
Ik zie het niet meer zelf kunnen indiceren door de wijkverpleegkundige
niet als een uitholling van de professionaliteit van de
wijkverpleging, maar juist als een versterking van de positie van de
cliënt. Voor 1997 werd de indicatie voor thuiszorg verricht door de
uitvoerende organisaties zelf. Voor de gezinsverzorging gebeurde dat
door een leidinggevende c.q. een team van leidinggevenden van degene
die de zorg verleent. De uitkomst van de indicatie werd betrokken bij
de planning van de betreffende leidinggevende. In geval van
budgetkrapte kon het voorkomen dat minder zorg werd gegeven dan
geïndiceerd of dat men op een wachtlijst werd geplaatst. Bij het
kruiswerk indiceerde degene die ook de zelf-geïndiceerde zorg
verleent. De wijkverpleegkundige keek wat er gedaan moest worden en
bepaalde zelf hoe vaak, hoe lang en op welke tijdstippen hij of zij
langs moet komen.
Knelpunten die toendertijd bij die wijze van indicatiestelling werden
ervaren, waren vooral het gebrek aan objectiviteit (zoveel mogelijk op
gelijke wijze en toetsbaar per sector), onafhankelijkheid (zonder
beïnvloeding door de bij de indicatiebeoordeling, financiering en
zorgtoewijzing betrokken partijen) en integraliteit (een passend
zorgaanbod dat samenhang en afstemming vertoont). Reden waarom sinds
1997 er bewust voor is gekozen dat eerst regionale indicatieorganen
(RIO's) en later het CIZ over het recht op AWBZ zorg beslist waarbij
deze objectiviteit, onafhankelijkheid en integraliteit voor alle
care-sectoren is gewaarborgd.
Vraag 3
Erkent u dat het indiceren door het Centrum Indicatiestelling Zorg
(CIZ) te veel bureaucratisering en stroperigheid met zich meebrengt?
Zo ja, vindt u de bureaucratisering en stroperigheid een acceptabel
gevolg? Zo ja, kunt u dat uitleggen? Zo neen, kunt u dat uitleggen? Zo
neen, wat gaat u ondernemen ter bestrijding van de bureaucratisering
en stroperigheid?
Antwoord 3
In mijn beleid wil ik uitgaan van vertrouwen. Vertrouwen in de cliënt
en in de zorgprofessional. Dat betekent dat de zorgprofessional, die
iedere dag gemotiveerd is om zorg aan mensen te verlenen, zoveel
mogelijk verschoond moet blijven van bureaucratische rompslomp. Ook
het proces van indicatiestelling voor de AWBZ-zorg wordt door de
zorgprofessional en de zorgaanbieder als bureaucratisch ervaren. Mijn
beleid is er op gericht om daaraan daadwerkelijk wat te doen. Voor de
maatregelen die ik daarbij voor ogen heb, verwijs ik u kortheidshalve
naar mijn brieven aan de Tweede Kamer van 29 mei 2007 en 12 oktober
2007 . Tevens verwijs ik u naar mijn brief aan de Tweede Kamer van 7
juli jl. waarin ik u nader heb geïnformeerd over de voortgang van de
voorstellen tot vereenvouding van het proces van indicatiestelling.
Vraag 4
Erkent u dat het op dit moment voor een wijkverpleegkundige moeilijk
is, zowel door de toegenomen bureaucratie als de doorlooptijden bij
het CIZ, snel en adequaat in te spelen op veranderende situaties bij
haar cliënten? Zo ja, welke maatregelen gaat u treffen om de
wijkverpleegkundige de mogelijkheid te bieden weer meer regie te
kunnen voeren op de zorg die zij vanuit haar professionaliteit kan en
moet geven? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 4
Het is de bedoeling dat meer gebruik gemaakt gaat worden van de
cliëntkennis van een zorgaanbieder/-professional om het proces van
indicatiestelling AWBZ eenvoudiger en daarmee cliëntvriendelijker te
maken. Betrokkene kan eerder een indicatiebesluit krijgen en bij een
positief besluit eerder in zorg worden genomen. Het CIZ ontwikkelt
daartoe een aanmeldfunctionaliteit via welke zorgaanbieders
geautomatiseerd tot een indicatieadvies kunnen komen. Voor
wijkverpleegkundigen, in dienst van de zorgaanbieder c.q. de
thuiszorginstelling, wordt het dan mogelijk om naast het aanleveren
van cliëntgegevens ook het indicatieonderzoek uit te voeren en dat
indicatieadvies op te stellen.
Vraag 5
Bent u bereid verder onderzoek te doen naar de effecten van de
beleidsregels die het CIZ hanteert in uw opdracht op de kwaliteit van
zorg in de thuiszorg? 2) Zo ja, kunt u bij het onderzoek betrekken in
welke mate met name de wijkverpleegkundigen en verzorgenden in staat
worden gesteld de zorg te bieden die nodig is volgens de betrokken
professionals, en ook de mening van de cliënten en hun
mantelzorgers/familieleden daarbij te betrekken over de toereikendheid
van de zorg? Zo ja, wanneer kan de Kamer daar de resultaten van
verwachten? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 5
Het vaststellen van aard en omvang van een individuele AWBZ-aanspraak
van een verzekerde conform de beleidsregels indicatiestelling AWBZ
doet geen uitspraak over de wijze waarop het geïndiceerde zorgaanbod
voor die verzekerde vervolgens daadwerkelijk wordt geleverd. Het is de
zorgaanbieder die verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de
geleverde zorg. In juli 2008 komt de eerste meting van het
"Kwaliteitskader verantwoorde zorg" naar buiten. Met dit
kwaliteitskader wordt ook de kwaliteit van thuiszorg gemeten. Ik zie
geen directe aanleiding om hiernaast extra onderzoek te laten doen.
Deze kwaliteitsmeting zal, naast de medewerkerstevredenheids die ActiZ
recent heeft laten doen, inzicht geven in de ervaren kwaliteit van
(thuis)zorg.
1)
http://www.zorgvisie.nl/nieuws/nieuwsoverzicht/nieuwsartikel/ActiZ-CIZ
-wordt-budgetbewaker-VWS.htm
2)
http://www.nursing.nl/home/id109-63406/wijkverpleegkundige_moet_weer_i
ndiceren.html