laatste broedgeval meer dan 30 jaar geleden, 28 juli 2008
In de bossen van Staatsbosbeheer in Midden-Drenthe hebben dit jaar met
zekerheid ruigpootuilen gebroed. Het is voor het eerst in ruim dertig
jaar dat deze soort in Nederland voor nageslacht heeft gezorgd.
De ruigpootuil is ongeveer net zo groot als de bij ons bekende
steenuil (24-26 cm). Opvallend aan het uiterlijk zijn de grijze
druppels (parels) op chocoladebruine rug en vleugels en de
uitgesproken grijze gezichtssluier met zwarte rand.
In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw werden bijna elk
jaar wel ruigpootuilen gehoord in grote boswachterijen in
Midden-Drenthe. In 1971 werd er een donsjong van een ruigpootuil
gevonden, maar het was niet duidelijk waar het jong was geboren. In
1974 en 1977 werd een nest gevonden, maar dat mislukte in de eifase.
In latere jaren kon geen broeden meer worden vastgesteld. Na midden
jaren tachtig werden incidenteel nog wel roepende mannetjes gehoord
op diverse plekken in Nederland, waaronder in Norg (1999).
Een groep vogelaars, waaronder Marnix Jonker, Jasper Klaver en Peter
van Wetter waren nieuwsgierig of er tegenwoordig nog ruigpootuilen in
Drenthe voorkomen en zetten in februari een gerichte zoekactie op
touw. Dat leverde meteen een roepend mannetje op. Daarna togen
tientallen vogelaars naar de plek om getuige te zijn van deze
zeldzaamheid. Toen er een tweede mannetje en ook een of twee vrouwtjes
werden gehoord, besloot Staatsbosbeheer het bosgedeelte tijdelijk af
te sluiten voor publiek om een broedpoging zoveel mogelijk rust te
geven. De uilen werden goed in de gaten gehouden door eerder genoemde
vogelaars, Willem van Manen en de boswachters Aaldrik Pot en Pauline
Arends van Staatsbosbeheer.
Onzekerheid
Even leek het er op dat van broeden geen sprake was, totdat een van de
team-leden begin april een bezette nestboom ontdekte. Van de minimaal
vier eieren die werden gelegd, kwamen twee uit. De jongen vlogen
gezond en wel uit, maar werden vrijwel direct na uitvliegen gepakt
door een roofdier (predator).
Bij een nieuwe controleronde werd in juni een tweede nest gevonden,
500 meter van het eerste nest. Hier werden tenminste vier jongen
geboren. Eén jong stierf voor het uitvliegen en een ander jong werd na
uitvliegen gepredeerd teruggevonden. Dit betekent dat er tot dusver
twee jongen zijn overgebleven. Uit buitenlandse literatuur is bekend
dat sterfte onder ruigpootuilen in het eerste jaar vrij hoog is.
Ruigpootuilen hebben natuurlijke vijanden als boommarter, havik en
bosuil.
Nomade
De ruigpootuil komt vooral voor in Noord-, Midden- en Oost-Europa waar
hij broedt in uitgestrekte bossen en berggebieden. Het dichtste bij
gebeurt dat in Duitsland op de Lüneburgerheide, waar de soort het de
laatste jaren goed doet. De ruigpootuil heeft een nomadische
levenswijze, wat betekent dat hij min of meer daar te vinden is waar
veel muizen zijn. Omdat er in delen van Duitsland sprake is van een
slecht muizenjaar, zou het kunnen dat de Duitse ruigpootuilen hun heil
in Drenthe hebben gezocht. Het is dus ook lang niet zeker of de vogels
blijven hangen en volgend jaar weer tot broeden komen. Het is echter
ook niet uit te sluiten dat de soort zijn opmars in Duitsland voortzet
in Nederland. Om dit te onderzoeken is inmiddels een Werkgroep
Ruigpootuil opgericht die de ontwikkeling gaat volgen. Ook wordt
bekeken of via het ophangen van nestkasten vestiging kan worden
gestimuleerd. Door deze nestkasten op te hangen in dichtere
bospercelen dan in de meer open vakken waar in 2008 werd gebroed, zou
het broedsucces kunnen worden opgevijzeld.
Oude bossen
De ruigpootuil is een holenbroeder bij uitstek en voor het broeden
afhankelijk van nestholtes van met name zwarte specht. De Drentse
bossen zijn inmiddels zon 80 jaar oud en bieden voldoende variatie en
geschikte nestbomen. Oude bossen met veel afwisseling in dichte en
open gedeelten en veel holle en dode bomen zijn echter niet alleen
voor ruigpootuilen van groot belang. Ook andere diersoorten zoals de
boommarter, vleermuizen en allerlei insecten zoals de hoornaar
profiteren er van. Staatsbosbeheer laat bij dunningen dode holle bomen
daarom staan.
Staatsbosbeheer