Europees bos biedt goede mogelijkheden voor tweede-generatie biobrandstoffen
Het gaat goed met het Europese bos. Gedurende de laatste decennia is de hoeveelheid biomassa verdubbeld, dankzij een actief beheer gericht op duurzaamheid. Binnen de totale bosoppervlakte van zo n 175 miljoen ha wordt slechts de helft van de jaarlijkse bijgroei geoogst. Hierdoor heeft zich veel biomassa opgebouwd.
Bij de huidige hoge olieprijzen en de hevige discussies over de nadelige gevolgen van het winnen van energie uit landbouwgewassen (eerste-generatie biobrandstoffen) voor de wereldvoedselvoorziening, worden de mogelijkheden om energie te winnen uit niet-voedselgewassen (tweede-generatie biobrandstoffen) steeds aantrekkelijker. Deze tweede generatie bestaat onder andere uit houtige biomassa uit bossen of landschappelijke beplantingen.
Uit onderzoek van Alterra (onderdeel van Wageningen UR) en het European Forest Institute uit Finland blijkt dat het huidige Europese bos zo n 4% van de totale energiebehoefte van Europa kan dekken: 78 miljoen ton olie-equivalenten (Mtoe) op een totaal gebruik van 1767 Mtoe. Daarbij is al rekening gehouden met de bestaande vraag naar hout voor papier en houtproducten, en ook met de gewenste instandhouding van de natuurwaarden van het bos.
Het hout voor biobrandstoffen uit het Europese bos kan vooral worden gevonden in centraal Europa, waar het verschil tussen bijgroei en reguliere oogst het grootst is. De brandstof kan deels worden gewonnen uit takafval dat nu vaak in het bos achterblijft, en uit extra oogst. De meest optimale manier om hout voor biobrandstoffen te gebruiken is om het eerst in te zetten voor de productie van reguliere producten, en het pas na gebruik te verstoken voor energie.
Voor het mobiliseren van deze biomassa kan de Europese papierindustrie een belangrijke partner zijn, omdat zij het netwerk hebben binnen de miljoenen private boseigenaren in Europa. Verder moet worden voorkomen dat de extra vraag naar biomassa leidt tot concurrentievervalsing met de reguliere industrie. Daardoor zou deze namelijk kunnen worden weggeconcurreerd door het gesubsidieerde gebruik van biomassa voor biobrandstof. Dit zou maar leiden tot verschuiving van de reguliere industrie naar Rusland, waar dan de druk op het oerbos dan aanzienlijk zou toenemen.
Voor het mobiliseren van de biomassa zijn actieprogramma s nodig die leiden tot samenwerking tussen boseigenaren, kwaliteitsverbetering in de sector en die leiden tot verbetering van de hele keten van bos tot eindproducten. Het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit heeft daartoe onlangs een Biomassa Actieplan ingezet.
Meer informatie over dit onderwerp kunt u krijgen bij Alterra:
dr.ir. Gert-Jan Nabuurs, 06 53544674 of
dr.ir. Mart-Jan Schelhaas, 0317 485884 of
Regionale verdeling van geschiktheid van het Europese bos voor het leveren van biomassa voor bio-energie (studie in opdracht van het European Environment Agency).